Werken met het evangelie van Jezus Christus (5)

Inleiding

Ieder wedergeboren mens krijgt in zijn leven te maken met geestelijke weerstand vanuit het rijk der duister­nis. Zeker wanneer hij zich - geheel naar Gods wil en onder leiding van Jezus Christus - richt op het groeien naar en bereiken van het volwassen zoonschap Gods. Juist dan zal hij met de vijandschap van de boze geesten te maken krijgen. In het evangelie van Jezus Christus wordt hem alles aangereikt om - in welke situatie of omstandigheden dan ook - tot overwin­naar uit te groeien en het doel van God te bereiken.

Weg tot overwinning

Het evangelie wijst op de mogelijkheden tot bevrijding van elke vorm van demonische overheersing. Vanuit de verkregen positie in Christus kan de gelovige onder handoplegging in de gemeente loskomen van alle machten die hem gebonden willen houden (Stb.52).

Vervolgens is het mogelijk om tezamen met en onder leiding van de Heer in eigen leven alle door de vijand opgeworpen geestelijke schansen en bolwerken te slechten en van alle toegebrachte schade te herstel­len (Stb.53).

Door een gericht strijden met onder­scheiding van geesten op basis van de bevrijding is het tevens mogelijk om stand te houden bij elke achtervol­gingsactie en elke nieuwe aanval van de boze (Stb.54).

Langs deze weg is het voor ieder kind van God mogelijk om tot algehele overwinning te komen.

Lijden

Door een dergelijke bewuste strijd tegen de machten der duisternis is evenwel niet in elke situatie verandering aan te brengen. Hoewel het evangelie in geloof wordt gehanteerd en de geestelijke groei van de mens-in-Christus gestaag blijft doorgaan, kunnen sommige minder prettige omstandigheden in zijn dagelijkse leven gewoon blijven bestaan. Evenzo de moeilijk­heden die daarmee verband houden en de geeste­lijke druk die daardoor aanwezig is.

De bijbel spreekt in dit kader over lijden, een begrip dat duidelijk moet worden onderscheiden van strijden.

Het is goed om ook deze zaak nauwkeurig te onderzoeken en vanuit een vernieuwd denken te benaderen.

Uitspraken

In de tweede brief aan Timotheüs doet de apostel Paulus twee duidelijke uitspraken in verband met het lijden: Wees bereid voor het evangelie te lijden (1:8)... en: Aanvaard het lijden (4:5).

Bij monde van Johannes doet Jezus zèlf een uitspraak over het lijden in Openbaring 2:10: Wees niet bevreesd voor hetgeen u zult lijden!

De bijbel is duidelijk: we kunnen niet om het lijden heen, we moeten er doorheen. Niet beangst of bevreesd, maar met het oog gericht op Jezus, de leidsman en voleinder des geloofs. Met alle aandacht gevestigd op Hem; in de rechtvaardig­heid, vrede en blijdschap van het Koninkrijk Gods, opdat wij niet door matheid van ziel zullen verslappen (Rom.14:17 en Hebr.12:2,3).

Verstaan

Wanneer we deze uitspraken in eigen leven willen invullen en waarmaken, zullen we eerst goed moeten weten wat de Heer onder het lijden verstaat. Anders gaan we zaken en situaties accepteren, waarvan de Heer zegt: Hanteer daarin de middelen en mogelijkheden die je van Mij in handen hebt gekregen; ga niet berusten en passief afwachten, maar blijf vol geloof en hoop actief werken aan de beoogde verandering.

Het tegenoverge­stelde zou dan ook kunnen gebeuren: een blijven verzetten tegen bepaalde omstan­dighe­den waarvan de Heer zegt: Accepteer dat nu eens!

Tevens is het belangrijk dat wij gaan zien welke werkingen er van God en Jezus uitgaan in situaties van lijden. Sturen zij het lijden op ons af, moeten wij het daarom aanvaar­den? Hebben zij daar de hand in? Gebruiken zij het tot beproeving of loutering? Willen zij het laten medewerken ten goede? Hoe zit dat? Ook hierin mogen geen misverstanden blijven bestaan.

Vrome geesten

Vrome geesten hebben vele kinderen Gods kunnen misleiden ten aanzien van het lijden. Zij hebben belang bij het inspireren en handhaven van de bovenge­noemde misverstanden en bedienen zich daarbij zelfs van verscheidene bijbeltek­sten. Zij willen de mens op verkeerde momenten laten berusten, op onjuiste wijze laten bezigzijn met en in het lijden.

Vele gelovigen menen op grond hiervan dat het lijden van God komt, dat Hij daar een diepere bedoeling mee heeft. De door God geboden mogelijkhe­den in het evangelie van Jezus Christus worden zodoende niet of onvoldoende herkend en benut, waardoor de weg naar het volle zoonschap geblok­keerd blijft.

Vrome geesten zijn daarom ook altijd weerspannige geesten. Zij willen - met het woord Gods in de mond - de wedergebo­ren mens op velerlei wijzen tegenstaan in zijn ontwikke­ling naar het doel van God.

Vragen

Is lijden het gebukt-gaan onder gebondenheden? Nee, beslist niet! Daarvoor heeft de Heer toch heel duidelijk de weg tot algehele bevrijding geopend! Met die vraag hoeven we niet te blijven rondlopen.

Is het dan het dragen van een zware, 'ongeneeslijke' ziekte? Opnieuw: Nee! Jezus is rondge­gaan, weldoende en genezende allen, die door de duivel overweldigd waren; en God was met Hem (Hand.10:38). We behoeven de ziekte niet en nooit als 'van God' of 'om Jezus wil' te aanvaarden. Dat we op dit punt nog niet de volle overwinning hebben behaald, wil niet zeggen dat we het daarom maar als een stukje bijbels lijden moeten aanvaarden. De volledige overwinning op de duivel, de zonde, de ziekte en zelfs de dood ligt in het nabije verschiet. Daarin dienen we juist alle mogelijkheden die ons als gemeente door Jezus zijn aangereikt, te benutten en verder te ontwik­kelen. Wij zullen ieder persoonlijk mogen doorgroeien naar de geestelijke volwassen­heid, waarin de algehele lichamelijke gezondheid als vanzelfspre­kend besloten ligt. Opdat ook wij als zonen Gods zullen kunnen rondgaan, het evangelie van het Koninkrijk verkondigende en alle ziekte en alle kwaal genezende (naar Mat.9:35).

Afrekenen

Zou het lijden waar de bijbel over spreekt, naar voren komen in het gelaten laten bestaan van allerlei innerlijke spanningen en ontrege­lingen? Nee, ook ten aanzien van deze zaken belooft het evangelie een volkomen herstel!

Zou ieder huis dan tóch van Godswege zijn kruis hebben, zoals een bekende zegswijze ons wil voorhouden?

Nee! Al deze dingen aanvaarden we niet! Dat is niet het lijden om Jezus' wil. Daarin hoeven we niet te berusten. We mogen daarin juist vol geloof en goede hoop doorgaan met het leren praktiseren van het evangelie van het Konink­rijk der hemelen en daarbij volledig afrekenen met iedere vrome, wetteloze en weerspannige geest en de daarbij behorende gedachtewereld.

Ten dele

Wanneer de bovengenoemde situaties zich voordoen in het leven van kinderen Gods, kan er natuurlijk wel van een zeker 'lijden' worden gesproken. In het bijzonder wanneer de gelovige zich daarin op juiste wijze als mens-in-Christus opstel­t en de situatie vol geloof en op basis van het evangelie benade­rt, maar de zo vurig begeerde verandering toch min of meer uitblijft.

Op zulke momenten blijkt dat de overwinning nog niet ten volle het deel is van de gemeente van Jezus Christus en dat de mogelijkheden die door het evangelie worden geboden, nog maar ten dele kunnen worden gerealiseerd. De geestelijke strijd dient dan onder zware omstandighe­den te worden voortge­zet.

We mogen dit in de rust van het Koninkrijk Gods onder ogen zien en elkaar als gemeente vol liefde, kracht en begrip omringen en ondersteunen. Om in geloof met elkaar te blijven volharden, met groot vertrou­wen in alle vrede en geduld te blijven werken met wat reeds in handen is en vol verlangen te blijven uitzien naar wat in en door de gemeenschap met de Heer nog mogelijk gaat worden.

Onvolkomen

Deze 'vorm' van lijden dienen we evenwel niet te verwarren met het lijden waar de bijbel over spreekt. Het is een bijkomend gevolg van het nog onvolkomene en onvolwassene in de huidige fase van de geestelijke ontwikke­ling. Het zal voorbij zijn wanneer de volmaaktheid is bereikt en de volwassenheid is ingetreden.

Dit soort lijden wordt in dit artikel dus niet bedoeld. Het gaat nu om het lijden dat zelfs in die volmaakte en volwassen toestand zal blijven. Het lijden waar ook Jezus tijdens Zijn rondwandeling op aarde doorheen moest.

Verdrukking

Het bijbelse lijden is verdrukking ondergaan zonder dat daar in eigen leven een oorzaak of aanknopingspunt van binnenuit aan ten grondslag ligt. Het komt naar voren in al die omstandighe­den, waaraan je zelf in eerste instantie niets kunt veranderen, maar waarin je - hoelang het ook duurt - geestelijk zal moeten standhou­den.

Te denken valt aan allerlei situaties thuis, in de gezinnen, die ontstaan rondom een ongelovi­ge man of vrouw, of met kinderen die niet meer mee willen naar de gemeente. Maar ook aan vele moeilijke situaties buitenshuis, op school of op het werk, door middel van de mensen om je heen. Je ligt eruit bij je klasgenoten of collega's, terwijl er op je gedrag in feite niets valt aan te merken. Elke gelegenheid om vervelend te doen, te katten en te sneren wordt aangegrepen, terwijl je aan alle kanten je best doet en je inzet om de sfeer zo goed mogelijk te houden. Om het minste of geringste krijg je een grote mond.

Je wordt gesmaad, verguisd, miskend. Er wordt gespot met je geloofsovertui­ging, je wordt gehoond om je nette, 'burgerlijk' gedrag, je bent zo 'anders', je wilt nergens meer aan meedoen, en ga zo maar door...

Door mensen

De verdrukking, miskenning, verguizing hoeft niet alleen tot stand te komen door middel van ongelovi­gen. Ook geloofsgenoten kunnen door de vijand misbruikt worden om een stuk lijden in ons leven teweeg te brengen.

De Heer had het meest te verduren van de vrome leidslieden uit Zijn tijd. Zij erkenden Hem niet, draaiden Zijn woorden om en vielen Hem steeds weer aan met insinuerende vragen en opmerkingen. Zij probeerden Hem op woorden te vangen en merkten het goede dat Hij deed, als kwaad aan. Zij zochten onder invloed van de boze geesten steeds weer naar mogelijkheden om het werk en de bediening van Jezus 'onmogelijk' te maken.

Wat een verdrukking heeft Jezus tijdens Zijn leven moeten ondergaan. Maar Hij bleef onder alle omstandigheden Zichzelf en ging onverstoorbaar door met het werk dat de Vader Hem had opgedragen. In feite werd Jezus in de uitvoering van Zijn bediening niet 'gehinderd' door het lijden dat door de duivel over Hem werd gebracht door middel van de mensen rondom. De vijand kon Hem zelfs in het zwaarste lijden - in de recht­streekse aanval op Golgotha - niet afhouden van een volledige afronding en vervulling van Zijn taak en opdracht.

Wij evenzo

De apostel Paulus kon meepraten over het ondergaan van lijden en verdruk­king. Hij ondervond aan den lijve dat een discipel niet boven zijn meester staat (Mat.10:24). Ook hij werd zonder reden gehaat (naar Joh.15:25 en Ps.69:5). Ook hij heeft heel veel moeten doorstaan terwille van het evangelie (zie 2Cor.6:4-10).

In ons leven zullen wij hetzelfde ondervinden. Haat van de (vrome) wereld, misken­ning, verguizing, hoon, spot en laster van mensen om ons heen. Daarmee vullen wij in ons leven hier op aarde aan wat ontbreekt aan de verdrukkin­gen van Christus, ten behoeve van Zijn lichaam, dat is de gemeente (Col.1:24).

Naar het voorbeeld van Jezus

Dit lijden dienen we op een wijze zoals Jezus, dus als een goed soldaat van Christus Jezus te aanvaarden en te doorstaan (2Tim.2:3). Want hiertoe zijt gij geroepen, daar ook Christus voor u geleden heeft en u een voorbeeld heeft nagelaten, opdat gij in Zijn voetstappen zoudt treden; die geen zonde gedaan heeft en in wiens mond geen bedrog is gevonden; die, als Hij gescholden werd, niet terugschold en als Hij leed, niet dreigde, maar het overgaf aan Hem, die rechtvaardig oordeelt (1Petr.2:21-23).

Ook wij dienen onder alle omstandigheden onszèlf te blijven en onverstoor­baar door te gaan met het werk dat de Heer ons te doen geeft. Dan zullen ook wij in onze voortgang niet 'gehinderd' worden door het lijden dat door de duivel over ons wordt gebracht door middel van mensen rondom.

Goed inzicht

Om dit lijden te kunnen aanvaarden en op juiste wijze te doorstaan dienen we goed zicht te hebben op de realiteit in de geestelijke wereld.

God test ons niet uit in situaties van lijden. Hij beproeft ons niet. God kent ons, gelooft in ons, God weet wat in ons is. Hij doorgrondt ons hart ten volle. Niets is voor Hem verborgen (Hebr.4:13).

Dat geldt voor Jezus ook. Hij zegt: Ik weet wat in U is. Ik weet waar gij woont, daar waar de troon des satans is; en gij houdt vast aan Mijn naam en hebt het geloof in Mij niet verloochend (Op.2:13). Ik weet uw werken en liefde, en geloof en dienstbe­toon, en uw volharding en uw laatste werken, die meer zijn dan de eerste (vs.19).

God en Jezus werken vol geloof en liefde met louter goed­heid en positivi­teit in en aan ons leven. Zij stimuleren de verdere groei en ontwikkeling naar volwassenheid in volle vrede en rust, in openheid en helderheid met opbouwende woorden en werkin­gen van heilige Geest. Zij hebben het lijden en de verdrukking niet nodig voor het bewerken van de heerlijkheid in ons.

Van Godswege?

Het lijden overkomt ons dus niet van Godswege, maar geheel en alleen vanwege de vijandschap vanuit het rijk der duisternis. God en Jezus hebben er geen 'diepere bedoeling' mee. Zij laten het dus ook niet 'toe' in ons leven. Daar is gewoon geen sprake van. Zij staan er geheel 'buiten'; Zij hebben er niets mee van doen.

De bijbel zegt dat er geen enkele gemeenschap is tussen licht en duisternis (2Cor.6:14), en derhalve geen enkel contact tussen God en Jezus enerzijds en Satan met zijn demonen anderzijds. Er is dus ook geen gesprek tussen hen. Het wordt in de hemelse gewesten ten aanzien van ons niet 'op een akkoordje gegooid', zoals velen op basis van het boek Job denken of veronderstellen. Er wordt in het Koninkrijk Gods geen gebruik gemaakt van de acties van het rijk der duisternis om de mens op de door God bedoelde plaats te krijgen.

Medewerken ten goede

Vele gelovigen citeren in situaties van strijd en lijden Romeinen 8:28. Daar staat: Wij weten nu, dat God alle dingen doet medewerken ten goede voor hen, die God liefhebben. Het eerste woord 'God' staat niet voor niets tussen haakjes; dit woord komt in de grondtekst niet voor! In de Statenver­taling wordt deze tekst veel nauwkeuriger beschreven: En wij weten, dat voor degenen die God liefheb­ben, alle dingen medewerken ten goede. Ook de Willibrordver­taling (herziene uitgave) brengt de ware inhoud goed over: Intus­sen weten wij dat voor wie God liefhebben, alles zich ten goede keert.

Het is door ons eigen keuze - op basis van liefde tot God - dat het goede te voorschijn komt te midden van verdrukkingen en moeilijkheden. Het is door onze houding, op grond van onze geloofswoor­den en daden dat de vijand in strijd en lijden niets aan ons zal hebben en uiteinde­lijk in zijn eigen zwaard zal vallen. Wij zullen daarvoor moeten kiezen. God en Jezus zullen ons hierin bevestigen en sterken. Daardoor kan de door hen bedoelde ontwikkeling gewoon doorgaan en het beoogde doel worden bereikt.

Heerlijkheid

Dit lijden zal voor ons blijven bestaan, totdat wij als gemeente van Jezus Christus de duivel en de dood hebben overwonnen en de door God bedoelde heerlijk­heid hebben ontvangen.

Deze verheerlijking zal zich voltrekken na het blazen van de zevende en laatste bazuin. Daaraan voorafgaande zullen de volwassen zonen Gods ten tijde van het zevende zegel nog door de 'grote verdrukking' moeten heengaan (Mat.24:21).

Jezus is op de weg naar het verkrijgen van de heerlijkheid Gods ons volmaakte voorbeeld. Wij mogen in Zijn voetstappen treden. Hij is in alle situaties van strijd en lijden in de kracht Gods staande gebleven en volledig overwinnaar geworden op duivel en dood. Hij is nu met eer en heerlijkheid gekroond en voor eeuwig gezeten op de troon Gods.

Door lijden heen

Door Zijn werk heeft Jezus de weg tot deze troon voor ons gebaand en het bereiken van de heerlijkheid Gods opnieuw mogelijk gemaakt. Wij dienen heel persoonlijk die weg te gaan, in en met de gemeente. De weg achter Jezus aan, door alle hemelen heen, dwars door de zee van glas met vuur vermengd.

Op die weg worden wij door het rijk der duisternis op allerlei manieren tegen­gestaan met het doel ons te ontmoedigen en af te houden van het bereiken van de troon. En alleen daarom gaat de weg tot heerlijkheid 'door lijden heen' (naar Hebr.2:10).

Laat hierover geen twijfel meer bestaan: God heeft het lijden niet nodig voor het bewerken van onze heerlijkheid! Het lijden overkomt ons alleen door toedoen van het nog steeds aanwezige rijk van Satan.

Duidelijk

Dit lijden is dus onvermijdelijk. Dat kan de Heer niet wegnemen of verhoe­den. Hij kan ons het lijden niet besparen. En Hij heeft ons lijden ook niet in de hand; Hij bestuurt of gebruikt de boze daarin niet.

Jezus wil ons leiden, ons besturen, te midden van alle omstandigheden. Hij houdt Zijn hand over ons. Opdat wij in en met Hem de volle overwinning zullen behalen. Opdat wij tot de volledige afronding en vervulling van onze taak en opdracht zullen komen en het doel van God zullen bereiken.

En daarom wil Hij ons duidelijkheid geven ten aanzien van het lijden, kracht geven in het lijden, ons ondersteunen, bemoedigen en alles aanreiken wat nodig is. Hij vertroost ons met heerlijke woorden: Ik ben de alfa en de omega, de eerste en de laatste, het begin en het einde (Op.22:13). Ik sta aan het begin, ben uw begin. Ik zorg voor het einde, uw einde, de volein­ding in uw leven.

Einde

Wanneer wij op onze - door God bedoelde - plaats komen, zal de duivel op zijn plaats komen, de plaats die voor hem en zijn engelen is bereid (Mat.25:41). Dat is onlosmakelijk met elkaar verbonden.

Dan zal er geen rouw meer zijn, geen verdriet, geen geklaag, geen moeite, geen strijd en ook geen lijden (naar Op.21:4)!

Daar gaat het naartoe, dat verzekert de Heer ons. God zal aan Zijn eer en tot Zijn doel komen in de mens en de Gemeente van Jezus Christus.

Aanvaarden

Daarom dienen we het lijden van de tegenwoordige tijd te aanvaarden en de duivel geen kans meer te geven om ons door de moeilijke situaties heen enige schade toe te brengen.

Wanneer dit lijden niet wordt aan­vaard, blijf je geestelijk 'hangen' in onbe­grip, teleurstel­ling en heeft de vijand zijn zin. Je komt er dan niet 'door­heen'!

Door het lijden te aanvaarden, ertoe bereid en niet voor bevreesd te zijn, alsmede in geloof en met visie aan de naam van Jezus vast te houden (Op.2:13), kom je er juist wel doorheen.

Door het aanvaarden van het lijden ga je dus niet 'mee' met de duivel. Integen­deel, je verzet je met alles wat in je is tegen zijn bedoeling in het lijden. Je houdt stand, onafhankelijk van het feit of de moeilijke situatie nu wel of niet verandert. En daar­in ligt de overwinning op de vijand. Hij be­reikt zijn doel niet!

Opstellen

Wij dienen in het lijden ons geloof en onze positie in Christus in alle rust te blijven belijden en ons als trouwe dienst­knechten te blijven opstellen: Heer, ik wil aan Uw bedoeling blijven voldoen en Uw (hoge) weg blijven gaan.

Jacobus roept ons op om in het lijden geduld te oefenen, voortdurend onze harten te sterken en niet onder elkaar te gaan zuchten (Jac.5:7-9).

We dienen ons gelaat met de hulp van de Heer te maken als een keisteen (Jes.50:7) en te blijven staan, volmaakt en verzekerd van alles wat God wil (Col.4:12).

Jezus kan bij zo'n goede geestelijke opstelling en instelling van ons Zijn doel wel bereiken en daar gaat het om!

Strijden

Tegen het lijden valt dus niet te strijden. Wij dienen wel in het lijden te blijven strijden. Onze persoon­lijke vijanden zullen namelijk altijd proberen de door hen georgani­seer­de omstandig­heden uit te buiten en daar in onze eigen hemel voordeel aan te behalen. De geest van verwer­ping wil met de opmerkin­gen, de onterech­te aanklachten en beschuldigingen van buitenaf verder doorwroe­ten in ons denken en bezigzijn. De geest van hysterie wil de innerlijke rust en zekerheid ontnemen en steeds weer aandacht opeisen voor de problemen. De geest van weerspannigheid wil ons het zicht op de werkelijkheid van Christus ontnemen, ons laten verslappen en de (goede) moed laten opgeven.

Wij willen hen onderscheiden en tegen hen blijven strijden in alle situaties van lijden. Dan keren wij - in de kracht van God, in verbonden­heid met Jezus - alles ten goede en komt het goede te voor­schijn! Dat is het werk van Jezus in het lijden. Dat heeft Hij met ons op het oog.

Genade

God en Jezus houden Zich in het lijden dus wel degelijk met ons bezig. Zij spreken ons toe met bemoedigende en vertroostende woorden. Zij vuren ons aan om in geloof, hoop en liefde op de door Jezus gebaande weg voort te gaan. Zij werken met goddelijke kracht in ons hart. Zij willen ons vervullen met louter vreugde en vrede in ons geloof, om overvloedig te zijn in de hoop, door de kracht des heiligen Geestes (Rom.15:13). Zij zenden vele engelen uit om ons te dragen, te versterken en te dienen (zie Stb.54). Zij laten ons niet en nooit 'al­leen', want Zij zullen ons geenszins begeven, en ons nimmer verlaten (naar Hebr.13:5). Wij mogen voortdurend in heilige Geest met de Vader en de Zoon verbonden blijven.

God en Jezus schenken ons overvloedige genade, opdat wij in alle opzichten te allen tijde van alles genoegzaam voorzien, in alle goed werk overvloe­dig mogen zijn (2Cor.9:8). Hierbij is dus werkelijk alles inbegre­pen. God zegt: Mijn genade is U genoeg (2Cor.12:9).

Doorgaan

Het is hierdoor zelfs mogelijk ons te verblijden naarmate wij deelhebben aan het lijden van Christus. Opdat wij ons ook met vreugde zullen mogen verblij­den bij de openbaring van zijn heerlijk­heid (1Petr.4:13).

Wij weten en geloven dat het lijden van de tegenwoordige tijd niet opweegt tegen de heerlijk­heid die over ons geopenbaard zal worden (Rom. 8:18). En daarom gaan wij vol geloof en verwachting door, wetend dat de God van alle genade, die ons in Christus geroepen heeft tot Zijn eeuwige heerlijkheid, ons na een korte tijd van lijden zal volmaken, bevestigen, sterken en grondves­ten (1Petr.l:10).

Aan Hem daarvoor alle dank en glorie! 

Deze website houdt statistieken van uw bezoek bij. Wij gebruiken hiervoor Google Analytics, maar zonder persoonlijke gegevens door te geven. Geef hier uw keuze aan.