De vrucht van de Geest in de gemeente (3)
Inleiding
In de vorige bijbelstudie is de ontwikkeling van de vrucht van de Geest vergeleken met het ontstaan van het volle koren in de aar. De bijbel beschrijft deze ontwikkeling vanuit meerdere invalshoeken. Zo spreekt Paulus over het ‘in liefde toegroeien naar Hem die het hoofd is: Christus’, en het ‘bereiken van de mannelijke rijpheid, de maat van de wasdom der volheid van Christus’ (Ef.4:13,15). Met andere woorden: over een leven als zoon van God en het openbaar worden hierin als volwassen zoon van God.
Deze beschrijving geeft aanvullend zicht op wat God en Jezus in ons willen bewerken. De ontwikkeling van de vrucht van de Geest maakt deel uit van onze groei naar geestelijke volwassenheid. Het leven door de Geest - het leven in gemeenschap met de Zoon - leidt tot gelijkvormigheid aan het beeld van de Zoon (Rom.8:29).
Zoonschap
Paulus spreekt in dit verband over zoonschap. Bijvoorbeeld in Romeinen 8:15 en 23. Een woord met goddelijke diepte. Een begrip waarin Gods liefde voor mensen te voorschijn komt en Gods plan met mensen besloten ligt.
In het Grieks staat er: huiothesia. Dit grondwoord is afgeleid van huios (= zoon) en thesis (= plaatsing, stelling). Het betekent letterlijk: het als zoon geplaatst worden, het op de plaats van een zoon gesteld worden. De vertaling ‘aanneming tot zoon’ geeft de inhoud goed weer. Denk hierbij aan adopteren: je geeft een kind dat krachtens geboorte niet tot je gezin behoort een door jou beschikbaar gestelde plaats hierin: een plaats gelijkwaardig aan die van je eigen zoons en dochters.
Dit geeft zicht op het ‘zoonschap’ waarover Paulus schrijft. Je krijgt van God een plaats in zijn huisgezin, in zijn Koninkrijk. De plaats van een zoon, een plaats in Christus, een plaats aan die van zijn eigen Zoon gelijkwaardig.
Onbekend
Helaas wordt in vele kerken en kringen zelden of nooit over zoonschap gesproken: het is geen ‘item’ op het christelijk erf. Menig gelovige kent de term zelfs niet. En zoals altijd: onbekend maakt onbemind; het zoonschap wordt niet beleefd, noch ontwikkeld.
Dit wordt enerzijds veroorzaakt door het feit dat een aantal bijbelvertalers het woord ‘zoonschap’ niet gebruikt. Men spreekt van ‘kindschap’ (Can, Wb, LuV) of ‘aanneming tot kinderen’ (SV). Dit komt ook in andere taalgebieden voor. Zo spreekt de Engelse King James Version in Romeinen 8:15 en 23 over ‘adoption’ en de Duitse Luther Bibel in vers 15 over ‘einen kindlichen Geist’. Dit komt het begrip niet ten goede.
Anderzijds mogen we de invloed van Satan op dit terrein niet buiten beschouwing laten. Hij wil ‘zoonschap’ versluieren en buiten ieders bereik houden. Hij wil mensen geestelijk ‘klein’ en ‘onvolwassen’ houden, elke geestelijke groei en ontwikkeling tegengaan en de openbaring van volwassen zonen Gods met alle mogelijke middelen tegenhouden.
Kind of zoon?
Maken bijbelvertalingen die spreken over kindschap of aanneming tot kinderen, fouten? Niet naar de letter: een zoon is natuurlijk óók een kind. Wel naar de geest: het door Paulus bedoelde accent valt weg als je huiothesia met ‘kindschap’ omschrijft.
Bij de vertaling van huios zien we hetzelfde gebeuren. In Romeinen 8:14,19 spreekt het NBG van zonen Gods. Anderen kiezen voor kinderen Gods (SV/LuV/Can/Wb); dit geeft wederom een ‘vertekend’ beeld. Toch is ook het NBG niet consequent bij het vertalen van huios. Zo wordt gesproken over kinderen des lichts en kinderen des dags (1Th.5:5), terwijl anderen hier terecht kiezen voor zonen (Can/LeV/TeV). En over vredestichters die kinderen Gods genoemd worden (Mat.5:9) in plaats van zonen Gods (TeV).
Teknon en huios
Het NT gebruikt naast huios ook teknon. Dit betekent: kind, zoon, dochter. Het NBG vertaalt meestal met kind; Engelse vertalingen kiezen menigmaal voor zoon. Bijvoorbeeld in Johannes 1:12: ... hun heeft Hij macht gegeven om kinderen Gods (KJV: sons of God) te worden.
Hoewel teknon en huios in zekere zin als synoniemen mogen worden beschouwd, is er inhoudelijk ook verschil. Teknon wijst op de afstamming van de vader, alsmede op de liefde en tederheid in de relatie met de vader. Huios accentueert de waardigheid en het karakter van de nakomeling, alsook zijn positie en status in de relatie tot de vader.
Voor echt kleine kinderen gebruikt het NT andere grondwoorden: teknion (verkleinwoord van teknon) of paidion.
Jezus
Wanneer gesproken wordt over Jezus, de Zoon, gebruikt het NT consequent het woord huios. Dit geldt voor alle benamingen van Jezus waarin het woord ‘zoon’ voorkomt: eniggeboren Zoon van God, Zoon des mensen, Zoon van David, Zoon van Gods liefde, Zoon des Allerhoogsten, etc. In alle voorkomende schriftplaatsen hanteert het NT huios.
Dit geeft aan het woord huiothesia een extra accent en goddelijke glans. Het geeft zicht op de enorme liefde van God, op zijn bedoeling met u en mij. Het gaat niet om ‘zomaar’ een plaats als ‘zoon’ in het Koninkrijk van God, maar om een plaats aan die van de Zoon, Jezus Christus, gelijkwaardig.
God geeft je deze plaats niet door verwekking - zoals bij Jezus (zie BS 3/4) - maar door adoptie. Naast vele overeenkomsten is en blijft er ook verschil bestaan tussen het zoonschap van Jezus en dat van ons. Terecht spreekt Paulus over gelijkvormigheid aan het beeld van de Zoon en niet over gelijkheid met de Zoon (Rom.8:29).
Daad van God
Hoe komt deze ‘aanneming tot zonen’ tot stand? Het is een daad van God vanuit een hart vol liefde voor de mens. Hij adopteert ons in overeenstemming met zijn eeuwig voornemen en op basis van het werk van Jezus Christus: in liefde heeft Hij ons tevoren ertoe bestemd als zonen van Hem te worden aangenomen door Jezus Christus, naar het welbehagen van zijn wil (Ef.1:5). Ook hier staat in de grondtekst huiothesia.
Aan deze aanneming gaat een roeping vooraf. Ieder van ons wordt in Christus door God geroepen, op grond van zijn goddelijke bestemming (Rom.8:30). Wanneer je in geloof hierop ingaat en je bekeert - Jezus Christus als je persoonlijke verlosser en zaligmaker aanneemt - rechtvaardigt God je in Hem. Je ontvangt vergeving van zonden. Je wordt verlost uit de macht der duisternis en overgebracht in het Koninkrijk van de Zoon zijner liefde (Col.1:13). Je komt vanuit de geestelijke dood in het ware leven; vanuit innerlijke gevangenschap in hemelse vrijheid. Je wordt wederom geboren: je krijgt een plaats in Christus.
Als zoon geplaatst
Door wedergeboorte wordt je dus niet alleen een kind van God, maar ook een zoon van God. Dit blijkt uit Efeziërs 1:5. Het gaat hier over huiothesia: je wordt als zoon van God aangenomen. Dit zoonschap ligt besloten in het kindschap Gods, in de wedergeboorte. Zo goed als ieder kind dat ter wereld komt, het in zich heeft om tot een volwassen mens uit te groeien, zo dragen ook wedergeboren kinderen Gods de geestelijke volwassenheid potentieel reeds in zich. Het zit er in aanleg al helemaal in, het mag er in het leven door de Geest volledig uitkomen.
Kinderen zijn nog onmondig en onvolwassen; zij groeien onder normale omstandigheden uit tot mondige en volwassen mensen. Wat een vreugde kunnen ouders beleven aan opgroeiende kinderen die zich door hen laten heiligen en leiden, zich voegen in de opvoeding en hierin door de jaren heen ook steeds meer hun eigen verantwoordelijkheid opnemen.
Normale ontwikkeling
Hetzelfde geldt voor ons als wedergeboren kinderen/zonen Gods. God verblijdt Zich over ons wanneer wij ons door Jezus laten leiden en door de Geest leren leven. Hierin alles afleggen wat ons in de weg staat - alle last en zonde, alles wat ‘des vlezes’ is - en de Heer Jezus Christus aandoen (naar Heb.12:1, Rom.13:14). Wanneer Hij ons geheel en al kan heiligen en wij in deze heiligmaking steeds meer ons eigen aandeel oppakken, zodat wij rein en onberispelijk zijn tegen de dag van Christus (naar 1Th.5:23, Fil.1:10).
Na bekering en wedergeboorte moet er nog veel gebeuren om geestelijke volwassenheid te openbaren, om werkelijk als volgroeide zonen Gods te leven en de mannelijke rijpheid te bereiken (Ef.4:13). Dit is normaal en op zich niet negatief. Het is abnormaal wanneer dit niet gebeurt: wanneer wedergeboren mensen geestelijk ‘in de box’ blijven zitten. Wanneer zij op de mogelijkheden die Jezus hun in zijn evangelie biedt, niet ingaan, de diepste bedoeling van God met hun leven niet verstaan en de geestelijke vijanden die hen klein en onmondig willen houden, niet verslaan.
Geest van het zoonschap
God bewerkt de normale en gezonde ontwikkeling van het nieuwe leven in ons door zijn heilige Geest in onze harten uit te storten: de Geest van het zoonschap (Rom.8:15), het onderpand van het volle zoonschap (naar 2Cor.1:22). Dit komt tot stand door het werk van zijn Zoon, Jezus Christus: Hij is de doper in heilige Geest.
In het (leren) leven door de Geest brengt Jezus te voorschijn wat God, onze Vader, bij de wedergeboorte reeds in ons legt. Geen buitengewone dingen, maar de goddelijk normale dingen. Door het wandelen met Hem in de Geest baant Jezus ons de weg naar het doel van God, dwars door alle tegenstand van Satan en zijn machten heen. Hij voert ons door deze Geest op tot volwassen zoonsleven. Je komt hierdoor niet op een bovenmenselijk niveau; je wordt juist helemaal jezelf, werkelijk mens naar Gods hart, volwassen mens Gods, een zoon gelijkvormig aan het beeld van de Zoon. Dit volwassen zoonschap is de kostelijke vrucht van de Geest van het zoonschap.
Zonder doop in heilige Geest blijf je geestelijk in de kinderschoenen staan; je bereikt niet waartoe God je aanneemt, je beantwoordt niet aan je goddelijke bestemming: het komen van rechtvaardiging tot verheerlijking (Rom.8:30). Je doet hierin niet alleen jezelf tekort, maar vooral God, je Schepper, je Vader.
Recht van zonen
In Galaten 4:5 spreekt Paulus over het recht van zonen. Andere vertalingen: de rang van zonen (Wb), de erkenning als zonen (Weymouth), de status van zonen (New Eng. Bible). Ook hier gebruikt hij het woord huiothesia. Dit recht van zonen past bij de aanneming tot zonen; het is er onverbrekelijk mee verbonden. Na wedergeboorte ben je een wettige zoon van God en geen bastaard.
Het ‘zoonschap’ geeft je bepaalde rechten in de geestelijke wereld. De adoptie tot zoon plaatst je in een rechtspositie, gelijk aan die van de verwekte zoon. Je bent voortaan (mede)erfgenaam; je wordt (mede)bezitter van erfgoed. Je beërft het Koninkrijk, het heil en het eeuwige leven. In de hemelse gewesten ligt een bewijsstuk: je hebt geestelijke adoptiepapieren, je geestelijk paspoort vermeldt: zoon/dochter van God.
Hier kan niemand omheen, ook al probeert de vijand de echtheid van dit bewijsstuk aan te vechten en de geestelijke grond onder je voeten weg te slaan. Hij wil jouw plaats en positie in het Koninkrijk Gods ontkennen en de door God geboden mogelijkheden in Christus geringschatten. Hij wil je verleiden en misleiden, je weerhouden en onder druk zetten. Opdat het leven Gods maar niet tot ontwikkeling komt en er van geestelijke volwassenheid niets tevoorschijn komt.
Mondig
Wat belangrijk voor erfgenamen om mondig te worden (naar Gal.4:1-7). Om te beseffen wat ‘zoonschap’ betekent en je bewust te worden van de werking van de Geest van het zoonschap in je hart. Om samen met Jezus helemaal mee te komen in het leven door deze Geest en vrij te komen van alles wat de groei naar het volwassen zoonschap tegenhoudt. Om in de kracht en vrijheid van de Zoon je geestelijk paspoort te hanteren, je in de hemelse gewesten te legitimeren: Ik ben een kind van God waarin het volle zoonschap aanwezig is, want God heeft mij aangenomen in Christus. Ik ben een zoon van God, want Jezus woont en werkt door de Geest (van het zoonschap) in mij. Ik word een volwassen zoon van God, want God kent, bestemt, roept en rechtvaardigt mij daartoe. Ik houd mij aan wat God van mij zegt en niet wat de duivel van mij vindt. Ik weet wie ik ben in Christus: een levend lid van het lichaam van Christus. Ik leef in Hem, met Hem en door Hem tot eer van God, mijn Vader... Zoonschap is dan geen vrome leuze, maar een bewuste keuze.
Zoonsleven
De aanneming tot zoon legt de grondslag voor een leven als zoon van God; het recht van zoon is de basis voor het je gedragen als zoon van God: zoonschap maakt zoonsleven mogelijk!
Na wedergeboorte en doop in heilige Geest gaat God ons als zijn zonen behandelen (naar Heb.12:7). Hij gaat uit van de nieuwe situatie in het Koninkrijk Gods. Hij wil ons vormen en opvoeden, ons heiligen en doen uitgroeien tot volwassen zonen Gods, gelijkvormig aan het beeld van de Zoon.
Het is Gods bedoeling dat wij eveneens van deze nieuwe situatie uitgaan: dat wij ons bewust als zonen van Hem opstellen en ons door Hem laten opvoeden en heiligen.
Relatie
Een zoon is in de bijbel iemand die in zijn aard en wezen bepaald en gevormd wordt door hem van wie hij afkomstig is. Een ware zoon gelijkt op zijn vader en vertoont diens karaktertrekken. In het Oosten zijn vader en zoon nauw met elkaar verbonden: zij blijven bij elkaar, zij staan voor één zaak. Jezus zegt: de zoon blijft eeuwig in het huis (Joh.8:35). De zoon blijft in de nabijheid en tegenwoordigheid van de vader. Hij laat zich leiden door de vader en stelt zich afhankelijk op van de vader. De vader stelt zich hierbij voortdurend ter beschikking van de zoon. Hij onderricht hem aangaande het werk. Hij wijdt hem in in al zijn plannen en geeft hem volmacht om namens hem te handelen.
Het in de bijbel beschreven zoonschap wijst dus niet zozeer op een bepaalde prestatie voor de Vader, maar veeleer op een bepaalde relatie met de Vader. Het gaat in het leven als zoon van God niet zozeer over de inzet voor een door God bepaalde doelstelling, maar veeleer over het tonen van een Gode welbehaaglijke instelling.
Zoonschap tekent de basis van waaruit wordt geleefd en gewerkt. Het zegt iets van de omgang tussen Vader en zoon, van de situatie en omstandigheden waarin zij tezamen werken aan wat de Vader beoogt. De prestatie komt voort uit deze (wondermooie) relatie, de doelstelling wordt bereikt dankzij deze (prachtige) instelling.
Beeldvorming
Denk bij zonen Gods dus niet direct aan de geestelijke ‘zwaargewichten’ van de eindtijd die alles aankunnen, aan de overwinnaars die de schepping zullen herstellen. Dan denk je aan prestaties en doelstellingen. Dan kan het in jouw ogen allemaal zo zwaar, moeilijk en ‘onbereikbaar’ worden. Dan komt het zo ver weg te liggen.
Denk bij zoonschap in eerste instantie aan de bedoelde relatie met de Vader, aan de mogelijkheden hiertoe in Jezus Christus. Aan de kenmerkende instelling en opstelling - de hartegesteldheid - in deze verbondenheid met de Vader. Aan wat Jezus je hierin toont en door heilige Geest in je bewerkt. Dat brengt het zoonschap binnen bereik, maakt het actueel. Daar kun je wat mee. Dat kun je ‘aannemen’ en uitleven.
Inzet van God en Jezus
Op deze wijze gaan God en Jezus met elkaar om. Dit blijkt bijvoorbeeld in Johannes 5:17-20. De kracht van Jezus ligt in zijn relatie met God. Hij bereikt zijn doel op grond van zijn instelling. Daarom is Hij de Zoon, openbaart Hij het volwassen zoonschap. Dat heeft heerlijke en verstrekkende gevolgen.
Zo wil God in en door Jezus met ons omgaan. Opdat wij als echte zonen (des Vaders) leven, spreken en werken (Mat.5:45,48 LeV/TeV). Ieder gelijkwaardig, als ware zoon. Niet allemaal op dezelfde plaats en met dezelfde taak. Elke zoon op de plaats die bij hem past en met een taak die hem op het lijf geschreven staat. Ieder uniek, in volmaakte eigenheid. Hierin mag iedere zoon opgroeien en volwassen worden. Door de heiligende opvoeding van God, onder de inspirerende leiding van Jezus. Met de Vader en de Zoon verbonden in heilige Geest. Dat brengt verscheidenheid voort zonder enige verdeeldheid. Opgroeiende zonen van God worden in één Geest gedrenkt en van één Geest vervuld: er ontstaat volstrekte eenheid in goddelijke volheid. Dit is uniek: dit bestaat alleen in het Koninkrijk van God; dit komt alleen tevoorschijn in de gemeente van Jezus Christus.
God en Jezus behandelen ons als zonen Gods: Zij onderrichten ons over het werk dat Zij met en door ons willen doen. Ze wijden ons in in al Gods plannen en geven volmacht om in hun naam te handelen. Wat een goddelijk geloof en vertrouwen, liefde en zekerheid blijkt hierin. Zij staan voor ons in, stellen Zich voortdurend ter beschikking, vol geduld en begrip. Zij verlangen ernaar ons genadig te zijn (naar Jes.30:18). Met goddelijke vreugde zetten Zij Zich in voor onze heiliging en opvoeding.
Ons antwoord
Als God en Jezus ons zo, als zonen Gods, behandelen, zullen wij dan niet onmiddellijk ophouden met een ‘minderwaardig’ denken en voelen over onszelf? Zullen wij dan niet volledig breken met alles wat de geest van verwerping suggereert? Wij mogen met God en Jezus leren méédenken en hun benadering in liefde beantwoorden. Aanvaard de relatie, geloof erin, leef eruit. Laat deze relatie bepalend worden voor de situatie. Denk niet dat je als zoon je eerst ten opzichte van God en Jezus moet bewijzen, dat je het zoonschap moet verdienen of waarmaken. Dan draai je het om. Dan ga je buiten de relatie om aan de gang en dat levert alleen maar teleurstelling op. Je komt dan tot niets.
Tegenwerping
Deze bijbelse wijze van denken en bezig zijn getuigt reeds van opvoeding en vernieuwing, van reiniging en heiliging. Het is fundamenteel en actueel voor iedere zoon van God, van blijvende waarde voor u en mij.
Het lijkt wel of je in de geestelijke wereld voor je geloof hierin wordt afgestraft. Steeds weer hoor je dat ‘andere’ klinken in je hemel en voel je het ‘tegenovergestelde’. Deze gedachten en gevoelens komen niet uit jezelf, hier zitten duivelse machten achter. Geesten die het besef van zoonschap niet bij je willen laten binnenkomen en je niet als zoon van God willen laten leven. Zij willen het ontvangen onderpand kleineren, je niets laten doen met wat je ontvangt, weet en hoort. Ze willen je laten mislukken en je daar vervolgens op aanklagen.
Laat u door God opvoeden; Hij behandelt u als zijn zonen (Heb.12:7 HB). Ga mee in deze opvoeding, handel naar het gegeven onderwijs. In de hartegesteldheid die een zoon past: zachtmoedig en ontvankelijk, ootmoedig en afhankelijk, naar het voorbeeld van Jezus. Maak je gezicht als een keisteen voor wat hier tegenin gaat, ontwikkel een ‘vuurvast’ hart (naar Jes.50:4-11). Maak onderscheid tussen wat van God en Jezus uitgaat en wat daar in de geestelijke wereld op afkomt. Ontwikkel deze geestelijke gave - dit charisma van onderscheiding van geesten - in je leven samen met Jezus. Laat je door dat ‘andere’ niet neerdrukken of vernederen. Laat het maar meewerken ten goede. Dit gebeurt, indien je God liefhebt, Jezus volgt en je hierin als zoon van God opstelt (naar Rom.8:28).
Opvoeding
De opvoeding van God bevat louter positieve en goede elementen. Het Griekse woord paideia - afgeleid van het werkwoord paideuo - staat voor de gehele leiding en opvoeding van (kleine) kinderen tot volwassenheid, inclusief de zorg voor het lichaam. Het breidt zich uit tot alles wat ook de volwassene naar de innerlijke mens opbouwt. Het is erop gericht om te verbeteren, om de deugd te doen toenemen. Aan deze goddelijke opvoeding - paideia - ontbreekt niets. Alles zit erin.
Waarom wordt paideia in Hebreeën 12:7 dan vertaald met tuchtiging (NBG) en kastijding (SV)? 2 Timotheüs 3:16 spreekt van opvoeden in de gerechtigheid, opdat de mens Gods volkomen zij, tot alle goed werk volkomen toegerust. Efeziërs 6:4 brengt deze woorden in één zin bijeen: Voedt hen op in de tucht en in de terechtwijzing des Heren.
Tucht
Welk beeld hebben wij van deze ‘tucht’? Misschien denkt u direct aan ‘slaag’ en ‘straf’. Wanneer God je tuchtigt, krijg je er niet van langs met de ‘tuchtroede’. Hij is goed, vol liefde, één en enkel positief. Hebreeën 12 verwijst naar het boek Spreuken en hanteert dezelfde terminologie. In Spreuken 4:1 staat: Hoor, zonen, de tucht van een vader. Dit geeft al een stukje duidelijkheid: slagen voel je; een onderwijzing hoor je.
Indien God je bestraft (Heb.12:5 - Grieks: elegcho), overtuigt Hij je in de innerlijke mens (zie Joh.16:8). Hij brengt je iets onder ogen; Hij laat je iets zien. En dat gebeurt altijd in het klimaat van het Koninkrijk van God: in liefde, vrede en gerechtigheid.
Als God tot ons spreekt, geeft Hij zicht, wijsheid en kracht. Roept Hij ons op en wijst Hij ons de weg. Aan dit spreken van God voegen machten der duisternis heel vaak wat toe. Zij hanteren de roede; zij slaan: het is een ‘begeleidend’ verschijnsel. En dat voel je.
Voor dit laatste worden wij niet behoed; dit onderga je tezamen met de opvoeding. Hierdoor voelt de goddelijke opvoeding wel eens als ‘tuchtiging’ aan, kan goddelijke leiding overkomen als ‘kastijding’, omdat het rijk der duisternis je tegelijkertijd het vuur aan de schenen legt. Dit komt ‘erbij’. In vrijwel elke stap vooruit en elke oproep om die stap te doen, in ieder stukje opvoeding en onderricht. Met de bedoeling je ervan af te houden, weerzin op te wekken, het je allemaal als zwaar en moeilijk te laten ervaren.
Genade
Dit wordt niet van ons weggenomen. God zegt: Mijn genade is u genoeg (2Cor.12:9). Het is zijn keuze om Zich niet met de duivel te bemoeien maar met zijn zonen bezig te zijn. Om zijn opvoeding voort te zetten, te midden van het duivelse vuur en ondanks al diens tegenwerpingen. En hierin alles te geven wat voor dat moment nodig is, voor het verder gaan op de weg, voor de groei naar de volwassenheid.
Dit dienen wij niet alleen te beseffen, maar ook te aanvaarden. En hierin volledig met God en Jezus mee te denken en mee te gaan, gericht op het leven, op de voortgang en groei ervan. Strijdend tegen alles wat erop afkomt, vanuit vrijheid en met kracht die God je in het leven met Christus schenkt. In het klimaat van het Koninkrijk van God, als zoon van God, in verwachting van het volwassen zoonschap. Met volharding, de tegenspraak verdragend, om de vreugde welke vóór je ligt (uit Heb.12:1-3).
Verslap niet
Acht de ‘tuchtiging’ des Heren niet gering (Heb.12:5a). Haal de opvoeding die erin zit, eruit. Vestig daar je aandacht op en verblijd je daarin: je wordt door God als zoon behandeld; Hij spreekt tot je als zoon. In het Grieks staat hier: dialegomai. Dit duidt op een samen spreken, een bespreking, een dialoog. Het wijst dus op ‘heilzaam overleg’, op een vruchtbare uitwisseling op vader-zoon niveau. Wat mooi!
Bastaarden hebben geen ‘last’ van tucht (naar vs.8). Iemand die de tucht ontloopt - de strijd schuwt - gedraagt zich in de hemel als zo’n bastaard. Hij heeft hierdoor geen deel aan de door God bedoelde geestelijke ontwikkeling.
Verslap niet door matheid van ziel, zegt vers 3. Geef de strijd niet op. Laat de moed niet zakken als de Heer je terechtwijst. Terechtwijzen, vermanen, aansporen, waarschuwen en begrip bijbrengen hoort allemaal bij de opvoeding tot volwassen zoon. Houd vast aan de tucht (Spr.4:13). De vermaningen der tucht zijn een weg ten leven (6:23). Het voedt je op tot volwassen zoon (naar Heb.12:8). Het aanvaarden ervan schenkt leven (vs.9). Je krijgt deel aan Gods heiligheid (vs.10); het brengt de vreedzame vrucht van gerechtigheid voort (vs.11), de volle vrucht van de Geest.
Opheffen
Hef dan de slappe handen op en strek de knikkende knieën (vs.12). Het is niet verkeerd om slappe handen en knikkende knieën te hebben, om dit bij jezelf te bemerken. Als je ze maar opheft en strekt, in geloof en verwachting. Dáár gaat het om in het leven als zoon van God. Wij hoeven het niet van onze (eigen) sterke handen of rechte knieën te verwachten, maar van genade die wij van God ontvangen, waardoor wij onze handen kunnen opheffen en onze knieën kunnen strekken. Het gaat niet om de prestatie, maar om de relatie. Dan kun je een recht spoor maken met je voeten en geraakt er niets uit het lid, ook niet als het tijdelijk ‘verzwakt’ is. Alles komt dan tot genezing (vs.12-13).
Blijf gericht op dit proces van opvoeding, op de groei van het leven Gods in je, in nauwe relatie met Hem die je hierin voorgaat en naar de volwassenheid voert. Het gaat om onze instelling in het hier en nu. Denk bij zoonschap niet alleen aan ‘later’. Leef nu gericht als zoon van God, in de verwachting van het volle zoonschap.
Leven door de Geest
Wanneer je wandelt door de Geest, met Jezus door de Geest leeft, komt de vrucht van deze Geest (van het zoonschap) naar voren. Jezus benadert ons vol positiviteit, geloof en verwachting. Hij leeft en werkt zelf ook in de verwachting van ons volle zoonschap.
Wij mogen dat onverdeeld positieve van Hem overnemen, en de strijd tegen dat in verwarring brengende negatieve opnemen in de kracht en vrijheid die Jezus geeft.
Wij mogen ook dat verwachtingsvolle van Hem overnemen en in ons hart een vaste plaats geven. Dat maakt ons vuurbestendig. Dat maakt ons ‘geschikt’ in de gemeente en rust ons verder toe. Dan loopt het daadwerkelijk op overwinning uit over heel de aarde en zal het gezien worden: het leven Gods komt in ons openbaar.