Gericht op het volkomene (1)

Inleiding

Kinderen Gods mogen in eigen leven leren werken met het evangelie van Jezus Christus. Een aantal facetten daarvan zijn in de vorige Studiebladen aan de orde gekomen (Stb.50 t/m 55).

Dit werken en bezigzijn brengt het leven van de gelovigen op een hoger plan; zij kunnen zich meer en meer als zonen van God gaan gedragen. Zij mogen zich heel bewust gaan richten op het volkomene en zich onder leiding van de Heer toebereiden voor de openbaring van het volwassen zoonschap. Door de persoon­lijke gemeenschap met Jezus Christus groeien zij - zich aan de waarheid houdende - in elk opzicht in liefde naar Hem toe (Ef.4:15). Wan­neer zij met volharding de wil van God blijven doen, zullen zij verkrij­gen hetgeen beloofd is (naar Hebr.10:36); zij zullen het doel van God kunnen gaan bereiken.

Naar Gods wil

Dit is wat God van aanvang af met mensen voor ogen heeft en vol liefde van hen vraagt: volledig ingaan op Zijn woord, met hart en ziel meegaan in de door Hem geleide ontwik­keling, geheel opgaan in Zijn plan, in Zijn Koninkrijk, volkomen éénworden met Zijn Christus, het Hoofd van Zijn Gemeente, toekomen aan geestelijke volwassenheid, deelkrijgen aan de verheerlijking teneinde voor eeuwig met Hem te leven tot lof Zijner heerlijk­heid. Dit is de kern van Gods 'logos'.

In deze termen had God tot Adam gesproken (Stb.22), maar Adam faalde. Daardoor was de zonde de wereld binnengekomen en door de zonde de dood (Rom.5:12). Maar God bleef vol liefde gericht op de mens. Hij zocht de mens telkens weer op en bleef hem met woorden vol genade en hoop benaderen. Zijn plan zou voortgang vinden, Zijn doel met mensen zou bereikt gaan worden. Dat stond en staat voor God vast!

De eerste

Vele malen en op vele wijzen heeft God in deze zin tot de vaderen gesproken in de profeten, maar vanwege de claim van de duivel en de dood kon niemand onder de mensen het plan van God met zijn leven ten volle realiseren. Het onvolkomene, het 'ten dele' bleef bij allen bestaan, zelfs bij de grootste godsmannen onder het oude verbond.

Tenslotte heeft God in het laatst der dagen tot ons gesproken in de Zoon, Jezus Christus (Hebr.1:1). In Hem heeft God Zich geheel kunnen uitspreken en uitdrukken. In Hem heeft de ganse volheid Gods woning kunnen maken (Col.1:19 en 2:9). Hij is onder alle mensen de eerste geworden en mede in die zin de eerstgeborene der ganse schepping (1:15).

Het oorspronkelijk voornemen Gods kon door Zijn hand voortgang hebben (naar Jes.53:10c). Tevens heeft Hij - door Zichzelf ten schuldoffer te stellen (10b) - voor de mensheid een afdoende oplossing bewerkt voor alle ontstane problemen van zonde, ziekte en dood en daarmede de weg tot het bereiken van het doel van God heropend en geplaveid. Hem heeft God dan ook gesteld tot erfgenaam van alle dingen en Hem als Hoofd boven al wat is gegeven aan de gemeente (Hebr.1:2 en Ef.1:22). Gode zij dank voor Jezus Christus, onze Heer!

In Christus

Het is Gods wil dat alle mensen in en door Jezus Christus behouden worden en de volheid Gods gaan verkrijgen in Hem (Col.2:10). Zij mogen blijven geloven in de door Jezus bewerkte vergeving van zonden en blijven leven vanuit de daardoor ontstane verzoening met God. Zij mogen de algehele vrijmaking in eigen leven in de naam van Jezus tot stand brengen en daarbij herstellen van alle opgelopen schade.

Om dit te bereiken dienen zij dóór te bouwen op het fundament van bekering van dode werken en van geloof in God, van een leer van dopen en van oplegging der handen, van opstanding der doden en van een eeuwig oordeel (Hebr.6:1,2). Zij dienen te blijven werken met het evangelie van Jezus Christus waardoor zij naar de inwendige mens van dag tot dag vernieuwd worden (2Cor.4:16). Zij mogen deelhebben aan dat evangelie en zich met alles wat in hen is richten op het volkomene (Hebr.6:1), opdat het doel van God in hun leven bereikt wordt.

De weg ertoe ligt open. Elk obstakel is door Jezus Christus overwonnen en kan op basis daarvan door de gelovige in Zijn naam uit de weg worden geruimd. Het is voor de gemeente van Jezus Christus in deze tijd haalbaar om alle vijanden - tot de laatste toe - te overwinnen en ten volle toe te komen aan de realisatie van Gods plan.

Vreugde

Wat een vreugde en perspectief biedt dit heerlijke, volle evangelie van Jezus Christus aan de mens, aan u en aan mij. In onze gemeentelijke bijeenkom­sten en onderlinge ontmoe­tingen en in de gebeden voor elkaar mogen we - evenals Paulus dat in zijn tijd deed - God danken en ons verblijden wegens het deelhebben aan de prediking van dit evangelie (Fil.1:3,4). Wij mogen er ten volle van overtuigd zijn dat Hij die in ons een goed werk is begonnen, dit ten einde toe zal voortzetten, tot de dag van Christus Jezus (vs 6).

Dit hangt evenwel niet alleen van God af. Dat blijkt uit het verloop van de heilsgeschiedenis. Onze volledige inzet, de inbreng van al wat in ons is, is daarbij absoluut noodzakelijk. Daarom bidden wij elkaar toe dat onze liefde nog steeds meer overvloedig moge zijn in helder inzicht en alle fijngevoelig­heid, om te onderscheiden waarop het juist nu, in deze tijd, aankomt. Dan zullen wij rein en onberispelijk zijn tegen de dag van Christus, vervuld van de vrucht van gerechtigheid, welke door Jezus Christus is, tot eer en prijs van God (vs 9-11).

Oproep tot heiligheid

Vanuit Gods Koninkrijk klinkt in het bijzonder tot hen die zich vandaag de dag daadwerkelijk willen richten op het volkomene de oproep: Word heilig in al uw wandel en wees heilig, want Ik ben heilig (Lev.11:44, 1Petr.1:15).

Dit wil God: onze heiliging (1Thess.4:3a), onze heiligmaking (SV). Hij wil dat wij heilig zijn en volkomen heilig worden. Hij wil dat wij in dezelfde toestand geraken, in dezelfde hoedanig­heid en innerlijke situatie komen waarin Hij Zèlf van eeuwigheid is en altijd zal blijven: heilig, volkomen één - naar binnen en buiten - volmaakt zuiver, rein, één en al liefde, onveran­derlijk goed, onwankel­baar, verheven...

God wil in en door Zijn Zoon deze algehele heiligheid bewerken, met ons het proces van heiligmaking van begin tot einde doorlopen, zodat wij naar geest, ziel en lichaam bij de komst van onze Here Jezus Christus in allen dele onberispe­lijk blijken te zijn (naar 1Thess.5:23). Pas dan zal Hij alles in allen kunnen worden.

Normaal

Als God wil dat wij heilig zijn, is dit voor ons als mensen haalbaar! Als God onze volkomen heiliging wil bewerken en daarvoor onze volledige medewerking vraagt, verlangt Hij geen 'onmoge­lijke' dingen. Dat is niet te hoog gegrepen!

Het is in feite normaal dat mensen heilig zijn, zoals God; zij zijn immers naar Zijn beeld geschapen. Het is normaal dat mensen innerlijk één zijn in plaats van gedeeld. Het is heel normaal dat zij gezond zijn en rein en heilig leven, in plaats van dat zij door allerlei ziekten worden getroffen of dat zij gretig winst slaan uit allerlei onrein­heid (Ef.4:19); dat is de mens van oorsprong wezensvreemd. Het is volstrekt voor de hand liggend dat mensen enkel posi­tivi­teit en goedheid zijn en zich dan ook als zodanig gedragen. Zij hebben daar van Godswege alles voor 'meegekregen'. Zij zijn in staat om zich te heiligen en zich op basis van geloof en liefde aan God toe te wijden. Door het werken met en deelhebben aan het evangelie van Jezus Christus kunnen al deze goede dingen in het leven van gelovigen te voorschijn komen en tot volheid gaan ontwikkelen.

Uitgangspunt

Vanuit God gezien is dit volkomen logisch. Het dient ook in ons denken een uitgangspunt te worden, te zijn en te blijven! Wie dit verwerpt, verwerpt geen mens, maar God (1Thess.4:8). Wie dit aanvaardt, aanvaardt geen mens, maar God! Wie dit met hart en ziel in zijn leven invult, behaagt geen mens, maar God.

De oproep om heilig te zijn gelijk God heilig is, is geen kille eis van de hoogverheven God, maar een woord vol liefde en geloof. Het schept daarom geen afstand tussen de heilige God en de nog niet (volkomen) geheiligde mens, maar brengt hen juist heel dicht bij elkaar. De mens mag zich intens verheugen dat hij door de God van alle genade hiertoe wordt opgeroepen, dat deze prachtige leefwijze ook voor hem is weggelegd. Met heel zijn hart en leven mag hij hierop ingaan. Dat is wat God hoopt en bedoelt!

Heilig

Het woord 'heilig' betekent: afgezonderd, apart gezet, behorend tot een bepaalde soort, gewijd, verheven, volmaakt. In dit begrip ligt derhalve veel besloten. Het duidt op een manier van denken en voelen, zoals God en Jezus dat doen. Het betreft een manier van zien, horen en spreken, van verstaan en beseffen, van geloven, hopen en liefheb­ben die verheven is, die zuiver is en goed. Het gaat over een levenswijze als van Jezus. Een manier van omgang met en benadering van anderen zoals Hij; een mentaliteit, een in­nerlijke gesteld­heid en gezind­heid die geheel gelijkt op die van de Heer.

Het houdt een algehele toewijding in aan God en derhalve ook een totale scheiding met het rijk der duisternis; daarvan dient de gelovige geheel te zijn afgezon­derd.

Heiliging

De heiliging of heiligmaking zoals de Statenvertaling het zo mooi weer­geeft, duidt derhalve op het proces dat deze heiligheid in het leven van mensen bewerkt. Ware heiliging leidt tot een 'Christus-leven', tot gelijkvormigheid aan het beeld van de Zoon; het doet het zoonschap Gods te voorschijn treden.

De heiliging voor God behelst daarom een allesomvattende vernieuwing van denken en leven, een intense persoonlijke toewijding aan God: het er alleen voor Hem willen zijn, een alleen naar Zijn woord willen handelen, een willen behagen van Hem alleen.

Deze heiliging krijgt gestalte in een waarlijke toeberei­ding.

Heiliging leidt tot de volkomen éénwording in heilige Geest met Christus en met God. Het loopt uit op volmaking, op geestelijke volwassen­heid.

Tenslotte zal de heiligheid in alle volheid naar buiten treden en kan er gesproken worden van heerlijkheid (= naar buiten tredende heiligheid).

Weggroeien

Al deze heerlijke en positieve aspecten van de heiliging kunnen slechts hun beslag krijgen in het leven van de gelovige wanneer er tegelijkertijd een steeds grotere afstand ontstaat met het negatieve in alle gradaties en verschijnings­vor­men. De ware heiliging houdt daarom ook een volkomen afzondering in van alles wat daar vanuit het rijk der duisternis tegenin gaat. Het bewerkt een weggroeien uit elk levenspa­troon waarin de boze geesten (hebben) kunnen toeslaan en een komen tot een leven waarop de vijand geen enkele grip meer kan krijgen.

Ware heiliging behelst dus ook een volkomen reiniging en zuivering van alles wat door dit rijk in eigen leven in het verleden besmet of aangetast is. Het omvat dus mede een totaal herstel, een volkomen genezing, een in alle delen onberis­pelijk worden en blijven.

Veelomvattend

Wanneer God wil dat wij heilig zijn en ons in Zijn woord oproept tot algehele heiliging en heiligmaking omvat dit in feite de gehele ontwikke­ling van kind van God tot volwassen zoon van God. Wanneer wij onder leiding van Jezus Christus hierin meegaan, en ons mede inzetten voor onze persoonlijke heiliging, zal God ons kunnen begiftigen met alles wat tot leven en godsvrucht strekt en zullen wij ten volle deel hebben aan de goddelijke natuur (2Petr.1:3,4).

Daarmee voldoen wij aan Gods grootste verlangen en bereiden wij Hem veel vreugde.

Door ons op deze wijze te beijveren om onze roeping en verkiezing te bevestigen, zal ons rijkelijk toegang worden verleend tot het eeuwige Koninkrijk (vs 10,11). Het zal ons niet zonder werk of vrucht laten (vs 8). De Heer zal Zijn werk in ons kunnen gaan voltooi­en.

Begin

De heiligheid, reinheid, zuiverheid, toewijding en eenheid begint in de kern van ons bestaan, in ons hart. Bij de wedergeboorte (zie Stb.51) wordt de mens door Jezus heilig en rein verklaard: Gij zijt nu rein om het woord, dat Ik tot u gesproken heb; blijft in Mij, gelijk Ik in u (Joh.15:3). De mens wordt door Jezus apart gezet, voor God, om voortaan te gaan leven in heiligheid en gerechtigheid. Dat dient voor ons vast te staan! Daarvan wordt getuigenis afgelegd in de waterdoop.

Deze basis is volmaakt. Daar kan te allen tijde naar worden teruggegrepen en op worden doorgebouwd.

Proces

Vanaf de wedergeboor­te klinkt de oproep: Blijf heilig en word nog meer geheiligd (Op.22:11). Er start een proces van heiligmaking dat we als geheiligden onder leiding van Jezus geheel mogen doorlopen.

Wij zijn dan in heiliging door de Geest (1Petr.1:2). Vanuit de heiligmaking in het hart mag de heiligheid in ons gehele leven gaan doorwerken. In de eindfase van deze heerlijke ontwikkeling zal de volkomen geworden heilig­heid - die in alle delen van ons bestaan heeft doorgewerkt - naar buiten gaan treden, waardoor de heerlijkheid Gods in en over ons gezien zal gaan worden.

Wij behoren God daarvoor te allen tijde te danken. Hij heeft ons immers als eerstelingen verkoren tot behoude­nis, in heiliging door de Geest en geloof in de waarheid. Daartoe heeft Hij ons ook door het evangelie geroepen tot het verkrijgen van de heerlijk­heid van onze Here Jezus Christus (2Thess.2:13,14).

Tegenstand

Het leven voor dit doel van God brengt veel strijd en lijden met zich mee (zie Stb.54,55). De mens-in-Christus komt in deze ontwikkeling tegenover het hart van het verzet uit het rijk der duisternis te staan. Het 'ja' van de mens naar God toe wordt tot het einde toe weersproken met een halsstar­rig 'nee' van de taaiste en grootste onder de weerspannige geesten.

In het proces van heiligmaking zullen we daarom in eigen leven alle berg en eiland van zijn plaats moeten rukken en ook de laatste en grootste barrières moeten overwin­nen.

Maar als God zegt dat door een werkelijk praktiseren van het evangelie de volkomen heiliging haalbaar is, moet het onder leiding van Zijn Zoon volledig te voor­schijn kunnen komen. De God des hemels, Hij zal het ons doen gelukken, en wij, zijn knechten, zullen ons gereed­maken (toebereiden) en bouwen (Neh.2:20).

Inzet

Het is van groot belang dat wij ons voor dit proces van heiligmaking volkomen inzetten en er van onze kant alles aan doen om deze wil van God in te vullen.

Hoe gaat dat in zijn werk? Hoe werkt de bij de wedergeboorte verkregen heiligheid in het hart door in ons hele leven? Op welke wijze kunnen wij aan dit proces bijdragen en de wil van God verder invullen en waarma­ken?

Wij willen van al onze vijanden worden verlost en al onze dagen voor het aangezicht van onze God leven in volkomen heiligheid (naar Luc.1:74,75), en de volle vrucht van gerechtigheid in ons leven openbaren (Fil.1:11)!

Aanscherping

Alvorens hier dieper op in te gaan, is het goed om eerst nog verdere invulling te geven aan een aantal bekende bijbelse termen. We dienen nauwkeurig te gaan onderscheiden waarop het aankomt. Vandaar dat we in het volgende artikel nog eens terugkomen op zaken en begrippen die in vorige Studiebladen reeds aan de orde zijn gekomen, maar die nog verder kunnen worden aange­scherpt ten bate van de praktische invulling van de heiliging in eigen leven.

Met elkaar zullen we - al lerende en doende - in volle vrede mogen jagen naar deze heiligmaking; dan zullen wij de Here zien (Hebr.12:14). 

Deze website houdt statistieken van uw bezoek bij. Wij gebruiken hiervoor Google Analytics, maar zonder persoonlijke gegevens door te geven. Geef hier uw keuze aan.