De zevende bazuin (1)

Inleiding

Met het blazen van de zevende bazuin begint de grote dag van Christus: de dag van Jezus’ wederkomst op aarde. Hij verschijnt in volle heerlijkheid. Met en te midden van wie Hem toebehoren. Voor het oog van de hele wereld.

Zijn wederkomst bewerkt een totale ommekeer in het wereldgebeuren. Het licht breekt door, de duisternis verdwijnt. Jezus en zijn gemeente gaan als koningen en priesters op aarde regeren. Tot heil van schepsel en schepping.

Hoogtepunt

Voor de gemeente op aarde is Jezus’ wederkomst een hoogtepunt in haar ontwikkeling. Het proces van de eerste opstanding wordt voltooid (Op.20:6). De verheerlijking wordt een feit (Fil.3:21, Col.3:4, 1Pe.5:4). De vereniging met Christus komt tot stand (2Th.2:1).

Jezus verschijnt met ‘de wolken’ (Op.1:7): met zijn hemelse gemeente van ontslapenen (zie BS 33/6,9). Ook zij krijgen deel aan Gods heerlijkheid.

Jezus’ wederkomst brengt al de zijnen bijeen: er ontstaat één verheerlijkte gemeente in hemel en op aarde. Zij mag naast Christus plaatsnemen op de troon (Op.20:4). Om met Hem als koning te heersen (vs.6). Het duizendjarig vrederijk begint: de tijd van de wederoprichting aller dingen, de tijd waarin alles wordt hersteld (Hand.3:21 NBG/NBV). In de komende bijbelstudies werken we het bovenstaande verder uit.

Dieptepunt

Voor de antichrist en de zijnen is de wederkomst van Jezus een dieptepunt. Zij krijgen deel aan het verderf. Zeven schalen van gramschap treffen de antichristelijke gemeente (Op.16). In de slag van Harmagedon - hun laatste strijd tegen Jezus Christus en zijn verheerlijkte gemeente - gaan zij ten onder. Hún einde is de poel des vuurs, die van zwavel brandt (Op.19:20). Ook dit werken we in de komende bijbelstudies verder uit.

De dag des Heren

De bijbel spreekt vaak over ‘de dag des Heren’. Gaat het dan altijd over de wederkomst van Christus bij de zevende bazuin? Nee. De Schrift doelt ook vaak op de periode die eraan vooraf gaat en mét Christus’ wederkomst voltooid wordt: de tijd van het zevende zegel, de periode waarin alle bazuinen klinken - de hele ‘eindtijd’.

In deze bijbelstudieserie maken we onderscheid tussen deze twee betekenissen. Gaat het om de periode van het zevende zegel, dan spreken we van de nieuwe dag. Deze ‘dag’ begint met de dageraad (zie BS 41), de komst van Jezus in de zijnen. Profetisch gezien duurt dit 1260 dagen (Op.12:6, BS 43/9-10).

Gaat het om de zevende bazuin, de komst van Jezus met de zijnen, dan spreken we van de grote dag des Heren (vgl. Joël 2:31, Hand. 2:20).

Uniek moment

De grote dag van Christus is het hoogtepunt van zijn nieuwe dag: een uniek moment in de heilsopenbaring. Bij het aanbreken van deze nieuwe dag spreekt de bijbel van ‘stilte’, van ‘verborgen’ ontwikkelingen in levens van ‘eerstelingen’. De één merkt het, de ander niet. De één beleeft het openen van het zevende zegel eerder dan de ander.

Wanneer de grote dag van Christus aanbreekt, verschijnt Jezus met zijn gemeente in volle heerlijkheid. Zichtbaar, tastbaar voor iedereen. Alle mensen in hemel en op aarde beleven deze ‘dag’ tegelijkertijd. Dit gaat aan niemand voorbij: zó indrukwekkend is de openbaring van Jezus. Zó ingrijpend is zijn komst voor iedereen. Woorden schieten te kort om de ‘impact’ hiervan weer te geven.

Messiaanse tijd

De grote dag van Christus luidt de Messiaanse tijd in. God grijpt in. Hij maakt alle dingen nieuw door het werk van zijn Gezalfde. Het is de dag van ‘verlossing’ en ‘oordeel’. Hij verheft de gemeente op de troon. Rekent af met de machten in de hemel en de vorsten op aarde (Jes.24:21 NBV). Na het definitief overwinnen van de antichrist en de zijnen regeert Jezus met zijn gemeente. Gevolg: een nieuwe hemel en een nieuwe aarde.

Duisternis

De wederkomst van Jezus vindt plaats midden in de beslissende strijd tussen licht en duisternis. De antichrist heeft Babel/Jeruzalem ingenomen, de voorhof verwoest, de tempel omsingeld. In zijn aanval op de gemeente heeft Hij de twee getuigen gedood (Op.11:7, BS 53/3). Met de bedoeling om de hele gemeente aan zich te onderwerpen. En uiteindelijk Jezus van zijn troon te stoten (BS 50/1).

Op het (tempel)plein van de grote stad viert hij feest vanwege zijn overwinning op de twee getuigen (vs.8-10). Hij waant zich heer en meester in hemel en op aarde.

Zijn volgelingen leven volkomen in de duisternis. Voor hen komt deze grote dag van Christus als een dief in de nacht: totaal onverwachts, als een plotseling verderf (naar 1Th.5:2-4).

Licht

De gemeente op aarde leeft in het volle licht. Zij behoort niet tot nacht of duisternis. Deze dag komt voor haar niet als een dief in de nacht. Zij verwacht de komst van haar Heer in grote vreugde en vrede. Weet dat zijn grote dag aanbreekt. De vijand bereikt zijn doel niet. Integendeel: de twee getuigen staan op. Gods kracht en heerlijkheid komen openbaar in zijn tempel. Bij het blazen van de laatste bazuin. Waarna de hele gemeente haar Heer tegemoet gaat in de lucht (1Th.4:17).

Als zonen van het licht en de dag staan ouderen en jongeren klaar, toebereid en nuchter: omgord met het harnas van geloof en liefde en met de helm van de hoop der zaligheid. Zij weten: God stelt ons om de zaligheid te verkrijgen door onze Heer Jezus Christus. Hij bekleedt ons met zijn heerlijkheid (naar 1Th.5:4-9).

Zevende bazuin

In Openbaring 11 staat: Toen blies de zevende engel op zijn bazuin. In de hemel klonken luide stemmen, die zeiden: Nu begint de heerschappij van onze Heer over de wereld, en die van zijn Messias. Hij zal heersen tot in eeuwigheid. De vierentwintig oudsten op hun tronen bij God wierpen zich neer en aanbaden God met de woorden: Wij danken U, Heer, onze God, Almachtige, die is en die was, want in uw grote macht neemt U nu het koningschap op U. De volken raasden in woede, maar nu laat U uw woede razen. De tijd is gekomen om een oordeel te vellen over de doden; en om uw dienaren, de profeten, te belonen, evenals de heiligen en degenen die, jong en oud, ontzag hebben voor uw naam; en ook om hen die de aarde vernietigen nu zelf te vernietigen. Toen ging Gods tempel in de hemel open en verscheen daar de ark van het verbond. Er volgden bliksemschichten, groot geraas, donderslagen, een aardbeving en zware hagel (vs.15-19 NBV).

Aanvulling

Het valt op dat dit gedeelte de wederkomst van Jezus niet expliciet noemt. Het spreekt wel over de heerschappij die mét zijn wederkomst begint. Over de heerlijkheid die in de tempel openbaart komt. Over het verderf dat de antichrist en de zijnen treft.

Openbaring 11 vult eerdere uitspraken over de dag en komst van Christus aan. Zoals die van Paulus: Zie, ik deel u een geheimenis mede. Allen zullen wij niet ontslapen, maar allen zullen wij veranderd worden, in een ondeelbaar ogenblik, bij de laatste bazuin, want de bazuin zal klinken en de doden zullen onvergankelijk opgewekt worden en wij zullen veranderd worden. Want dit vergankelijke moet onvergankelijkheid aandoen en dit sterfelijke moet onsterfelijkheid aandoen. En zodra dit vergankelijke onvergankelijkheid aangedaan heeft, en dit sterfelijke onsterfelijkheid aangedaan heeft, zal het woord werkelijkheid worden, dat geschreven is: De dood is verzwolgen in de overwinning (1Cor.15:51-54).

Woord van de Heer

Paulus laat ons niet in het ongewisse over wat er bij dat zevende bazuinsignaal gebeurt. Met een woord van de Heer zegt hij: Wij, die in leven blijven tot de komst van de Heer, zullen de doden in geen geval voorgaan. Wanneer het signaal gegeven wordt, de aartsengel zijn stem verheft en de bazuin van God weerklinkt, zal de Heer zelf uit de hemel neerdalen. Dan zullen eerst de doden die Christus toebehoren opstaan, en daarna zullen wij, die nog in leven zijn, samen met hen worden weggevoerd op de wolken en gaan we de Heer in de lucht tegemoet. Dan zullen we altijd bij Hem zijn (1Th.4:13, 15-17 NBV).

Jezus

In zijn rede op de Olijfberg spreekt Jezus zélf over de dag van zijn wederkomst: Dan zal aan de hemel het teken zichtbaar worden dat de komst van de Mensenzoon aankondigt, en alle stammen op aarde zullen zich van ontzetting op de borst slaan als ze de Mensenzoon zien komen op de wolken van de hemel, bekleed met macht en grote luister. Dan zal Hij zijn engelen uitzenden, en onder luid bazuingeschal zullen zij zijn uitverkorenen uit de vier windstreken bijeenbrengen, van het ene uiteinde van de hemelkoepel tot het andere (Mat.24:30-31 NBV).

Daniël

Jezus sluit in deze rede over de laatste dingen aan bij profetische woorden van Daniël: In mijn nachtelijke visioenen zag ik dat er met de wolken van de hemel iemand kwam die eruitzag als een mens. Hij naderde de oude wijze en werd voor hem geleid. Hem werden macht, eer en het koningschap verleend, en alle volken en naties, welke taal zij ook spraken, dienden hem. Zijn heerschappij was een eeuwige heerschappij die nooit ten einde zou komen, zijn koningschap zou nooit te gronde gaan (Dan.7:13-14 NBV).

Profeten

Ook andere oudtestamentische profeten spreken over de grote (en geduchte) dag des Heren. In beeldspraak die het Oude Verbond kenmerkt: vanuit het perspectief van ‘verlossing’ van Jeruzalem en ‘ontkoming’ van de rechtvaardigen. Van ‘toorn’ over de vijanden en ‘vernietiging’ van de goddelozen. Deze dag opent een nieuwe toekomst voor Gods volk: de Heer vestigt zijn eeuwigdurend koningschap in ‘Jeruzalem’, woont voor eeuwig in zijn ‘tempel’. Tot heil van alle volken: zijn heerlijkheid vervult de hele aarde.

We noemen in dit kader de profetieën van Jesaja (2:11, 10:3, 13:9, 24:21, 27:1, 34:8), Jeremia (46:10, 50:30), Ezechiël (27:27, 30:2), Joël (2:1, 11), Amos (5:18), Micha (4:1), Sefanja (1:14-16, 3:16-17), Zacharia (14:1-7) en Maleachi (4:1-3). Lees deze schriftplaatsen voor jezelf eens door.

Beeld

Genoemde bijbelgedeelten scheppen samen een beeld van Jezus‘ wederkomst. Wat mooi dat de Heer alle belangrijke aspecten van zijn grote dag tevoren aan zijn gemeente bekend maakt. Zijn raad openbaart Hij aan zijn knechten, de profeten (Am.5:9). (Denk hierbij ook aan de geopende boekrol uit Openbaring 10, besproken in Bijbelstudie 50). Opdat de zijnen zich in ieder opzicht toebereiden voor zijn komst. Met hart en ziel meegaan in de verdere ontwikkelingen die tot zijn komst leiden. Nú al: in onze tijd, in de ‘dag des heils’ (zie 2Cor.6:2). En in de nieuwe dag, tijdens de bediening van de Jezus’ gemeente.

Letterlijke interpretaties

Ga in je beeldvorming over de wederkomst niet uit van letterlijke interpretaties van de oudtestamentische profetieën. Jezus daalt op die dag niet neer op de Olijfberg in het land Israël (vgl. Zach.14:4). Hij vestigt zijn koningschap in die tijd niet in het aardse Jeruzalem (vgl. Joël 2:17-21). Het gaat Hem niet om (het herstel van) de zichtbare tempel (vgl. Micha 4:1). De heilige berg Sion vind je niet in de natuurlijke wereld (vgl. Ps.48:2).

Plaats alle oudtestamentische profetieën in het licht van het Nieuwe Testament. Zie ze in lijn met de profetische beelden uit het boek Openbaring. Bergen (en eilanden) duiden op geestelijke grootmachten. De tempel wijst op Jezus’ gemeente. Openbaring spreekt van een hemels Jeruzalem: een stad met fundamenten waarvan God de ontwerper en bouwmeester is (Heb.11:10). Jezus openbaart Zich in volle heerlijkheid te midden van de zijnen. Overwint samen met de zijnen elke macht en kracht uit het rijk van Satan en Dood. Hij reinigt en vernieuwt de hemel. Bewerkt van daaruit een totale reiniging en vernieuwing op aarde.

Oude voorstellingen

Ga evenmin uit van (oude) verhalen, tekeningen en voorstellingen over ‘de opname van de gemeente’. Op de dag van Christus ontstaat er geen ‘chaos’ in het verkeer omdat bepaalde automobilisten, treinmachinisten en piloten zomaar opeens verdwijnen. De maatschappij raakt niet ‘ontwricht’ doordat overal tegelijk mensen de Heer tegemoet gaan in de lucht... De gemeente trekt zich al vóór die grote dag uit het maatschappelijke leven terug. In goede orde, zonder chaos of ontwrichting te veroorzaken. Zoals het priesters en (aanstaande) koningen betaamt...

Het ‘aangenomen’ en ‘achtergelaten’ worden waarover Jezus in Mattheüs 24 spreekt, duidt niet op een ‘plotseling gebeuren’ met de hierboven veronderstelde ‘gevolgen’, maar op een proces dat reeds lang in werking is en op die grote dag zijn einde bereikt (zie ook BS 51/9).

Gemeente op aarde

In de tijd van het zevende zegel ontstaat uit vele plaatselijke gemeenten één organisch geheel: de Gemeente van Jezus Christus op aarde. Eén lichaam onder één hoofd, in één Geest gedrenkt. Vervuld van Hem, die alles in allen volmaakt (Ef.1:23). Een wonder van God dat Jezus bewerkt. We kunnen ons de werkelijkheid hiervan nauwelijks voorstellen...

Ieder lid beseft: bij het blazen van de zevende bazuin houdt het ‘gewone’ leven op aarde op, met alles wat daarbij hoort. Er begint iets nieuws, iets totaal anders: een verheerlijkt, eeuwig leven in hemel en op aarde.

Na de zesde bazuin bereiden allen zich voor op deze verandering in een punt des tijds. En op de vereniging met hun Heer. Met wijsheid van ‘boven’ treffen zij maatregelen voor de situatie ‘beneden’. Zij komen ‘los’ van de aarde, van alle relaties die bij het bestaan op aarde horen. Zij maken die ondergeschikt aan de alles te boven gaande relatie met Christus.

Bijeen

Als de dag van Christus nadert, is de gemeente eendrachtig bijeen. Op één of meerdere plaatsen tegelijk (zie ook BS 53/3). Biddend, vastend en verwachtend. In heilige Geest verbonden met Jezus. Zij laat zich niet van de wijs brengen door het machtsvertoon van de antichrist in ‘de voorhof’, noch door zijn ‘belegering van de tempel’. Zij ziet op de werkelijkheid van Christus. Op de doorbraak die komt.

Na de dood van de twee getuigen wacht zij op het signaal uit de hemel, op het roepen van de aartsengel, op het klinken van de zevende bazuin (1Th.4:16 NBV). Volkomen gereed voor de nieuwe tijd.

Twee getuigen

Ook de twee getuigen wachten na het vervullen van hun opdracht in het dodenrijk op dit teken uit de hemel. Zij weten: God roept ons weldra op om vanuit de diepte omhoog te komen, vanuit het dodenrijk naar de hemel op te klimmen. Jezus gaat zijn werk in ons voleindigen.

Zij hebben Dood en dodenrijk getrotseerd, hun macht doorbroken en daarmee de laatste hindernis op de weg naar de verheerlijking genomen. Alles is gereed om uit de dood op te staan en Jezus tegemoet te gaan.

Gemeente in de hemel

Ook in de hemel staan alle betrokkenen gereed: alle gelovigen ‘onder het altaar’ (zie Op.6:9-11, BS 33). De oudtestamentische gelovigen die Jezus bij zijn opstanding uit de dood als eerstelingen meevoert naar de hoge. En de nieuwtestamentische gelovigen die ná dat moment in Christus zijn ontslapen. De volledige gemeente in de hemel, waarin Jezus zijn goede werk heeft voleindigd. Ook daar heeft zich een welsluitend geheel gevormd, waarin ieder zijn eigen plaats en taak heeft: een lichaam, onder één hoofd, in één Geest gedrenkt. Vervuld van Hem, die alles in allen volmaakt.

Besef

Ook in deze hemelse gemeente beseft iedereen: bij het blazen van de zevende bazuin breekt een nieuwe fase aan. God bekleedt ons met zijn heerlijkheid. Onder Jezus’ leiding keren wij in een verheerlijkt lichaam terug op aarde. Vanuit onze positie in de hemel gaan we opnieuw op aarde functioneren. Ieder naar zijn gaven en mogelijkheden.

Alle aandacht is gevestigd op God, onze Vader, en op Jezus, onze Heer. In blijdschap en vreugde wacht eenieder op het spreken van God en het handelen van Jezus.

De bazuin klinkt

Dan geeft God het teken. Hij spreekt vanaf zijn troon. Hij bepaalt het moment waarop de grote dag van Christus ingaat (Mat. 24:36). Hij acht de tijd rijp voor de voleinding aller dingen.

De aartsengel verheft zijn stem. Gabriël, de vorst der serafs, geeft Gods woorden door aan al zijn engelen. Zij omringen Jezus en de zijnen. Dragen zo bij aan de wederkomst van Christus.

De zevende bazuin schalt. De oproep tot verzamelen klinkt door in de hemel van allen die God en Jezus toebehoren.

Jezus daalt uit de hemel neer. Bekleed met de stralende luister van zijn Vader (Mat.16:27 NBV). Omringd door engelen door wie Hij zijn macht manifesteert (2Th.1:7 NBV). Hijzelf gaat vooraan: het is zijn dag!

In de lucht

Jezus verschijnt in de lucht (naar 1Th.4:17). Evenals de ‘wolk’ waarmee Hij verschijnt, duidt ook deze ‘lucht’ op een geestelijke realiteit.

In natuurlijke zin is de lucht het gedeelte van de atmosfeer dat bij de aarde hoort. Het wordt begrensd door de dampkring. Daarbuiten spreken we van het luchtledige.

In geestelijke zin wijst de lucht op het gedeelte van de hemelsferen dat bij de levenden op aarde hoort: de gezamenlijke ‘hemel’ van alle mensen op aarde. In dit kader schrijft Paulus over de god van deze wereld, de heerser over de machten in de lucht, de geest die nu werkzaam is in hen die God ongehoorzaam zijn (Ef.2:2).

Ontslapenen

De mensen die in Christus ontslapen, leven door in een hoger ‘deel’ van de hemelsferen. Zij blijven in Gods Koninkrijk, maar zijn niet meer verbonden met de levenden op aarde. Jezus beweegt Zich in beide ‘delen’ van Gods Koninkrijk: Hij is aller Heer (Hand.10:36). Hij is verbonden met allen die God toebehoren. Werkt in allen toe naar de voleinding van Gods plan.

De gemeente in de hemel reageert verheugd op het klinken van de zevende bazuin. Zij is volledig toebereid en toegerust om met Jezus uit de hemel af te dalen. Om ‘de wolk’ te vormen waarmee Hij in ‘de lucht’ verschijnt.

Dodenrijk

Dood en dodenrijk vormen een lager ‘deel’ van de hemelsferen. De bijbel noemt dat in beeldspraak: onder de aarde (Fil.2:10, Op.5:3,13).

In dit kader kunnen we begrijpen waarom mensen ‘afdalen’ naar het dodenrijk, dan wel ‘opstijgen’ uit het dodenrijk (Spr.7:27, Ps.71:20).

De twee getuigen in het dodenrijk horen eveneens het geluid van de laatste bazuin. Zij mogen uit de dood opstaan, uit het dodenrijk opklimmen en hun Heer tegemoet gaan in de lucht. In onuitsprekelijke en verheerlijkte vreugde.

Zichtbaar

Jezus daalt neer uit de hemel, verschijnt in de lucht: Hij gaat deelnemen aan het leven op aarde. Wordt zichtbaar voor de mensen op aarde. In volle macht en majesteit. Als verheerlijkt mens, bekleed met goddelijke luister. Tot grote vreugde van zijn gemeente. Tot afschuw van de antichrist en de zijnen.

Jezus treedt handelend op in de lucht. Hij verzamelt de zijnen van het ene uiterste der hemelen tot het andere (Mat.24:31). Uit alle delen van de hemelen: van de hoogste tot en met de laagste, vanuit het Koninkrijk van God tot in het koninkrijk van Dood. Met heerlijke gevolgen voor allen die zijn verschijning liefhebben.

Leef bij de dag

In de volgende bijbelstudie behandelen we de verdere gebeurtenissen op de grote dag van Christus. Vanuit de bijbelgedeelten die in deze studie zijn genoemd.

Wat kunnen wij doen met al deze heerlijke vooruitzichten, hier en nu? Laten wij bewust leren leven bij de werkelijkheid van Christus. Onze dagen steeds meer laten bepalen en omstralen door het licht van zijn komende dag.

Beleef de verdere toename van het waarachtige licht, te midden van de toenemende duisternis in deze wereld. Laat jouw leven zijn als het glanzende morgenlicht, dat steeds helderder straalt tot de volle dag (Spr.4:18).

Open je hart en leven voor het doorgaande werk van de Heer. Hij nodigt je uit om met Hem mee te gaan. Komt jou tegemoet met al zijn goedheid, liefde, genade en kracht.

Leef bij de dag. In de verwachting van de nieuwe dag, van de grote dag van Christus. Dan kun je de dag van vandaag aan. Dan beleef je de verdere opgang in het aangename jaar des Heren. Dan zie je niet alleen uit naar de dag van God, maar bespoedig je het aanbreken daarvan (2Pe.3:12 NBV). Prijs daarvoor zijn grote naam.

Deze website houdt statistieken van uw bezoek bij. Wij gebruiken hiervoor Google Analytics, maar zonder persoonlijke gegevens door te geven. Geef hier uw keuze aan.