Openbaring van Jezus Christus


Inleiding

In onze bijbelstudies over ‘Het werk van Jezus Christus’ richten wij nu onze aandacht op het boek Openbaring. We doen dit vol dankbaarheid en geloof: we danken de Heer voor het licht dat Hij ons tot nu toe op dit boek heeft gegeven. En we geloven dat Hij ons mét de opening en bestudering van deze woorden nog meer licht geeft (naar Ps.119:130).

Het laatste bijbelboek geeft op profetische wijze zicht op het werk dat Jezus vanuit zijn verheven positie op de troon van God volbrengt. Eerst openbaart Hij Zich aan de zijnen. Daarna verschijnt Hij in de zijnen. Tenslotte voleindigt Hij zijn goddelijk werk met en door de zijnen. Het boek Openbaring beschrijft de volledige ‘openbaring van Jezus Christus’ (Op.1:1a).

Gemeente

Deze openbaring van Jezus vindt plaats in het openbaringslichaam van Christus: in zijn gemeente (Stb.26/2). Het laatste bijbelboek beschrijft de volledige ‘openbaring van de gemeente van Jezus Christus’: haar ontstaan en bestaan in Hem, haar wandel en leven door Hem, haar voleinding en verheerlijking in Hem. Het toont de hele ‘weg’ van de gemeente, haar gehele ontwikkeling, van begin tot einde. De weg die Jezus heeft gebaand en waarop Hij zijn gemeente voorgaat: door ‘de hemelen’ heen (naar Heb.4:14).

Jezus toont zijn dienstknechten wat weldra moet geschieden (Op.1:1b). Hij geeft zicht op de inzet en acties vanuit het Koninkrijk van God, gericht op het bereiken van het doel van God: het verheerlijken van de gemeente. Alsook op de opzet en aanslagen vanuit het rijk van Satan, gericht op het tegenovergestelde doel: het verderven van de gemeente. Hij waarschuwt zijn gemeente voor deze duivelse misleiding en tegenstand. Hij reikt alles aan om dit te onderscheiden en met Hem te overwinnen. Hij verzekert zijn gemeente van goddelijke leiding en bijstand. Hij nodigt de zijnen uit om ‘op te klimmen’ (Op.4:1), om ‘hogerop’ te komen en vervuld te worden van Hem, die alles in allen volmaakt (Ef.1:23).

Ter harte nemen

De apostel Johannes ontvangt deze beelden en woorden van Jezus tijdens zijn verblijf op het eiland Patmos. Hij zit daar ‘gevangen’: verbannen vanwege het woord Gods en het getuigenis van Jezus (Op.1:9). De Heer geeft hem de opdracht om alles wat hij ziet en hoort op te schrijven en door te geven aan de zeven gemeenten (vs.11) - beeld van het totaal van plaatselijke gemeenten in heden en toekomst. Met de belofte: Zalig hij, die voorleest, en zij, die horen de woorden der profetie, en bewaren, hetgeen daarin geschreven staat, want de tijd is nabij (vs.3).

Als gemeente(n) mogen wij ons in geloof en verwachting openen voor deze ‘Openbaring van Jezus Christus’: al lezend en horend gaan verstaan wat de Geest tot de gemeente zegt, gaan begrijpen wat Jezus ons openbaart. Om deze woorden en beelden dan ook ter harte te nemen: ze te bewaren en te onderhouden, ze in acht te nemen en uit te werken in ons persoonlijk leven en in ons gemeenteleven. In de geloofszekerheid: de Heer maakt zijn woord waar; Hij doet ons het einddoel des geloofs bereiken: de zaligheid der zielen (1Pe.1: 9).

Evangelie

Het boek Openbaring geeft visie op het uiteindelijke: op wat God door Jezus Christus met mensen bereikt. Hiermee geeft het tegelijk zicht op wat God van den beginne met de mensheid voor ogen staat: het oorspronkelijke. Openbaring en Genesis horen bij elkaar; de laatste bladzijden van onze bijbel vertonen een duidelijke samenhang met de eerste. Openbaring rondt af waar Genesis mee begint, onthult waartoe de wording leidt.

Dit geldt niet alleen voor Genesis, maar voor ieder bijbelboek van het Oude en Nieuwe Testament. Openbaring hoort volledig bij de Schrift, en in het bijzonder bij het evangelie van het Koninkrijk der hemelen. Het werpt licht op Gods plan met mensen. Het inspireert tot een beter verstaan van de Schrift. Je gaat Genesis anders lezen, de Psalmen krijgen hun diepere betekenis, de profetenboeken ga je verstaan voor deze tijd. Hetzelfde geldt voor de evangeliën, de brieven van Paulus en de andere apostelen.

Onmisbaar

Zonder Openbaring kunnen we de diepte en reikwijdte van ‘de volle raad Gods’ niet bevatten en de tijd waarin we leven niet verstaan. Je ziet niet waar de Heer naartoe werkt. Het wordt dan onmogelijk om als gemeente ‘hogerop’ te komen en het doel van God te bereiken.

Openbaring vormt een wezenlijk en onmisbaar deel van het (volle) evangelie van Jezus Christus. Het is koersbepalend en richtinggevend; het vormt de leidraad in iedere fase van de geestelijke ontwikkeling. Het inspireert om verder naar Christus toe te groeien, verder op te wassen in de rechte kennis van God (Ef.4:15, Col.1:10).

Aan de orde

Het is daarom aan de orde om je te verdiepen in dit profetische boek en volledig mee te komen in de (verdere) openbaring van Jezus Christus. Om te weten welke hoop zijn roeping wekt en je volledig te richten op de genade die je gebracht wordt door deze openbaring van Jezus Christus (Ef.1:18, 1Pe.1:13). Zo bouw je dóór op het goede fundament, met het edele en vuurvaste materiaal dat Jezus je in zijn gemeente aanreikt: goud, zilver en kostbaar gesteente. Je onderscheidt dit steeds duidelijker van het geestelijke ‘hout, hooi en stro’ - onedel materiaal dat verbrandt wanneer het in vuur terechtkomt (naar 1Cor.3:12). Je bevestigt je roeping en verkiezing en vervult de gerechtigheid Gods (Mat.3:15, 2Pe.1:10). De Heer verleent je zo rijkelijk toegang tot zijn eeuwige Koninkrijk (vs.11). Je beleeft de openbaring van Jezus Christus samen met broeders en zusters. De morgenster gaat op in je hart; zijn dag breekt aan in de gemeente (2Pe.1:19).

Licht en vreugde

Het boek Openbaring is een lamp voor onze voet en een licht op ons pad (Ps.119:105). Het toont de weg en geeft licht voor elke stap op die weg. Het beschrijft en verklaart situaties die je als gemeente op die weg meemaakt.

De woorden zijn getrouw en waarachtig (Op.21:5). Oriënteer je er voortdurend op en leer zo situaties te herkennen. In heilzaam overleg met de Heer en met elkaar.

Wanneer je dit doet, bewerken de woorden van dit bijbelboek licht en vreugde in je hart, blijdschap en zekerheid in het bezigzijn als gemeente. Je wordt in de hemel ‘opgetrokken’. Ondanks duisternis en druk, miskenning en ontkenning is er rust en zekerheid in je hart. Je begrijpt waar je doorheen moet gaan. Je weet je verbonden met Jezus. Je ontvangt kracht om de aangegeven weg met Hem te vervolgen. Het gaat dan goed, ook al lijkt het van beneden uit ‘verkeerd’ te gaan.

Vragen en geven

De Schrift nodigt reeds bij monde van Jesaja uit om als gemeente naar dit ‘openbarende licht’ te vragen en je hierbij samen als zonen van God te geven aan Jezus Christus, die het plan van God realiseert. Vraag Mij naar de toekomstige dingen, vertrouw Mij mijn zonen en het werk mijner handen toe (Jes.45:11).

Het gaat God om een gemeente die zich bewust wordt van de hemelse werkelijkheid, zich opent voor de openbaring van zijn Zoon en zich volledig aan Hem geeft. In liefde en trouw, geloof en verwachting, vol verlangen naar de voleinding van het goede werk dat Jezus begonnen is te doen. Een gemeente die Hem gelegenheid geeft dit werk in en (mede) door haar te volvoeren.

Toekomst?

Wanneer wij ons op deze wijze aan Jezus toevertrouwen, blijft Openbaring geen ‘moeilijk boek’ over een vage en verre toekomst. Je ziet dan steeds duidelijker waar Jezus in je leven mee bezig is en waar Hij naartoe werkt. Je verstaat steeds beter wat de Geest tot de gemeente zegt. De tijd is dan nabij (Op.1:3): het wordt realiteit in het hier en nu, in je eigen leven, in je eigen plaatselijke gemeente.

Toekomst-gedachten worden zo basis-gedachten: we mogen persoonlijk en als gemeente vanuit dit kostelijke gedachtegoed leren denken en leven, ons erop richten en ons erdoor laten vormen, ons (gemeente)leven ernaar inrichten. De toekomende dingen komen dan naar ons toe; zij komen in ons tot openbaring.

Toeschouwers?

De gemeente is in dit proces geen toeschouwer. Zij staat niet applaudisserend en juichend langs de kant van de weg te kijken hoe Jezus terugkomt en als Koning van hemel en aarde alle dingen weer opricht. Zo werkt het niet, al zouden vele christenen het graag op deze wijze willen zien gebeuren. Openbaring schetst een ander beeld.

Jezus komt eerst tot openbaring in de zijnen, in de volwassen zonen Gods (BS 26/3-4), voordat Hij wederkomt met de zijnen. Zijn werk komt tot stand in het leven van de gemeente, in u en mij. De wederoprichting aller dingen komt tot stand door Jezus en zijn verheerlijkte gemeente. Indien wij ons leven hiervoor niet ter beschikking stellen, komt het werk van Jezus niet tot voleinding. Dat wil zeggen: niet door ons, niet in onze tijd. Zijn openbaring en (weder)komst blijft dan uit. Totdat er wél een gemeente ontstaat waarin Jezus Zich volledig kan openbaren en waarin zijn (weder)komst concreet gestalte krijgt.

Juichen

Moeten we dan maar ophouden met juichen voor Hem? Volstrekt niet. Natuurlijk is het goed om te jubelen voor de Heer. Om Hem in woord en lied te loven en te prijzen met alles wat in je is. Om Hem te aanbidden in geest en waarheid. Laat dat maar verder tot ontwikkeling komen bij alles wat we doen, in welke situatie dan ook... Maar dan wel als leden van zijn lichaam, als deelgenoten van de komst des Heren. Als mensen die volledig ingaan op Jezus’ woorden en helemaal opgaan in wat Hij bewerkt. Juist omdat we zo intens met onze Heer verbon­den zijn, mogen we juichen over iedere stap vooruit, over iedere overwinning die Hij bewerkt. Om dan ook met volharding de geestelijke strijd te blijven voeren, tot het (heerlijke) einde toe (naar Mat.24:13).

Ga dus niet langs de zijlijn staan. Laat je door je geestelijke vijanden niet in die situatie manoeuvreren. Jezus wil Zich ook in jou openbaren en mede door jou zijn heilswerk voortzetten. Geef uiting aan je vreugde hierover en zet je leven hiervoor in.

Betrokken

Jezus betrekt zijn gemeente bij de uitvoering van zijn werk; Hij doet als hoofd niets buiten zijn lichaam om. Hij maakt ons bekend met de dingen die Hij wil doen en geeft zicht op wat komt. Voorzeker, de Here Here doet geen ding of Hij openbaart zijn raad aan zijn knechten de profeten (Am.3:7). In grote lijnen - waar het de ‘verdere’ toekomst betreft. In detail - waar het gaat over het heden en de nabije toekomst. Jezus informeert, motiveert en inspireert zijn gemeente. Hij vraagt om onze inzet en medewerking. Dit is nooit ‘boven’ ons vermogen; het is altijd mogelijk om mee te komen in de geestelijke ontwikkeling, om zijn wil te doen en zijn werk mede gestalte te geven.

In de rust

Jezus geeft ons tijd en ruimte om zicht te krijgen op het plan van God en de voleinding van zijn werk, alsmede op de plaats en functie hierin van de gemeente. In rust en vrede bereidt Hij ons toe voor ons aandeel in dit grootse werk.

Jezus bereidde Zich destijds ook terdege voor op zijn bediening. Hij kreeg daar van God eveneens de tijd voor: dertig jaar van zijn leven ging hieraan op. Bij het begin van zijn bediening weet Jezus waaraan Hij begint. Hij heeft Zich Gods plan en de weg naar Gods doel volkomen eigen gemaakt. Hij is Zich volledig bewust van zijn plaats, taak en verantwoordelijkheid hierin. Het sluit helemaal bij Hem aan. Jezus getuigt: Zie, Ik kom; in de boekrol is over Mij geschreven; Ik heb lust om uw wil te doen, mijn God, uw wet is in mijn binnenste. Zie, hier ben Ik om uw wil te doen (Ps.40:8-9, Heb.10:7). Lees Studieblad 67 hier nog eens op na: Jezus’ groei naar volwassenheid.

Naar het voorbeeld van Jezus

Zo mogen ook wij de gelegenheden benutten die Jezus ons geeft in zijn lichaam, de gemeente. Wij mogen vertrouwd worden met Gods gedachten, ons Gods plan en de wijze waarop Jezus dit in en met de zijnen uitvoert, eigen maken. Ook wij mogen ons bewust worden van de plaats en verantwoordelijkheid die wij hierin als gemeente hebben. We mogen in heilige verwondering bemerken dat het plan van God en het werk van Jezus Christus ook helemaal bij ons aansluit. Ook in onze harten mag het getuigenis rijpen en steeds duidelijker klinken: Zie, wij komen; in de boekrol is (ook) over ons geschreven. Zie, hier zijn wij, Heer, uw gemeente, om uw wil te doen: wij hebben lust om uw wil te doen.

Lam

Openbaring beschrijft Jezus vele malen als het Lam. De benaming ‘Lam’ komt zelfs meer voor dan de namen ‘Jezus’, ‘Christus’ of ‘Heer’. Hierin onderscheidt Openbaring zich van ieder ander bijbelboek. Deze naam tekent Jezus niet alleen in zijn werk, maar ook in de gezindheid waarmee Hij dit werk verricht (zie BS 5).

Openbaring vult de betekenis van deze prachtige naam en eretitel van Jezus verder in: juist in de voortzetting en voltooiing van zijn werk blijkt Hij als ‘Lam van God’ de sterke te zijn, de ‘leeuw uit de stam van Juda’, de ‘wortel Davids’, de overwinnaar van Satan en Dood (Op.5:5). Als ‘Lam van God’ is Hij de gekroonde, de verhoogde en verheerlijkte: waardig te ontvangen alle macht en de rijkdom, en de wijsheid en de sterkte, en de eer en de heerlijkheid en de lof (vs.12). Als ‘Lam’, dat in het midden van de troon is, blijkt Hij de grote herder te zijn: Hij weidt de zijnen en voert hen naar waterbronnen des levens (Op.7:17).

Boekrol

In deze hoedanigheid van Lam ontvangt Jezus de boekrol uit de rechterhand van Hem die op de troon zit: van Jahweh (Op.5:7, Op.4:8b,11). Beschreven van binnen en van buiten, welverzegeld met zeven zegels (Op.5:1). In hemel en op aarde is Hij als enige waardig om deze boekrol en haar zeven zegels te openen (vs.3-5). De hemel breekt uit in gejuich; de engelen zingen een nieuw lied. Allen werpen zich neer in aanbidding voor Jezus, het Lam (vs.8-14).

Deze boekrol laat het gehele werk van Jezus in en door zijn gemeente zien, tot en met de wederoprichting en voleinding aller dingen. Zij beschrijft de geestelijke ontwikkeling in de leden van het lichaam van Christus: vanaf hun wedergeboorte tot aan het moment dat zij met Jezus als koningen tot in alle eeuwigheden zullen heersen en God zal zijn alles in allen (Op.22:5, 1Cor.15:28).

Geschiedenis?

Velen zien de boekrol als een beschrijving van de geestelijke ontwikkeling van kerk en gemeente door alle tijden heen: vanaf de komst van Jezus Christus tot op de dag van vandaag en alles wat nog komen gaat. Anders gezegd: beginnend bij de volheid van Israël en eindigend in de grote volheid der heidenen (naar Rom.11:12,25).

Er is door de eeuwen heen veel gebeurd op het geestelijk erf; er is ‘kerkgeschiedenis’ geschreven. Hierin kun je inderdaad processen en uitspraken vanuit het boek Openbaring herkennen.

Wanneer je het laatste bijbelboek uitsluitend in dit kader plaatst en vanuit dit perspectief gaat lezen, kom je - misschien ongewild - toch vrij snel in de toeschouwers-rol. Je voelt je ‘klein’ en ‘onbetekenend’ in dat grote wereldgebeuren. Je weet dan niet zo goed wat je ermee kunt ‘doen’ in je leven van vandaag. En hoe je als (plaatselijke) gemeente - als ‘klein kuddeke’ - concreet kunt ‘bijdragen’ aan die wereldwijde geestelijke ontwikkeling.

Actueel

Ik geloof dat Openbaring veel actueler is. De boekrol beschrijft de ontwikkeling die God bedoelt in het hier en nu - in het leven van mensen die in Jezus Christus geloven, in iedere tijdsperiode en op iedere plaats. Een ontwikkeling die door het werk van Jezus mogelijk moet zijn in één mensenleven; anders kan het einddoel des geloofs nooit worden behaald.

In de komende bijbelstudies gaan we in op het openen van deze verzegelde boekrol. De zeven zegels vormen zeven fasen in dit proces van ‘openen’ en ‘ontwikkelen’.

Wanneer wij ons hart hiervoor openen, kunnen we de woorden en beelden herkennen en onder leiding van Jezus gaan toepassen, zowel in eigen leven als in ons gemeente-leven. Dan beschrijft de boekrol de ontwikkeling in uw en mijn leven; in ons leven als gemeente van Christus! Wat een genade van God om dit te gaan zien en beleven; prijs de Heer!

Sluiten

De vijand wil gelovigen hiervan afhouden; ook dit geldt voor iedere tijdsperiode en op iedere plaats - voor ieder van ons. Hij wil de hemel voor onze ogen laten terugwijken als een boekrol die wordt opgerold (Op.6:14). In plaats van een verdergaande opening van zegels, wil hij de geestelijke ontwikkeling afremmen en terugdraaien: ieder zegel weer sluiten. Om zo de Openbaring van Jezus Christus te maken tot een boekrol die gesloten wordt en gesloten blijft.

Je ziet dit door de eeuwen en jaren heen gebeuren. En helaas is dit ook de realiteit voor vele kinderen Gods tot op de dag van vandaag. Men is niet (meer) met Openbaring bezig. Het boek schrikt af. Wel leest men ‘romans’ over de eindtijd...

Doorgaan

Laat dit van ons niet gezegd kunnen worden. Laat wij doorgaan in wat reeds verkregen is en ons uitstrekken naar wat voor ons ligt (Fil.3:14,16). Dan zal de ontwikkeling niet stagneren, maar in de kracht des Heren doorgaan.

Dit blijft niet verborgen; dit komt te voorschijn in hemel en op aarde. Ook voor mensen voor wie Openbaring op dit moment nog een ‘gesloten’ boek is. In deze zin mogen wij heilsgeschiedenis schrijven. Beter gezegd: heilstoekomst!

Jezus opent de zegels

Jezus opent persoonlijk elk van de zeven zegels van de boekrol. Als Lam neemt Hij zelf steeds weer het initiatief. Hij gaat zijn gemeente voor in elke stap op de weg ten leven (Op. 6:1,3,5,7,9,12 en 8:1).

De opening van ieder zegel duidt op een verdere opening van zaken: door werking van heilige Geest geeft Jezus zijn gemeente steeds meer licht op de geestelijke werkelijkheid. Hij stuurt aan op vermeerdering van inzicht, kennis en wijsheid ten aanzien van de fase waarin wij leven en van de fasen die vóór ons liggen. Hij inspireert en motiveert ons om verder binnen te gaan in Gods Koninkrijk. Hij leidt deze verdere ontwikkeling van het leven Gods in ons.

Jezus verbreekt de zegels

Openbaring spreekt niet alleen over het openen van zegels, maar ook over het verbreken ervan (Op.5:2). Bij het (verder) opengaan van de boekrol in levens van mensen moeten de bestaande bedekkingen worden doorbroken. Bij nieuwe onthullingen in de gemeente moeten de aanwezige geestelijke sluiers worden vernietigd (naar Jes.25:7). Daarom is alleen een overwinnaar in staat om deze boekrol en haar zeven zegels te openen (Op.5:5), om het bestaande en steeds feller wordende verzet vanuit het rijk van Satan en Dood hiertegen te doorbreken.

Met het openen van zegels geeft Jezus zijn gemeente niet alleen zicht op de vijanden die haar ontwikkeling willen afremmen en terugdraaien. Hij geeft ons ook de macht om dit verzet in de hemel te doorbreken. Gaandeweg wordt het woord van Jezus werkelijkheid: Zie, Ik heb u macht gegeven om op slangen en schorpioenen te treden en tegen de gehele legermacht van de vijand; en niets zal u enig kwaad doen (Luc.10:19).

Uitnodiging

Jezus zet Zich bij de opening van ieder zegel volledig voor ons in, met alles wat Hij van God ontvangt. Hij zendt engelen Gods uit ten dienste van zijn gemeente: om ons te dragen en ons bij te staan in de geestelijke strijd.

Jezus gaat zijn gemeente voor. Opdat Gods bedoeling in elke ontwikkelingsfase te voorschijn komt en gerealiseerd wordt. Hij nodigt ons uit om Hem te volgen. Steeds weer klinkt er: Kom!

Volgen

Als gemeente mogen wij ons voortdurend in liefde toewijden aan Jezus, de leidsman en voleinder des geloofs (Heb.12:2). Wij mogen in het steeds helderder stralende licht des levens wandelen en met alle nieuwe mogelijkheden aan de slag gaan. Afhankelijk en ontvankelijk, zachtmoedig en nederig van hart, naar het voorbeeld van Hemzelf: in de ‘lamsgestalte’. En zo het Lam volgen, waar Hij ook heengaat (Op.14:4). Dan beleven wij de steeds verdergaande ontwikkeling van het leven Gods. Dan wordt de overwinning behaald en kan de Heer verder.

Wat een vreugdevolle en troostrijke gedachte. Als gemeente zijn wij daadwerkelijk in staat om onze Heer te volgen door alle hemelen heen en zijn openbaring mede gestalte te geven. Om te worden tot dat ‘grote teken in de hemel’ (Op.12:1).

In goede orde

Wij gaan het boek Openbaring bespreken aan de hand van de opening van de zeven zegels. In de volgende bijbelstudie zullen we eerst een overzicht geven. Daarna werken we de diverse gedeelten verder uit. De Heer zal ons in dit bezigzijn rijkelijk zegenen.