De opening van het zesde zegel (4)

Inleiding

Met het opengaan van het zesde zegel vindt er niet alleen een aardbeving plaats en een verduistering van zon en maan (Op.6:12, zie BS 36). Johannes ziet in de geest nog meer reacties vanuit het rijk der duisternis. Sterren des hemels vallen op aarde, zoals een vijgenboom zijn wintervijgen laat vallen wanneer hij door een harde wind geschud wordt. De hemel wijkt terug als een boekrol die wordt opgerold. Alle berg en eiland wordt van zijn plaats gerukt. Veel mensen verbergen zich in holen en rotsen. Zij zeggen tot deze bergen en rotsen: Val op ons en verberg ons voor het aangezicht van Hem die op de troon is gezeten en voor de toorn van het Lam, want de grote dag van hun toorn is gekomen en wie kan bestaan (naar Op.6:13-17).

Wat wil Jezus zijn gemeente met deze dingen zeggen? Waartoe roept Hij ons op? Welke mogelijkheden biedt Hij ons met het verder opengaan van dit zesde zegel?

Sterren des hemels

De bijbel geeft duidelijkheid over de profetische betekenis van de sterren des hemels. Daniël spreekt over mensen die naar Gods wil leven en velen tot gerechtigheid brengen: zij zullen ‘stralen als sterren voor eeuwig en altoos’ (Dan.12:3). Paulus typeert kinderen Gods die het woord des levens vasthouden en naar de onberispelijkheid toegroeien als ‘lichtende sterren in de wereld’ (Fil.2:15). Een aantal Engelse vertalingen spreekt hier over zonen Gods.

Sterren des hemels wijzen op mensen die een plaats krijgen als ‘ster aan de hemel’, als ‘lichtdrager in de hemel’: een plaats in Christus, de blinkende morgenster en het licht der wereld (Op.22:16, Joh.8:12). Mensen die geestelijk verlicht worden en van hemelse gaven mogen genieten. Gelovigen die deel krijgen aan de heilige Geest en Gods woord en de krachten van de toekomende eeuw mogen smaken (naar Heb.6:4,5). Leden van het lichaam van Christus waarin de Heer een goed werk is begonnen: Hij opent de boekrol in hun leven.

Jezus wil zijn werk in deze mensen voortzetten. Zij mogen hun plaats in Christus bewuster innemen, de Vader en de Zoon beter leren kennen, en volledig zicht krijgen op Gods plan met mensen. Met het verder opengaan van het zesde zegel mogen zij in Christus hogerop komen in de hemel en daarbij loskomen van de aarde. Zich geheel en al toebereiden voor het erfdeel van de heiligen in het licht. Opdat zij als lichtende sterren in alle volheid hun plaats in de hemel innemen en daar - tezamen met de zon en maan - voor eeuwig en altoos stralen.

Op aarde vallen

De vijand wil het tegenovergestelde bewerken: geen opgang van sterren des hemels, maar een neergang. Geen opwassen in de genade en kennis van Jezus Christus, maar een afvallen van je standvastigheid in Hem (naar 2Pe.3:17,18). Hij wil lichtende sterren hun hemelse glans ontnemen en laten terugvallen op aarde. Daartoe doet hij harde stormwinden opsteken in het leven van de gelovigen. Laat hij allerlei leringen op hen afkomen die tot dwaling verleiden (naar Ef.4:14). Paulus waarschuwt de gemeente van Jezus hiervoor: De Geest zegt nadrukkelijk dat in latere tijden sommigen zullen afvallen van het geloof, doordat zij dwaalgeesten en leringen van boze geesten volgen (1Tim.4:1).

Het kan dus twee kanten opgaan in je leven. Door de toenemende werking van woord en Geest in de gemeente, waarbij naast ‘vroege regen’ ook ‘late regen’ begint te vallen, kun je tot volledige (geestelijke) rijpheid komen. Maar je kunt ook door harde wind en geestelijke stormen als een ‘wintervijg’ - als een onrijpe vijg (SV) - van de vijgenboom worden losgerukt. De hemel kan door het werk van Jezus voor je opengaan, de boekrol steeds verder worden ontsloten: dan kom je na het doorleven van het zesde zegel toe aan de opening van het zevende zegel. Het is ook mogelijk dat door alle tegenwerkingen van de vijand de hemel voor jouw ogen terugwijkt als boekrol die wordt opgerold: hierdoor verdwijnt het besef van de werkelijkheid van Christus en vloeit het leven van God uit je weg.

Aanwijzingen

Met het openen van het zesde zegel in ons leven waarschuwt Jezus ons voor deze opzet van de boze. Hij geeft ook aanwijzingen om deel te blijven hebben aan het goede werk dat Hij in ons wil voortzetten. Hij rust ons toe en gaat ons voor. Als goede herder weidt Hij ons en voert Hij zijn gemeente naar waterbronnen des levens (Op.7:17). Juist op die schriftplaatsen waar de Heer zijn gemeente ­laat zien wat de boze van plan is, kunnen wij lezen en verstaan wat in zo’n situatie nodig is en vanuit Gods Koninkrijk mogelijk is. Wie een oor heeft, die hore...

Eerste liefde

In Openbaring 2:5 spreekt Jezus tot zijn gemeente over dit terugvallen op aarde: Gedenk van welke hoogte gij gevallen zijt en bekeer u en doe weer uw eerste werken. Hij noemt de oorzaak hiervan in vers 4: Gij hebt uw eerste liefde verzaakt. Het is voor sterren des hemels belangrijk dat zij in hun ‘eerste liefde’ blijven, dat zij deze liefde tot God en Jezus niet laten verkillen (Mat.24:12), maar laten ontwikkelen tot een volwassen liefde. Dat kán. Dat is normaal.

De bijbel gebruikt hier voor liefde het woord agapè. Deze ‘eerste liefde’ is dus niet iets van jezelf alléén; zij vindt haar oorsprong mede in God. Zij ontstaat wanneer Gods Geest de liefde Gods in je hart uitstort (naar Rom.5:5). Zij wordt je ‘gegeven’ bij de doop in heilige Geest, in je ‘bewerkt’ bij het begin van je verzegeling. Het gaat bij deze ‘eerste liefde’ om charismatische uitingen van je vermogen om lief te hebben. Deze liefde draagt alles in zich om in je leven tot verdere ontwikkeling te komen. Om met de groei van het leven Gods mee te groeien tot de volle rijpheid, tot de volwassen staat. De volheid van deze ware liefde ligt in die ‘eerste liefde’ besloten, die mogelijkheid zit er in vanaf het meest prille begin.

Bij deze eerste liefde behoren de eerste werken: in gemeenschap met de Vader en de Zoon wandelen zoals Jezus wandelt. Liefhebben met de daad en in waarheid (1Joh.2:6, 3:18). De waarheid doen. Ook deze werken hebben een charismatisch karakter. Zij mogen in het leven met de Heer tot verdere ontwikkeling komen en ‘de maat van de wasdom der volheid van Christus’ bereiken (naar Ef.4:13).

Wetteloosheid

Het verzaken van je eerste liefde, het niet langer doen van je eerste werken is een gevolg van wetsverachting, ongerechtigheid en wetteloosheid, zegt Jezus (Mat.24:12 NBG, SV, TeV). Hiermee geeft Hij helder zicht op de geesten die dan in je leven werken en je als een ‘ster des hemels’ op aarde doen vallen. Wetteloze, weerspannige geesten onder aanvoering van de geest der wetteloosheid, de voorloper van de antichristelijke geest: Belial.

Dit wetteloze kan langzaam binnensluipen: je leeft niet meer bewust vanuit de agapè, je werkt niet meer actief met de mogelijkheden die de Heer je biedt, je houdt eigenlijk geen rekening meer met de werkelijkheid van Christus. Je zakt wat af in de hemel. Het aardse komt weer naar voren. Niet door bewuste keuzen, maar door het niet bewust kiezen. Het overkomt je: je bent moe, het ‘doet’ je niet zo veel meer... Als je dit niet opmerkt en gericht aanpakt, werkt het steeds dieper door.

Bekeren

Als je dit herkent in je leven, doe dan wat Jezus zegt: Bekeer je. Breek met deze manier van denken en leven. Met de geest die hierin werkzaam is. Leg het oude af, doe het nieuwe aan. Kies ervoor om bij Jezus te blijven, om Hem met volledige inzet te volgen. Om de genade te benutten en de geesten te beproeven. Om de goede strijd te strijden en je geloof te behouden. Dan kan de Heer je in rechte sporen leiden. Dan kom je in gemeenschap met Hem tot de geloofs- en liefdewerken die Hij bedoelt: het vervullen van alle gerechtigheid. Dan kom je hogerop en ga je stralen als een lichtende ster.

Wat een genade van Jezus. Zelfs als je bent afgezakt of reeds gevallen bent, kun je door Hem weer opstaan en opstijgen, zodat je met Hem in de hemel opnieuw als ster gaat stralen. Alles blijft mogelijk voor wie gelovig ingaat op deze oproep van Jezus.

Zie toe op jezelf

In 1 Timotheüs 4:1 noemt Paulus het afvallen van het geloof een gevolg van werkingen van dwaalgeesten en leringen van boze geesten. Door de eeuwen heen hebben dwaal- en leugengeesten velen afgeleid van de weg der waarheid. Op ieder onderdeel van het evangelie van Jezus Christus zijn alternatieven bedacht. Nog steeds komen er nieuwe leringen en begeleidende praktijken bij. In de tijd van het zesde zegel neemt de kracht hiervan alleen maar toe. De werkingen van deze geesten imponeren de gelovigen. Zij lijken uit God te komen, maar dat is schijn. Het zijn pseudo-christelijke geesten onder leiding van Belial. Ze zijn in staat om hele gemeenten te betoveren en mee te slepen.

Paulus spoort ons aan: Oefen je in de godsvrucht, in de gemeenschap met Christus die tot deze vrucht voert. Zij houdt een belofte in voor heden en toekomst. Wees een voorbeeld voor je medegelovigen: in woord, in wandel, in liefde en in reinheid. Behartig deze dingen en leef erin. Zie toe op jezelf en op de leer. Volhard in deze dingen. Dit werkt behoudend, zowel voor jezelf als voor hen die naar je horen (uit vers 7-16).

Inzet

Ook de eerdergenoemde bijbelgedeelten over de sterren des hemels geven aanwijzingen voor het functioneren naar Gods wil. Houd het woord des levens vast (Fil.2:16). Houd je aan dat woord dat leven geeft (WV) en laat de Geest des levens zijn werk doen. Bewerk je behoudenis met eerbied en ontzag (vs.12). Zet je uit ontzag voor God volledig in voor een gezond geestelijk leven (HB). Ga helemaal mee in het willen en werken van God.

Doe onderzoek naar het woord en de wil des Heren (Dan.12:4). Onder leiding van de Heer, samen als gemeente. Met een open en verlangend hart, zonder voorbehoud of vooringenomenheid. Dan zal de kennis vermeerderen. Zo leer je Jezus kennen en wordt de relatie met Hem versterkt. Je wordt verstandig. Je raakt onderlegd in de woorden des geloofs (1Tim.4:6); je oefent door het gebruik van deze woorden je zinnen in het onderscheiden van goed en kwaad (Heb.5:14). Je gaat vooruit en dat blijkt aan allen. Je gaat behoren tot de verzegelden uit Openbaring 7:9-17 die in de tijd van het zesde zegel met Jezus door alle verdrukkingen heenkomen. Dit is een belofte voor het heden.

In deze verzegeling ligt bovendien een belofte voor de toekomst: samen met alle heiligen kom je in de tijd van het zevende zegel ook door de ‘grote verdrukking’ heen.

Mogelijkheden

Wat een mogelijkheden geeft Jezus zijn gemeente in deze tijd. Je hoeft niet in de war te raken van de dingen die de vijand op touw zet, noch wanhopig te worden vanwege de aanhoudende druk vanuit zijn rijk. Je mag de tijd en situatie waarin je leeft, verstaan en er met Jezus doorheen gaan. Hij helpt je. Door zicht te geven op de werkzame machten. Door kracht te geven om met Hem te blijven heersen te midden van deze vijanden (Ps.110:2). Om niet onderuit te gaan, maar als overwinnaar te blijven staan. Deze vuurgloed van beproeving hoeft je niet te bevreemden. Verblijd je naarmate je deel hebt aan het lijden van Christus, opdat je je met vreugde mag verblijden bij de openbaring van zijn heerlijkheid. Vertrouw je toe aan de getrouwe Schepper. Geef je aan Hem over, steeds het goede doende (naar 1Pe.4:12,13,19). En dat des te meer naarmate je de dag ziet naderen.

Blijf niet passief afwachten. Benader alle dingen vanuit je verkregen positie in de hemel, vanuit de werkelijkheid van Christus, met liefde tot Hem en zijn waarheid. Werk met de mogelijkheden die de Heer biedt. In aardbevingen, bij verduisteringen en harde winden. Dan wordt het niet te zwaar en word je niet boven vermogen verzocht.

Wonder van genade

We hebben al gezien dat wij ondanks hevige aardbevingen steeds vaster komen te staan in Gods Koninkrijk. En dat wij zelfs in tijden van donkerheid verder mogen opgaan in het licht (BS 36/12).

Zo zal ook blijken dat de vrucht van de Geest in onze levens tot verdere groei en rijping komt, in weerwil van de harde stormwinden die onrijpe vijgen van de vijgenboom willen afrukken. Dat wij als sterren des hemels niet op aarde terugvallen, maar door Jezus in die hemel juist hogerop worden gevoerd. En hoewel de vijand er voortdurend op uit is om de hemel voor onze ogen te laten terugwijken als een boekrol die wordt opgerold, mogen wij ervaren dat de boekrol steeds verder opengaat en de Heer het leven Gods in ons in kracht en sterkte doet toenemen.

Wat een wonder van genade en heil. Reden te meer om je hart volledig voor Jezus te openen en Hem als Lam te blijven volgen. In toenemende liefde, in sterker wordende verbondenheid met Hem.

Berg en eiland

Openbaring 6:14 vervolgt met: En alle berg en eiland werd van zijn plaats gerukt. Ook in deze woorden zijn negatieve en positieve werkingen te herkennen.

Bergen zijn ongenaakbaar, bestand tegen invloeden van klimaat en tijd. Ze ‘zijn’ er, ze staan ‘vast’, niemand krijgt ze van hun plaats. Bergen zijn daarom een beeld van vaste, onwankelbare dingen, van zekerheden. Mensen zoeken naar zulke ‘zekerheden’; ze zoeken een ‘houvast’. Velen vinden dit in zichtbare dingen: rijkdom, macht, aanzien, etc. Dit geldt niet alleen voor ongelovigen, ook veel gelovigen leven aardsgericht. Ze zijn niet bedacht op de dingen die boven zijn (Col.3:2). Ze verzamelen zich geen schatten in de hemel, maar op aarde (Mat.6:19,20).

Dan wordt de plaatselijke gemeente gezien als een veilige plaats op aarde waar je met al je zorgen en problemen terecht kunt. Terwijl het de door God bedoelde verschijningsvorm is van het lichaam van Christus in de hemel. Met de naam van de Heer op de lippen gaat het dan meer om aardse zegeningen en het veilig stellen van zichtbare dingen - zoals voorspoed in het maatschappelijke leven, lichamelijke gezondheid en genezing, hulp en bijstand in moeilijke situaties - dan om het leven met Jezus Christus waarin alle gerechtigheid van God wordt vervuld. Dan gaat men in de gemeente meer op mensen steunen dan op God. Men zoekt het ‘meerdere’ in een nieuwe, moderne aanpak. Men verwacht het van aansprekende plannen en vooruitstrevende projecten, van grote bijeenkomsten en spectaculaire manifestaties, in plaats van een (verborgen) wandel in de hemel.

Pseudo

In deze aardse, zichtbare zekerheden is God niet en werkt Gods Geest niet. Toch denken veel gelovigen van wél omdat zij er geestelijke werkingen in ervaren die ‘als van God’ aanvoelen. Zij worden echter misleid. De vijand laat pseudo-goddelijke krachten werkzaam worden en pseudo-christelijke geesten zich een steeds grotere plaats verwerven in het leven van deze gelovigen. Gaandeweg gaan zij de kern vormen en de gedaante bepalen van de gezochte zekerheden en vastigheden. Zonder dat iemand het beseft, worden zij de feitelijke bergen en eilanden in het leven van deze gelovigen.

Mensen en gemeenten worden met al deze ‘geestelijke’ bezigheden in het zichtbare tot een onzichtbare vorm van afgoderij verleid. Men meent God te aanbidden, zekerheid en veiligheid bij Hem te vinden, maar men wordt in feite beziggehouden door machten der duisternis die een pseudo-zekerheid en een schijnbare veiligheid bieden. Men denkt ‘goed’ bezig te zijn, maar men raakt - zonder het te beseffen - steeds meer in de greep van (occulte) boze geesten.

Babylon

Allerlei machten en overheden hebben zich op deze wijze door de eeuwen heen toegang verschaft tot het kerkelijke, religieuze leven van gelovigen. Het zicht op het onzichtbare is nauwelijks meer aanwezig; het ‘aardse’ voert vrijwel overal de boventoon. Er is verwarring en onduidelijkheid over God en zijn plan met mensen, over Jezus en zijn werk in mensen, over de werkelijkheid van zijn hemelse Koninkrijk. Van onderscheiding van geesten is geen sprake meer. De bijbel noemt deze situatie in het leven van mensen en gemeenten ‘Babel’ of ‘Babylon’ (BS 30/10, 32/8). Dit grote Babylon wordt steeds meer een woonplaats van duivelen, een schuilplaats van onreine geesten en allerlei onrein en verfoeid gevogelte (naar Op.18:2).

Dit ‘Babel’ is geen bepaalde kerk, denominatie of groep. Het is een manier van denken en leven die je in iedere kerk of denominatie kunt tegenkomen. Het ‘Babelse’ kan dus ook in ons denken en leven aanwezig zijn. Misschien voor een deel, maar ook dat mag zo niet blijven. Dit trekt ons naar ‘beneden’ en zorgt voor steeds grotere problemen op de weg naar ‘omhoog’. We dienen ons hiervan te bekeren (naar Op.2:5), hier radicaal mee te breken en er in de verdere ontwikkeling met hulp van Jezus scherp zicht op te houden.

Geen verweer

Wanneer er in zo’n Babelse situatie aardbevingen plaatsvinden, gaat alles wankelen wat niet werkelijk vast staat. Dan komt de ware aard van het pseudo te voorschijn. Alle schijn-zekerheden en vastigheden die mensen in hun leven hebben opgebouwd, worden hen uit handen geslagen. Alle berg en eiland - als beeld van deze zekerheden in de beleving van deze mensen - wordt van zijn plaats gerukt. De (occulte) overheden en grootvorsten die zich in die ‘bergen en eilanden’ manifesteren, doen mee; zij leveren hun aandeel in deze bevingen, ten nadele van mensen. Elke Babylonische verwarring wordt uitgebuit, vooral in de tijd van het zesde (en zevende) zegel. Mensen worden in vertwijfeling gebracht en tot wanhoop gedreven. Alle werkingen vanuit het rijk van Satan komen samen om gelovigen te ontnemen wat zij in handen hebben. Men wordt geslagen door degene op wie men steunt (Jes.10:20); men heeft geen verweer.

In de gemeente

Welke werkelijkheid ligt er voor de gemeente van Jezus Christus besloten in dit beeld? Waar mogen wij aan denken als ‘alle berg en eiland van zijn plaats wordt gerukt’? Wat stelt Jezus hier aan de orde voor hemelburgers die hun zekerheid en veiligheid zoeken in Hem en zijn onwankelbare Koninkrijk?

Wij mogen de geestelijke ‘bergen’ en ‘eilanden’ gaan zien zoals Jezus hen ziet: als beeld van de overheden en grootvorsten uit het leger van Satan. Wij mogen hen ontdekken in onze hemel, ontdoen van hun misleidende ‘gedaante’. Hen hun ‘ontoegankelijke’ en ‘onneembare’ status ontnemen. Hen van hun ‘vaste’ plaats verdrijven en maken tot een voetbank voor Jezus’ voeten (Heb.10:13, zie ook BS 32/5, Stb.50/7-8).

Voor waarachtige hemelburgers krijgen de woorden uit Openbaring 6:14b hierdoor een andere betekenis: de volkomen verlossing die Jezus bewerkt, de volledige overwinning die in de gemeente gestalte krijgt. Door het opengaan van het zesde zegel in hun hemel.

Wie zijt gij, grote berg?

Wij mogen bij deze bergen en eilanden denken aan machten in onze hemel die tot nu toe ‘buiten bereik’ zijn gebleven. Aan grootvorsten vanuit de voorgeslachten die ondanks alle verlossing en bevrijding die al ons deel is, nog een plaats en invloed hebben in ons leven. Ook zij moeten door de voortgang van Jezus’ werk in zijn gemeente hun positie in onze hemel opgeven.

Dit geldt ook voor de grootste onder hen: Belial. Door het volledig opengaan van het zesde zegel in ons leven mogen wij ook hem passeren. De profetische woorden uit Zacharia 4:7 gaan in vervulling voor allen die geestelijk mondig zijn: Wie zijt gij, grote berg? Voor het aangezicht van deze knecht des Heren en zoon van God - vul uw eigen naam maar in - wordt gij een vlakte.

Het komt erop aan

Wat de één - die niet ziet, weet en handelt vanuit zijn ontvangen plaats in Christus - als onheil ervaart, beleeft de ander - die wel ziet, leeft en werkt als een zoon van God - als diepe vreugde: het heil komt openbaar. Jezus zegt tot zijn discipelen: Wie heeft, zal gegeven worden en hij zal overvloedig hebben. Maar wie niet heeft, ook wat hij meent te hebben, het zal hem ontnomen worden (Mat.13:12, Luc.8:18).

Met deze uitspraak wijst onze Heer op de geestelijke wetmatigheden die in de periode van het zesde en zevende zegel hun volle doorwerking krijgen. Het komt er in deze tijd voor ieder van ons op aan: Wil je het Lam met je hele hart en leven volgen, waar Hij ook (door)heen gaat? Wil je breken met (de restanten van) het ‘Babelse’ in je bestaan? Wil je gaan leven vanuit de werkelijkheid van Christus? Wil je tot dat volk behoren dat één en al gewilligheid is ten dage van zijn heerban (Op.14:4, Ps.110:3)?

Gevolgen

Deze processen brengen de ‘scheiding van geesten’ teweeg onder de gelovigen. Zij leiden tot het oordeel dat bij het huis Gods begint (1Pe.4:17). Openbaring 6:15-16 beschrijft de gevolgen. Met de gelovigen die geestelijk in ‘Babel’ blijven, komt het van kwaad tot erger. Zij zoeken na het omver gaan van hun ‘oude’ zekerheden naar ‘nieuwe’ zekerheden. Zij gaan hierin nog verder dan voorheen. Ze zeggen tot de bergen en de rotsen: Val op ons en verberg ons, bescherm ons tegen het naderende onheil en de komende toorn. Zij raken door eigen toedoen nog méér onder invloed van de vijand, die met zijn valse en sluwe spel tot nog grotere dwaling verleidt. Afkomst en positie speelt geen rol meer. Men ziet de grote dag des Heren met schrik en beven tegemoet: Wie kan bestaan? Voor hen is dit een dag van toorn, oordeel, kwaad en onheil, een dag van benauwdheid, angst, vernieling en vernietiging, van duisternis en donkerheid (naar Op.6:17, 2Pe.2:9, Jer.51:2, Sef.1:15).

Geheel anders

De verzegelde knechten van God die het Lam volgen, leven op heel andere wijze naar deze dag toe. Zij verwelkomen de dag des Heren met grote blijdschap. Voor hen is dit een dag van heil en verlossing, een dag van vreugde vanwege de openbaring van zijn heerlijkheid (2Cor.6:2, Ef.4:30, 1Pe.4:13). Zij zullen in deze periode blijven bestaan en verder opgaan. Op weg naar deze dag ontdoen zij zich van alle (duivelse) bergen en rotsen. Zij staan in de hemel op de berg Sion, op de rots Jezus Christus en klimmen al juichend hogerop. Hun heiliging wordt hierdoor volkomen, hun toebereiding voleindigd. Tegen de dag van Christus zijn zij vervuld van de vrucht der gerechtigheid, welke door Jezus Christus is, tot eer en prijs van God (naar Fil.1:10,11).

Trek uit Babel

Zijn de mensen die geestelijk in Babel verkeren, reddeloos verloren? Nee. Het is nog steeds genadetijd. Voor iedereen blijft de mogelijkheid tot bekering en wegtrekken uit Babel. Juist na het openen van het zesde zegel in de gemeente van Jezus Christus klinkt vanuit haar midden een steeds sterker wordende oproep: Trek uit van haar mijn volk, opdat je niet langer deel hebt aan haar zonden en niet zult ontvangen van haar plagen (Op.18:4).

Wat mooi dat God en Jezus deze hele groep gelovigen uit alle kerken en kringen nog steeds aanspreken met: ‘mijn volk’. Ondanks alle verwarring en werkingen van boze geesten in het geestelijke Babylon. Jezus wil deze mensen bevrijden uit hun ballingschap, verlossen uit hun netelige situatie. Hij wil het waarachtige licht doen opgaan in hun leven en hun zicht geven op de werkelijkheid in de geestelijke wereld. Hen oproepen zich te bekeren, opdat ook zij met heel hun hart ingaan op de overweldigende rijkdom van zijn genade en tot het geestelijke Jeruzalem gaan behoren, beeld van de ware gemeente van Christus. Trek uit Babel, ga uit van haar, mijn volk... Neig uw oor en kom tot Mij, dan zul je leven (Jes.55:3, Mat.11:28).

Volg Jezus

Schenk daarom volle aandacht aan wat de Geest in deze tijd tot de gemeente zegt. Ga met Jezus mee in de verdere opening van de zegels van de boekrol. Zorg dat je niet afdrijft, maak ernst met dit heil en verblijd je over de genade die je gebracht wordt door deze openbaring van Jezus Christus (Heb.2:1,3, 1Pe.1:13). Bevestig je roeping en verkiezing. Dan zal jou rijkelijk toegang worden verleend tot het eeuwige Koninkrijk van onze Heer en Heiland, Jezus Christus (2Pe.1:10,11). Neem je plaats in voor de troon van God en vereer Hem dag en nacht in zijn tempel. Beleef het wonder dat Hij die op de troon zit, zijn tent over je uitspreidt en alle tranen van je ogen afwist (Op.7:15,17). Aan God en Jezus zij daarvoor alle lof en eer.