De opening van het zevende zegel (2)

Inleiding

De opening van het zevende zegel is een groots moment in de hemel. Jezus gaat zijn werk voleinden. In en met de zijnen. De tijd is rijp; zijn dag breekt aan. Zijn gemeente staat voor Hem: toegewijd en toegerust, in aanbidding en verwondering, vol eerbied en ontzag. Met Hem verbonden in heilige Geest. Omgeven door Gods engelen. Een half uur stilte volgt (Op.8:1, BS 41).

Het visioen gaat door: Ik zag de zeven engelen die voor Gods troon staan. Ze kregen alle zeven een bazuin. Toen kwam er een andere engel, die met een gouden wierookschaal bij het altaar ging staan. Hij kreeg een grote hoeveelheid wierook om die op het gouden altaar voor de troon te offeren, samen met de gebeden van alle heiligen. De rook van de wierook steeg met de gebeden van de heiligen uit de hand van de engel op naar God. Toen nam de engel de wierookschaal, vulde hem met vuur van het altaar en wierp dat op de aarde. Er volgden donderslagen, groot geraas, bliksemschichten en een aardbeving (Op.8:2-5 NBV).

In de tempel

Deze verzen beschrijven de hemelse ‘plaats van handeling’: Jezus opent het zevende zegel in Gods tempel, in het binnenste van dit hemelse heiligdom. Hier troont God: boven de ark van het verbond in het heilige der heilige (BS 33/3). Hier bevindt zich de gemeente van Jezus: zij geeft gestalte aan het gouden altaar voor de troon, het reukofferaltaar in het heilige vóór de ark. Uit haar stijgt dankzegging en aanbidding op tot God: het wierookoffer op dit altaar. Hier bidden de heiligen: hier staan geheiligde priesters voor Gods aangezicht, in eerbied en ontzag, vol vrede en vreugde.

Deze beschrijving bevestigt het beeld dat in de vorige bijbelstudie is ontstaan: het zevende zegel gaat open in de hemel van de gemeente. In het ‘binnenste’ van de geheiligde gemeente: in het hart en leven van Gods geliefde zonen. Zij staan op het punt de volheid van Christus te bereiken. In heilige Geest met Jezus en elkaar verbonden vormen zij Gods tempel, belichamen zij het binnenste van zijn tempel. Geven zij gestalte aan de voorwerpen in het heilige, aan het gouden altaar voor Gods troon. Alsook aan het reukwerk dat van dit altaar opstijgt.

Ontwikkeling

Dit visioen vult het eerdere beeld vanuit Openbaring 7:15 aan. De gemeente vormt niet alleen het koninklijke priesterschap dat dienst doet in Gods tempel: zij staan voor Gods troon en vereren Hem dag en nacht in zijn tempel (zie BS 39). Door het opengaan van de zegels in hun leven geven zij als priesters ook steeds meer gestalte aan Gods tempel. Zij blijven niet in de voorhof staan, maar gaan met Jezus het heiligdom binnen. Om aan de hele tempel met alles wat daarin is in de hemel vorm te geven.

In de tijd van het zevende zegel gaat deze ontwikkeling door. De gemeente gaat gestalte geven aan het allerheiligste van Gods tempel: aan de ark van het verbond in het heilige der heilige. Bij het blazen van de zevende bazuin gaat Gods tempel in de hemel open en verschijnt de ark van het verbond (Op.11:19 NBV). De gemeente krijgt dan deel aan de heerlijkheid van Christus. Gods Koninkrijk, zijn troon en grote macht, wordt manifest in Jezus’ verheerlijkte gemeente. Dit komt openbaar in hemel en op aarde.

Heiligdom binnengaan

Wat belangrijk voor ons om in de aanloop naar de opening van het zevende zegel Jezus te volgen en Gods tempel binnen te gaan. Om niet als kind van God in de voorhof te blijven staan: slechts geloven in de realiteit van brandofferaltaar en wasvat, slechts leven vanuit de verzoening door Jezus bewerkt. Maar om als zoon van God deel te krijgen aan het meerdere: in de verdere opening van de boekrol de volle raad Gods ontvangen en verwerken in je leven. Je als levende steen door Jezus laten gebruiken voor de bouw van de geestelijke tempel (naar 1Pe.2:5 NBV).

Wat belangrijk ook op deze weg dóór te gaan. Om niet na mee gebouwd te hebben aan de tempel je geloof in de verdere voltooiing te laten varen, je eerste liefde te verzaken en van je hoogte te vallen: als een ‘onveranderd mens’ terug te keren naar een ‘voorhofsituatie’.

In de tijd van het zevende zegel wordt de voorhof door de heidenen vertrapt (Op.11:2). Worden gelovigen die in een voorhofsituatie leven een prooi van de machten die hen tot heidenen maken, worden ze prooi van de antichristelijke geest. Die ontneemt hen alles - ook wat zij nog menen te hebben (Luc.8:18). Terwijl in diezelfde tijd de tempel gereed komt: in gelovigen die de tempel binnengaan en tot de volheid van Christus komen (zie Op.11:1).

Roeping en verkiezing bevestigen

Tot welke groep wil jij behoren? Tot de priesters die dienst doen in Gods tempel? Tot de heiligen die met Christus vormgeven aan Gods tempel? Tot het volk dat de opening van het zevende zegel mede mogelijk maakt?

Kom dan tot Jezus. Wijd je aan Hem toe. Neem je plaats in zijn lichaam in. Ontwikkel je liefde en trouw tot Hem. Volg Hem, waar de weg ook doorheen gaat. Zoek het meerdere en diepere in Gods Koninkrijk. Leer leven vanuit de werkelijkheid van Christus. Bevestig je roeping en verkiezing. Zo krijg je rijkelijk toegang tot het eeuwige Koninkrijk, tot Gods tempel in dit hemelse rijk (uit 2Pe.1:10-11). En groei je samen met alle heiligen uit tot die woonstede Gods in de Geest (Ef.2:22).

Met Jezus op weg

Breng God voortdurend een lofoffer, de vrucht van je lippen (Heb.13:15). Laat dit ook te voorschijn komen in je daden. Leef als een waarachtige aanbidder, die de Vader aanbidt in Geest en waarheid (Joh.4:23). Zo geef je mee gestalte aan het gouden altaar voor Gods troon.

Stel jezelf ook als een levend, heilig en God welgevallig offer in zijn dienst (Rom.12:1 NBV). Zo geef je mee vorm aan het welriekende reukwerk dat op dit gouden reukaltaar wordt geofferd.

Bid zonder ophouden en laat je hierin leiden door de Geest (1Th.5:17, Ef.6:18 NBV). Zo draag je bij aan de gebeden van alle heiligen.

Word je bewust van je mogelijkheden om de hemelse tempel binnen te gaan, in het heilige van de tempel te dienen, Gods woonstede in de Geest mee vorm te geven. Werk met volle inzet mee aan het tot stand komen van de hemelse ‘plaats van handeling’ voor de opening van het zevende zegel. Wat een voorrecht om deze weg met Jezus te gaan. Om te weten en te beleven: Er komt een uur, ja het is er al... (Joh.4:23 WV)

Zeven engelen

In Openbaring 8:2 ziet Johannes ‘de zeven engelen voor Gods troon’: zij krijgen alle zeven een bazuin. Daarna ziet hij in vers 3 ‘een andere engel’: deze offert wierook op het gouden altaar voor de troon. Wie zijn deze engelen? Wat is hun plaats en taak?

De zeven engelen staan voor Gods troon. Evenals Jezus’ gemeente. Ook zij bevinden zich in het binnenste van Gods tempel, verrichten hun (priesterlijke) dienst in het heilige. Ook zij aanbidden God, vervuld van eerbied en ontzag. Wij mogen hen rekenen tot de orde der serafs (BS 38/7).

Deze zeven engelen horen bij de gemeente. Ze zijn vanuit Gods troon toegewezen aan het lichaam van Christus. Zij dienen de plaatselijke gemeenten die gestalte geven aan het grote teken in de hemel.

Verband

Het verband tussen engelen en gemeenten blijkt al in Openbaring 1. Daar ziet Johannes zeven gouden kandelaren rondom de Mensenzoon (vs.12,13). Deze heeft zeven sterren in zijn rechterhand (vs.16). Jezus verklaart dit geheimenis: de zeven sterren zijn de engelen der zeven gemeenten, en de kandelaren zijn de zeven gemeenten (vs.20).

Daarna krijgt Johannes voor elk van deze gemeenten een boodschap van de Heer (Op.2 en 3). Met unieke openingswoorden: Schrijf aan de engel van de gemeente in...

Kandelaren

Jezus zegt: de kandelaren zijn de zeven gemeenten. Daarmee verwijst de Heer wederom naar de tempel: de gouden kandelaren bevinden zich in dezelfde ruimte als het gouden reukofferaltaar. Zij staan eveneens vóór de ark, waarboven God troont. Deze kandelaren verlichten het binnenste van de tempel. Als enige lichtbronnen: de tempel heeft geen ramen voor licht van buitenaf.

Dit beeld spreekt aan. De plaatselijke gemeente behoort als lichtdrager en lichtbrenger te functioneren, zicht te geven op de hemelse werkelijkheid van tempel en tempeldienst. Zij dient gelovigen in de voorhof uit te nodigen de tempel binnen te gaan, de weg te wijzen naar Gods troon in het binnenste van het hemelse heiligdom. Zij mag de plaats zijn waar het licht van God tot volle openbaring komt. Waar mensen met Christus leren leven en tot de volle wasdom van Christus komen.

Jezus leidt dit proces. Hij bevindt Zich te midden van de gouden kandelaren. Wandelt als hogepriester te midden van zijn gemeenten. Om hen te reinigen en te heiligen. Hen steeds weer te voorzien van de meest zuivere olie. Hen in dit functioneren als hemelse kandelaren tot volheid te voeren.

Geheel van gemeenten

De zeven genoemde gemeenten staan samen model voor het geheel van plaatselijke gemeenten. En daarmee voor de gemeente van Jezus Christus. De zeven kandelaren wijzen samen op die éne zevenarmige kandelaar uit Exodus 25. Het getal zeven duidt op een volheid, een geheel. Het gaat in onze tijd niet meer om de gemeenten van destijds, maar om gemeenten die - waar ook ter wereld - nú als gouden kandelaren functioneren: het ware licht laten schijnen in hun midden, het volle licht openbaren. En mee gestalte geven aan dat grote teken in de hemel (Op.12:1).

Ben jij aangesloten bij zo’n gemeente? Maak jij deel uit van een groep gelovigen waarin dit functioneren centraal staat? Geef jij mee vorm aan één van de zeven kandelaren, te midden waarvan Jezus wandelt? Geef dan acht op alles wat Hij in Openbaring 2 en 3 tot deze gemeenten, dus tot jou zegt. Beleef het opengaan van de boekrol. Laten we samen ingaan op elke aanwijzing, iedere uitnodiging. Ons geloof hechten aan iedere belofte. Ons leven inzetten voor het verwezenlijken van het geheimenis van Christus.

Sterren

Jezus zegt: de zeven sterren zijn de engelen van de zeven gemeenten. Wanneer het boek Openbaring spreekt over sterren (Gr: aster), gaat het steeds over mensen (6:13, 8:10-12, 9:1, 12:1,4). Vormt Openbaring 1:20 een uitzondering hierop - met andere woorden: zijn het hier engelen? Of nodigt Jezus ons uit dieper na te denken over deze woorden en meer zicht te krijgen op de hemelse werkelijkheid? Spreekt Hij daarom over het geheimenis van de zeven sterren (vs.20a)?

Engelen

Het Griekse woord voor engel (aggelos) betekent: boodschapper, gezant, iemand die gezonden is, een engel, een boodschapper van God. De bijbel doelt met dit woord meestal op een hemelse boodschapper (een engel) - zoals bijvoorbeeld in Mattheus 4:6. Soms ook op een menselijke bode - bijvoorbeeld in Marcus 1:2 (Johannes de Doper) en Galaten 4:14 (Paulus). Opmerkelijk is dat de Statenvertaling ook nu spreekt over ‘engelen’. Jezus ontvangt in Lucas 7:24 ‘boden’ van Johannes en stuurt in 9:52 ook zelf ‘boden’ uit. Jakobus 2:25 spreekt over boodschappers (NBG), gezondenen (SV), verkondigers (NaB). Ook op deze plaatsen staat aggelos.

Keuze

Sommige Engelse vertalingen kiezen in Openbaring 1:20 bij aggelos voor messengers, leaders, ministers (Rotherham, Tayler, Weymouth): boodschappers, leiders, gezanten. Deze keuze komt terug in de brieven aan de zeven gemeenten: Schrijf aan de ‘boodschapper’ van de gemeente in... De onderliggende gedachte is: hoe zou je een brief moeten schrijven aan een engel? Dat gaat niet. Dus zal de bijbel hier doelen op mensen. Op boodschappers van God, door Jezus aangestelde dienstknechten. Op de geestelijke leiders van de plaatselijke gemeenten, de voorgaande oudsten.

Op de overige schriftplaatsen in Openbaring waar aggelos voorkomt, kiezen zij overigens - evenals de andere bijbelvertalingen - voor ‘engel’. Alleen Rotherham kiest consequent voor ‘messenger’.

Mensen en engelen

Voor het bovenstaande is wat te zeggen. Alle brieven aan gemeenten zijn in de bijbel gericht aan de mensen van die gemeenten. Hun leiders zijn verantwoordelijk voor het voorlezen van de brief en voor het uitwerken ervan. Ik denk dat de boodschap van de Heer voor elk van de zeven gemeenten in Klein-Azië destijds ook daadwerkelijk per brief op de bestemde plaats is aangekomen.

Toch kan dit niet het enige zijn. Zeker als hier sprake is van een geheimenis dat zelfs aan Johannes - wellicht de meest ingewijde apostel - moet worden geopenbaard. Wil de Heer iets duidelijk maken over de samenhang van mensen en engelen in plaatselijke gemeenten?

Engelen in de gemeenten

Ieder mens krijgt van God een persoonlijke engel toegewezen, een seraf, een dienende geest die voortdurend het aangezicht van God ziet (naar Mat.18:10, zie ook BS 38/7). Wanneer mensen zich bekeren, is er blijdschap bij hun serafs in de hemel (Luc.15:10). Wanneer mensen zich voegen in een plaatselijke gemeente, voegen hun engelen zich bij de serafs die dienst doen in de hemel van deze gemeente.

Door de werking van woord en Geest in de gemeente worden mensen met Christus en met elkaar verbonden. Door één Geest gaan zij één lichaam vormen onder één hoofd. In hemel en op aarde. Er ontstaan geestelijke banden en pezen in de gemeente (BS 9-11).

Door de dienst van de serafs wordt de hemelse band tussen de leden van de gemeente versterkt. Op specifieke wijze. Zoals alleen serafs dat kunnen doen. Zij ondersteunen de leden van het lichaam van Christus in wording. Dragen bij aan het klimaat van Gods Koninkrijk in de gemeente. Zij zetten zich mee in voor liefde en vrede, gerechtigheid en orde, voor harmonie en eensgezindheid.

Engelendienst

Wij mogen zicht krijgen op deze orde van dienende geesten in de gemeente. Rekening gaan houden met hun priesterlijke diensten ten bate van ieder persoonlijk én ten bate van het geheel. Ons hierover verblijden. Ook door hen geeft Jezus licht en leven, ruimte en vrijheid. Kan de Heer tot ons spreken en wonderlijke dingen in onze hemel bewerken. Zij dragen bij aan onze priesterlijke vorming, begeleiden ons bij het binnengaan in Gods tempel. Zij ondersteunen onze gebeden, stemmen in met onze lofprijzing en aanbidding. Zij dragen op specifieke wijze bij aan de wording van het lichaam. Zij verblijden zich over goede ontwikkelingen, werken mee bij het opengaan van de boekrol in de hemel van de gemeente. Het is goed om in dit verband Bijbelstudie 38 nog eens door te nemen.

Engelen van de gemeenten

Serafs verrichten deze (priesterlijke) diensten in onderlinge samenhang, in hemelse orde. Zij staan onder leiding van de aartsengel Gabriël, de engel van Jezus. Zo goed als Jezus aan de gemeente mensen geeft om haar te leiden en te besturen, geeft de Heer ook engelen aan zijn gemeente om de serafs in deze gemeente te leiden en te besturen. Deze leidende engelen blijven onder leiding van Gabriël staan, zoals de leiders in de gemeente onder leiding van Jezus blijven staan. Er bestaat een prachtige parallel tussen de mensen in de gemeente en hun engelen in de hemel van de gemeente.

Dé engel van de gemeente doelt mijns inziens in dit verband op de seraf van de leidende oudste in de gemeente. Ik geloof dat Jezus deze engel der gemeente aan de zijde van hem stelt bij zijn openbare aanstelling als voorgaande oudste van de gemeente. Als hemelse bevestiging en bekrachtiging vanuit Gods Koninkrijk. Naast de bevestiging en bekrachtiging van binnenuit, bewerkt door (de zalving van) heilige Geest. Zowel het één als het ander acht Jezus nodig voor het bekleden van de nieuwe gezagspositie in hemel en op aarde.

Schrijf aan de engel van de gemeente

De openingswoorden van de brieven aan de zeven gemeenten krijgen hierdoor meer betekenis: de brief gaat naar de leiders van de gemeente, en daarmee naar alle leden van de gemeente. De inhoud van de brief wordt ook aan de engelen in de hemel bekendgemaakt. Aan de engel van de gemeente, en daarmee aan alle engelen in de gemeente. De boodschap gaat uit in twee werelden. En moet ook in twee werelden worden opgepakt en uitgewerkt. De Heer zegt: Laat alle mensen die tot de gemeente en alle engelen die bij de gemeente behoren, het weten. Opdat mijn woorden niet ledig tot Mij wederkeren, maar zullen doen wat Mij behaagt en volbrengen waartoe Ik het zend (Jes.55:11).

Geheimenis

Denk hier voor je zelf op door. Ga het verband ontwaren tussen mensen en engelen in de gemeente. Ontdek de toegevoegde waarde. Word je bewust van hun aanwezigheid en leer de mogelijkheden die de Heer je hierin geeft, benutten. Het geheimenis der zeven sterren begint zich dan voor jou te ontsluiten. Je krijgt deel aan de werkelijkheid ervan.

Dit is nodig in de aanloop naar het zevende zegel. Wanneer wij ons als gemeenten leren opstellen voor Gods troon mogen wij ons geflankeerd weten door de engelen van de gemeenten. Ons omringd en gediend weten door ‘de zeven engelen voor Gods troon’ (Op.8:2).

Bazuinen

Deze engelen krijgen alle zeven een bazuin. Zij mogen na afloop van het half uur stilte zeven maal de bazuin laten klinken, een duidelijk geluid in de hemel laten horen. Vanuit het zicht op het geheimenis van de zeven sterren geldt dit dus ook voor het geheel van plaatselijke gemeenten die voor Gods troon verenigd zijn, het reukofferaltaar gestalte geven, Vader en Zoon aanbidden in Geest en waarheid. Ook zij mogen zeven maal dit duidelijke geluid, deze concrete boodschap van God en Jezus in en vanuit hun midden laten klinken. Gezamenlijk en afzonderlijk. Als gemeente en als leden van de gemeente. In hemel en op aarde. Samen met, en ondersteund door de engelen van de gemeenten en alle engelen in de gemeenten. Wat een enorme roep zal hiervan uitgaan. Wat een kracht zal in deze bazuinen openbaar komen. Bij de bespreking van Openbaring 8:6 werken we dit verder uit.

Andere engel

Wie is ‘de andere engel’, waar Openbaring 8:3 over spreekt? Ik meen dat dit de leider is van de zeven engelen voor Gods troon, het hoofd van de serafs, de engel van Jezus: Gabriël. Alles gebeurt onder zijn leiding, in opdracht van Jezus. Hij gaat met het wierookvat bij het altaar staan en verzamelt het reukwerk. Alle gebeden van de heiligen komen bijeen bij hem. Hij brengt het reukoffer met de gebeden van alle heiligen op het gouden altaar voor de troon. Uit zijn hand stijgt de rook van het offer op.

Wat een enorme eenheid en verbondenheid blijkt hier bij de opening van het zevende zegel. Mensen en (hun) engelen bijeen, één van geest, één van hart en ziel, één van zin, gericht op wat Jezus Christus aan de orde stelt. Ieder stelt zich volledig ter beschikking van Hem: als reukwerk in de hand van zijn engel. Ieder is vol lof en aanbidding, bewust van de betekenis van dit moment, van deze fase in de geestelijke ontwikkeling: alle gebeden stijgen uit de hand van de engel van Jezus op tot God.

Jezus zelf is hier volledig bij betrokken. Hij opent het zegel. Hij neemt het initiatief. Mede door zijn engel leidt Hij deze dienst in Gods tempel. Hij maakt alles gereed voor het blazen van de zeven bazuinen en werkt toe naar de voleinding aller dingen.

Intermezzo

Ik denk dat God deze eenheid en verbondenheid tussen mensen en engelen reeds van den beginne voor ogen staat. Wat een vreugde zal de opening van het zevende zegel teweeg brengen in Gods Koninkrijk. Juist ook ten aanzien van deze dingen!

Half uur stilte

Ik geloof dat de beschreven dienst in het heiligdom samenvalt met het half uur stilte. Dat Openbaring 8:2-4 een nadere uitwerking is van 8:1. Dit geeft een nog grotere betekenis en diepere lading aan het half uur stilte. Wat een wonderbaar moment. Onbeschrijfelijk. Dát als gemeente te mogen meemaken, daar als gemeenten naartoe te mogen werken, je samen bewust te worden wat daarin te voorschijn komt... Geweldig!

Samen verder

Dan nu samen verder. Ons oog gericht op Jezus, de grondlegger, leidsman en voltooier van ons geloof. Niet door matheid van ziel verslappen. Niet de moed verliezen en het opgeven. Maar met volharding en vastberadenheid alles afleggen en van ons afwerpen wat ons (nog) in de weg staat. Je niet laten afschrikken door lijden of schande, maar standhouden en het verzet en de tegenspraak (leren) verdragen. Om de vreugde welke voor ons ligt... (uit Heb.12:1-3 NBG/NBV).

We leven in een bijzondere tijd. Krijg maar zicht op de hemelse werkelijkheid. Hecht je aan de Heer. Leer leven door Hem. Zoek je kracht in Hem. Trek de wapenrusting van God aan, gebruik de wapens die Jezus je geeft. Neem de strijd op tegen de kwade geesten in de hemelsferen. Doorbreek de claim van de machthebbers van de duisternis. Onttrek je aan de greep van hun heersers. Passeer de hemelse vorsten uit het leger van Satan (uit Ef.6:10-12 NBV). Bereid je toe. Leef toe naar de komende volheid des tijds. Word je bewust van de dienst der heilige engelen. Zowel in de strijd en de overwinning, waarin cherubs je terzijde staan. Alsook in je priester- en tempeldienst, waar je omgeven wordt door serafs.

Twee processen

De opening van het zevende zegel bewerkt niet alleen een half uur stilte in de hemel - in het leven van de toebereide gemeente. Het heeft ook neveneffecten op aarde - in het leven van de aardsgezinde gelovigen in de voorhof. De gemeente van Jezus wordt door de werking van Gods Geest steeds hogerop gevoerd. Voor haar heeft het wierookvat een positieve inhoud en betekenis: lof en aanbidding stijgt als rook, als een welriekend reukoffer uit haar op. Zij krijgt bazuinen aangereikt die haar zullen begeleiden op de weg naar de volle heerlijkheid van Christus. Mede door deze bazuinen nodigt zij de velen die nog in de voorhof staan uit om de tempel binnen te gaan.

Degenen die hier niet op ingaan ondergaan door de werking van de antichristelijke geest een proces dat hen steeds verder naar beneden voert. Zij krijgen te maken met de negatieve inhoud van het wierookvat: de werking van het vuur in hun leven. Zij beleven de begeleidende werkingen van het zevende zegel en de zeven bazuinen: donderslagen, stemmen, bliksemstralen en aardbeving (naar Op.8:5). Deze ‘natuurverschijnselen’ zijn nog heviger en intenser dan na de opening van het zesde zegel (BS 36). Dit proces voert hen - indien zij zich niet bekeren en niet uit Babel wegtrekken - uiteindelijk naar het verderf.

Indrukwekkend

De opening van het zevende zegel is een indrukwekkend gebeuren. In positieve en negatieve zin. Het vormt de inleiding van een tijd waarin alles tot volheid komt: licht en duisternis. Gerechtigheid en ongerechtigheid. Waarheid en leugen. Leven en dood. Het geheimenis van Christus en het geheimenis der wetteloosheid. Zonen Gods zullen zich openbaren, zonen des verderfs eveneens.

Wat een tijd. Wat een plaats, maar ook wat een verantwoordelijkheid geeft Jezus zijn gemeente in het zevende zegel. Zij functioneert ten volle als lichaam van Christus, mond van Christus, getuige van Christus, hand van Christus. Zij spreekt namens Hem, doet de werken van Hem en nog grotere (naar Joh.14:12). Zij is vervuld van zijn Geest, werkt met zijn krac­ht, wordt terzijde gestaan door zijn engel. Jezus openbaart Zich in en door zijn gemeente.

Bediening van de gemeente

Het zevende zegel is de tijd van de bediening van Jezus’ gemeente. Het begint met de overwinning op Belial en Satan en loopt uit op de overwinning op Dood en dodenrijk. Het begint met een aantal eerstelingen en eindigt met een verheerlijkte gemeente van alle plaatsen en alle tijden.

Wat een voorrecht om in deze tijd voorafgaande aan het zevende zegel deze toekomst te ontwaren, vanuit deze toekomstgedachten te mogen leven. Jezus spreekt, werkt en toont ons steeds meer van zijn hemelse werkelijkheid. Hij nodigt ons uit en rust ons toe. Wij mogen Hem volgen, wij kunnen met Hem mee.

Heb je er zin in? Geloof je dat Jezus zijn werk in jou en mij gaat voltooien? Vertrouw je Hem op zijn woord? Laten we Hem danken, eren en prijzen. Ons helemaal aan Hem toevertrouwen. Alle lof, glorie en aanbidding zij aan Jezus Christus, onze Heer. En aan God, onze Vader. Van nu aan tot in eeuwigheid. Amen.