Jezus werkt door de Geest
Inleiding
De hemelvaart en troonsbestijging van de Heer Jezus Christus kondigt een nieuwe fase in de heilsgeschiedenis aan. Jahweh kroont zijn Zoon Jezus met heerlijkheid en eer. Hij zet Hem aan zijn rechterhand boven alle overheid en heerschappij. Hij geeft Hem als Christus en Heer alle macht in hemel en op aarde (naar Heb.2:7, Ef.1:20-21, Mat.28:18). Vanaf dat moment neemt Jezus in het Koninkrijk Gods de allerhoogste plaats in: een plaats aan die van de Allerhoogste gelijk (zie ook BS 2/9).
Boven de engelen
Jezus krijgt van Jahweh alles in handen om de uitvoering van het plan van God voort te zetten en te voleindigen. Hij ontvangt als hemelse Heer en Koning de macht en het gezag over het gehele engelenheir. Voortaan mag Hij de cherubs en de serafs ten dienste van de mens(heid) uitzenden. Hij mag hen met goddelijke wijsheid en kennis inzetten bij de bouw van zijn gemeente (naar Heb.1:4 en 6, 1Pe.3:22, Op.22:16).
Vol van hulde en aanbidding onderwerpen de aartsengelen Michaël en Gabriël zich tezamen met hun engelen aan de Zoon. Zij herkennen de oorspronkelijke wil van God ten aanzien van de Christus: dit is wat Jahweh van den beginne heeft bedoeld en bij de schepping van de mens heeft uitgesproken (Stb.22/5). Zij erkennen Jezus volledig als Heer en Koning. Zij nemen vol blijdschap en vreugde de door Jahweh bedoelde plaats ten opzichte van Hem in.
Op Gods niveau
Jahweh geeft Jezus bij zijn troonsbestijging niet alleen de macht en het gezag over de engelen Gods. Hij krijgt ook de volledige beschikking over de Geest Gods. De onbeperkte kracht die Jahweh als Schepper bezit, komt geheel ter beschikking van Jezus. Zo kan Hij als Herschepper in hemel en op aarde de wederoprichting aller dingen tot stand brengen (naar Hand.3:21). De oneindige mogelijkheden en middelen die Jahweh naar zijn wezen en werken kenmerken, worden Jezus in handen gegeven. Hij verkrijgt de goddelijke volmacht om het werk waarmee Hij begonnen is, geheel te volbrengen.
Hiermee schenkt Jahweh Zichzelf geheel en al aan Jezus en verheft de Vader zijn Zoon tot goddelijke hoogte. Er ontstaat algehele gelijkheid in plaats en functie tussen Jahweh en Jezus. De eenheid tussen Vader en Zoon komt op het hoogste niveau. In het Koninkrijk Gods ontstaat een nieuwe situatie met onbeperkte mogelijkheden voor de verheerlijkte Jezus in de verdere uitvoering van het plan van God. We werken dit - naar het licht dat wij tot nu toe hebben ontvangen - verder uit.
De Geest Gods
Om het voorgaande te kunnen vatten is het van belang een goed en zuiver beeld te vormen van de Geest Gods. Wat zegt de bijbel hierover?
Zoals in Studieblad 8 reeds naar voren is gekomen gebruikt de bijbel meerdere namen en aanduidingen voor deze Geest: de Geest Gods, de Geest van de levende God, de Geest uit God, de Geest des Heren, de heilige Geest, de Geest uws Vaders, de Geest des levens, de Geest der waarheid, de Geest der genade, de Geest van wijsheid en van openbaring, de Geest van wijsheid en verstand, de Geest van raad en sterkte, de Geest van kennis en vreze des Heren, de heilige Geest der belofte, de Geest van het zoonschap, de Geest der heerlijkheid, etc. (zie bv. Gen.1:2, 2Cor.3:3, 1Cor.2:12, Jes.61:1, Luc.1:35, Mat.10:20, Rom.8:2, Joh.15:26, Zac.12:10, Ef.1:17, Jes.11:2, Ef.1:13, Rom.8:15, 1Pe.4:14).
Al deze benamingen duiden op één en dezelfde Geest: de Geest van Jahweh. De heilige Geest is geen Geest naast Jahweh, geen persoon of wezen die van Jahweh te onderscheiden is. De heilige Geest duidt op Jahweh zelf. God is Geest (Joh.4:24).
Geestelijk lichaam van God
Wanneer Jahweh iets zegt, beschrijft de bijbel dit wel eens als een spreken van de mond des Heren (bv. Jer.9:12) of als een spreken van de Geest des Heren (Ez.11:5). Lucas zegt dat Simeon een godsspraak ontvangt door de heilige Geest (2:26).
Wanneer Jahweh de aarde overziet, zegt de bijbel dat de ogen des Heren over de gehele aarde gaan (2Kr.16:9). Wanneer Hij werkt, spreekt de bijbel over de arm des Heren, over zijn machtige rechterhand, of over de Geest des Heren (bv. Jes.51:9, Ps.118:15,16 en 1Sam.16:13). We kunnen in dit verband nog meer voorbeelden noemen (zie Stb.8).
Vanuit deze bijbelse beschrijvingen komt het beeld van een lichaam naar voren. Wanneer Jahweh ziet, hoort, spreekt en werkt, doet Hij dit door zijn Geest, met de geestelijke ogen, oren, mond, arm en hand van zijn geestelijk lichaam. Jahweh is een wezen, een persoon die zich in en door zijn geestelijk lichaam manifesteert. De benaming ‘heilige Geest’ doelt op dit geestelijke lichaam van Jahweh; de Geest Gods is het geestelijke lichaam van Jahweh.
Hoog verheven
De Geest van Jahweh, de heilige Geest Gods is de meest krachtige en verheven Geest in het ganse heelal. Het is de Geest van Hem, uit wie en door wie en tot wie alle dingen zijn (Rom.11:36). Het is de Geest van de Schepper van alle dingen. De Geest waardoor de Maker alles scheppend tot stand heeft gebracht. De Geest waarmee en waardoor Hij alle dingen omvat en draagt. Niemand kan zich met Jahweh vergelijken (naar Jes.40:25). Geen enkele geschapen geest kan zich meten met de Geest van de Schepper. Het geestelijk lichaam van Jahweh overtreft in ieder opzicht het geestelijke lichaam van mensen en engelen.
Allesomvattend
Jahweh staat als Formeerder van hemel en aarde boven alles en allen. Hij heeft het ganse heelal in zijn (geestelijke) hand. Jahweh is alomtegenwoordig; zijn Geest is overal. Voor Hem bestaan geen beperkingen. Ja, de Heer is een groot God; Hij doet al wat Hem behaagt in de hemel en op de aarde; er is niemand die zijn hand kan weerhouden (naar Ps.95:3-5, Ps.135:6, Dan.4:35).
De Geest des Heren omvat de zichtbare en de onzichtbare dingen; het geestelijke lichaam van God omsluit de gehele wereld! Hij ziet met zijn geestelijke ogen het leven van alle mensen. Hij kan door zijn krachtige arm in alle mensen, op alle plaatsen tegelijk, een heerlijk werk verrichten. Hij doorgrondt de mens en verstaat van verre zijn gedachten. Niemand kan zich voor Hem verbergen (zie Ps.139). Hij kan alle dingen doorzoeken en alles onderscheiden (1Cor.2:10). Alle dingen liggen open en ontbloot voor zijn ogen (Heb.4:13). Jahweh is God, de Allerhoogste. Hij is de Heer van hemel en aarde.
Alles in allen
Jahweh beoogt een totale verbondenheid en eenheid met de mens(heid). Hij wil ieder mens persoonlijk en de mensheid als geheel drenken in en vervullen met zijn heilige Geest. Allen opnemen in zijn geestelijk lichaam. Zich aan ieder afzonderlijk en allen tezamen openbaren, Zich in en door allen manifesteren. Zijn liefde in aller hart uitstorten, zijn kracht in alle levens werkzaam laten worden. Zich ten volle geven aan de mens. Zijn hart verenigen met een mensheid waarin Hij alles in allen is en blijft (naar 1Cor.15:28). Jahweh verlangt naar een mensheid die als één groots, harmonieus en majestueus lichaam functioneert; een gemeente die tot in alle eeuwigheid als ‘partner van God’ fungeert en als ‘vrouw van Jahweh’ met Hem leeft.
Dit voornemen van Jahweh ten aanzien van de mens - zijn eeuwig plan met mensen - tekent Hem in zijn goddelijke grootheid, in zijn oneindige en onbeperkte mogelijkheden. Hij is volledig in staat dit door zijn Geest te volbrengen; in zijn geestelijk lichaam is alles aanwezig om dit te doen.
Betekenis voor Jezus
Met dit beeld van de Geest Gods voor ogen is het mogelijk enig besef te krijgen van de nieuwe, goddelijke dimensies en mogelijkheden die zich voor Jezus ontsluiten bij zijn troonsbestijging. Tot op zekere hoogte kunnen wij ons een beeld te vormen van de omvang en waarde van de goddelijke volmacht die Hij van de Vader ontvangt. De volheid hiervan is op dit moment nog niet te vatten. Daarom schrijven wij hierover met enige schroom.
Aardse beperkingen
Jezus wordt bij het begin van zijn bediening op aarde door Jahweh in heilige Geest gedoopt, met deze Geest Gods tot Christus gezalfd. We hebben daar in Studieblad 69 en Bijbelstudie 1 bij stilgestaan. Er ontstaat een verbinding van hart tot hart tussen Jahweh en Jezus. De Zoon wordt aangedaan met de kracht van de Vader. Hij wordt toegerust en bekwaam gemaakt om als Christus en Heer te functioneren. Om in die positie en hoedanigheid het plan van God met mensen te realiseren.
Toch blijven er voor Jezus tijdens zijn leven op aarde beperkingen. Wanneer Hij predikt aan het meer van Galilea kan Hij niet tegelijkertijd in de tempel van Jeruzalem zijn. Tijdens zo’n prediking bereikt Jezus veel mensen, soms wel duizenden mannen, vrouwen en kinderen in één keer (zie bv. Joh.6:1-15). Niettemin is het ook voor Hem onmogelijk om op deze wijze in alle mensen over de hele aarde het werk van God uit te voeren.
Onbeperkte mogelijkheden
Voor de gekroonde Koning Jezus spelen deze beperkingen geen enkele rol meer. Met de troonsbestijging omhult de Vader zijn Zoon op zodanige wijze met de Geest Gods dat Jezus daarmee kan werken als Jahweh zelf. Jezus komt hiermee geheel in de gestalte van God; Hij mag Zich als verheerlijkt mens in het geestelijke lichaam van God gaan manifesteren en Zich door deze heilige Geest gaan openbaren. Wat voorheen voor Jezus onmogelijk was, is nu voor de verheerlijkte en gekroonde Jezus wel mogelijk. In de Geest Gods zijnde kan Jezus nu alle dingen dragen door het woord zijner kracht (Heb.1:3). Door de Geest des Heren kan Jezus nu overal tegelijk aanwezig zijn en in de harten van alle mensen zijn goddelijk werk verrichten. Hij kan nu evenals God de aarde en de hemel omvatten. Hij is daadwerkelijk in staat om - ter voorbereiding van de volheid der tijden - al wat in de hemelen en op de aarde is onder één hoofd samen te vatten: in Hem, Christus (naar Ef.1:10).
De zalving tot Christus verbindt Jezus als Zoon met het hart van de Vader; de verheffing als Christus brengt Hem op het niveau van de Vader.
Naar Gods welbehagen
Deze verhoging van Jezus is geheel naar Gods wil. Het is des Vaders welbehagen geweest dat in Hem al de volheid zou wonen (Col.1:19 SV). Het heeft God behaagd om met zijn ganse volheid in Hem woning te maken.
Dit is de actuele werkelijkheid in het Koninkrijk Gods. Al de volheid der godheid woont in Jezus lichamelijk (Col.2:9). In Hem is de Godheid in heel haar volheid lijfelijk aanwezig (Wb). In Hem woont de ganse volheid der Godheid in werkelijkheid (Br, Can).
Hoofd van de gemeente
Jahweh zet Jezus aan zijn rechterhand in de hemelse gewesten, boven alle overheid en macht en kracht en heerschappij en alle naam, die genoemd wordt niet alleen in deze, maar ook in de toekomende eeuw. Hij stelt alles onder zijn voeten en geeft Hem als hoofd boven al wat is, aan de gemeente. Opdat Hij door de Geest alles in allen volmaakt en het doel van God met de mens(heid) realiseert (naar Ef.1:20-23).
Door de zonde der mensen was het voorheen onmogelijk voor Jahweh Zich in heilige Geest met de mens(heid) te verbinden. Hij kan alleen met rechtvaardigen - met heiligen - zo’n diepe, intense relatie onderhouden. Door als Lam van God de reiniging der zonde tot stand te brengen bewerkt Jezus de rechtvaardiging van allen die in Hem geloven en is de weg nu vrij voor daadwerkelijke gemeenschap met God. Met alles wat daarvoor in (de Geest van) Jahweh aanwezig is, werkt Jezus nu in zijn gemeente, in mensen die zich als levende leden van zijn lichaam opstellen. Om hen te brengen waar Hij reeds is (naar Joh.14:3). Om vele zonen tot heerlijkheid te brengen (Heb.2:10).
Wat een Heer en Koning hebben wij als gemeente ontvangen van Jahweh. Hij is het Lam op de troon, de verzoener van onze zonden, met goddelijke macht en autoriteit bekleed. Hij is Jezus Christus, ons hoofd. Niets is voor Hem, onze gekroonde Heiland, onmogelijk!
Uitgangspunt
De troonsbestijging van de Heer Jezus Christus is niet alleen een schitterende bekroning van zijn werk op aarde; dit heerlijke heilsfeit vormt ook het onmisbare uitgangspunt voor de voortzetting van dit werk. Alleen vanaf de troon van God is het voor Jezus mogelijk het hemel-en-aarde-omvattende heilswerk te voleindigen. Alleen in en door de Geest van God is het voor Hem mogelijk het hoofd van de gemeente te zijn, in de harten van mensen te wonen en het werk van God in hun leven te volbrengen.
Aankondiging
In dit kader zijn de woorden die Jezus vlak voor zijn lijden en sterven uitspreekt, te begrijpen. Ik zeg u de waarheid: Het is beter voor u dat Ik heenga (Joh.16:7). Jezus doelt hier op de nieuwe situatie die na zijn dood en opstanding, na zijn verheerlijking en kroning ingaat. Ik ga tot de Vader. Maar Ik zal u niet als wezen achterlaten; Ik kom tot u. Ik ga heen om u plaats te bereiden in het huis van mijn Vader; en wanneer Ik heengegaan ben en u plaats bereid heb, kom Ik weder en zal u tot Mij nemen, opdat ook gij zijn moogt, waar Ik ben (Joh.14:12,18,2,3).
Andere Trooster
Jezus geeft ook duidelijkheid over de gedaante waarin Hij tot de zijnen wederkomt, over zijn nieuwe staat en toekomstige verschijningsvorm. Hij spreekt over de andere Trooster (Joh.14:16).
Het in dit vers gebruikte Griekse woord voor ‘andere’ - allos - betekent: andere, maar van dezelfde soort. Dit woord wijst niet op een verschil in aard. Wanneer dát aan de orde is, gebruikt het Grieks heteros: andere, niet van dezelfde aard of soort.
Het Griekse woord voor ‘Trooster’ - parakletos - betekent: de erbij geroepene, degene die tot zeer intensieve hulp en bijstand in staat is. Daarnaast correspondeert deze term met het Hebreeuwse woord Menachem, een aanduiding van de Messias. Zo verwacht Simeon de vertroosting van Israël (Luc.2:25); hij verwacht de Messias, de Christus.
Met de ‘andere Trooster’ bedoelt Jezus dus geen ander wezen; dan zou op deze plaats in de grondtekst heteros staan. Jezus is de Trooster van Israël. Hij komt zelf terug. Als dezelfde Trooster in een andere gedaante. Als de Leidsman ter gerechtigheid in de Geest der waarheid. Nog meer dan voorheen in staat om te troosten en terzijde te staan, te leiden en op intensieve wijze hulp en bijstand te kunnen bieden. Niet alleen meerbij en rondom de mensen, maar nu ook in hen, diep in hun hart, in de kern van hun wezen en leven.
Ik in u en gij in Mij
Jezus zegt: Ik ga heen zoals jullie Mij nu zien: lijfelijk aanwezig, in dit lichaam van vlees en bloed; deze periode is voorbij. De wereld zal Mij dan ook niet meer zo zien. Maar jullie mogen Mij blijven zien. Alleen op een andere wijze, in een andere gestalte, in een andere hoedanigheid en verschijningsvorm. Ik zal de Vader bidden Mij gelegenheid te geven op andere wijze tot jullie te komen, jullie op een andere wijze terzijde te staan, te troosten, versterken en bemoedigen. Om bij jullie te zijn tot in eeuwigheid, ja zelfs in jullie te komen en zo mijn werk voort te zetten. Dat zal gebeuren door de Geest der waarheid. Zo zal Ik tot jullie komen, langs die weg, op die wijze. Dan zullen jullie weten dat Ik in mijn Vader ben en jullie in Mij en Ik in jullie (naar Joh.14:16-20).
In afhankelijkheid van God
Jezus spreekt in dit gedeelte over de Trooster en de Geest der waarheid meerdere malen in de derde persoon. Hij zal u de weg wijzen tot de volle waarheid; want Hij zal niet uit Zichzelf spreken, maar al wat Hij hoort, zal Hij spreken en de toekomst zal Hij u verkondigen (Joh.16:13).
Waarom doet Jezus dit? Is dat om aan te duiden dat deze Geest toch een van Hem en de Vader te onderscheiden persoon is? Neen, dan zou Jezus niet hebben gezegd: Ik kom weder, Ik kom tot u, Ik zal het doen, Ik ben in u, Ik zal Mijzelf aan u openbaren (Joh.14:3,18,14,20,21)... Jezus zelf is de werkzame persoon in de Geest der waarheid!
In deze uitspraken klinkt naar mijn overtuiging de diepe eerbied door van Jezus voor zijn Vader, voor de Geest van zijn Vader, de Geest der waarheid. Hoewel Jezus Zich in deze Geest mag hullen en daarmee mag werken, beschouwt Hij deze Geest niet als van Hemzelf. Hij beseft de enorme rijkdom en mogelijkheden die Jahweh Hem in handen geeft en blijft Zich bewust van de daarbij behorende afhankelijkheid van de Vader.
In de Lamsgestalte
Ook als gekroonde Heer en Koning, bekleed met alle macht in hemel en op aarde, blijft Jezus in de gestalte van het Lam. Ook in zijn nieuwe gedaante en verschijningsvorm weet de Trooster Jezus zijn plaats ten opzichte van zijn God en Vader. Hij blijft volkomen gericht op de wil van God, doet niets buiten Hem om. Zijn liefde tot Jahweh blijft de basis van zijn bediening. Zijn eerbied en ontzag voor Jahweh blijft de grondslag van zijn koninklijk en goddelijk werk vanaf de troon van Jahweh. Jezus zegt: De Zoon kan niets doen van Zichzelf, of Hij moet het de Vader zien doen; want wat deze doet, dat doet ook de Zoon evenzo (Joh.5:19).
Van deze algehele verbondenheid met de Vader getuigt ook de volgende uitspraak van Jezus: Indien iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woord bewaren en mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen tot hem komen en bij hem wonen (Joh.14:23).
Jahweh en Jezus
Jahweh treedt niet terug bij de troonsbestijging van Jezus. Hij maakt op de meest verheven wijze juist volledig woning in Jezus. Jahweh doet geen afstand van zijn geestelijk lichaam als Hij Jezus daarover de beschikking geeft. Hij blijft ook zelf daarin actief aanwezig. De Geest der waarheid blijft de Geest van God. Jahweh blijft de bron van alles wat Jezus doet.
In de verheerlijkte en verhoogde Jezus ontmoeten wij God Jahweh, de Schepper van hemel en aarde, de ontwerper van de logos - het plan van God met mensen. In Jezus vinden wij Hem die ons in zijn Zoon alles geeft. Ons laat zien hoe Hij met mensen wil omgaan en waartoe Hij ons wil opvoeren. In Jezus zien wij Hem die door zijn Zoon in elke moeilijkheid een mogelijkheid biedt en in iedere situatie heil bewerkt. In de Geest Gods hebben wij gemeenschap met de Vader en de Zoon (1Joh.1:3).
Geest van Christus
Op grond van het voorgaande is het niet verwonderlijk dat de Geest Gods in het Nieuwe Testament ook wel ‘de Geest van Jezus’ of ‘de Geest van Christus’ wordt genoemd (Hand.16:7, Rom.8:9,1Pe.1:11). Deze benamingen duiden niet op het geestelijke lichaam van Jezus zelf, maar op de persoon die in de tegenwoordige tijd met de Geest Gods werkt: Jezus Christus. Zij wijzen op de geestelijke werkelijkheid in het Koninkrijk Gods.
In dit kader zegt Jezus: De Geest der waarheid zal Mij verheerlijken, want Hij zal het uit het mijne nemen en het u verkondigen. Al wat de Vader heeft, is het mijne; daarom zei Ik: Hij neemt uit het mijne en zal het u verkondigen (Joh.16:13-15).
De Heer is de Geest
Paulus roept het uit: De Heer nu is de Geest (2Cor.3:17). Hij vereenzelvigt Jezus de Heer in zekere zin met de Geest van God. En terecht. Dit doet volkomen recht aan de actuele situatie van de verheerlijkte Christus op de troon, aan de goddelijke mogelijkheden die Hem als Heer en Koning ter beschikking staan. Jezus de Kurios (zie BS 2) openbaart en manifesteert Zich in heilige Geest, werkt nu door de Geest. Wereldwijd, met alle onbeperkte mogelijkheden van God.
Misvatting
Wanneer men geen helder beeld heeft van de Geest Gods, kunnen misvattingen ontstaan en blijven bestaan over het bovengenoemde vers. Velen denken dat het werk van Jezus overgenomen is door de heilige Geest of laten er althans in hun uitingen onduidelijkheid over bestaan. Men bidt tot de heilige Geest, richt zich rechtstreeks tot deze Geest. Men roept de heilige Geest aan, verwacht het van de Geest. Dat geeft een verkeerde voorstelling van de werkelijkheid in het Koninkrijk Gods. Zo is de situatie niet.
De heilige Geest is geen Heer geworden in de plaats en positie van Jezus. Dan zou er aan het einde van vers18 moeten staan: ... door de Geest die Heer is. Er staat evenwel: zo werkt de Heer die Geest is (Wb), gelijk de Heer des Geestes dat bewerkt (Br).
Jezus is en blijft de Heer. Hij is aller Heer. Jezus bouwt de gemeente. Hij is als hoofd gegeven aan de gemeente. Jezus is en blijft de weg. Alleen in zijn naam is er redding en verlossing. Wij dienen tot Hem te bidden, Hem aan te roepen en het van Hem te verwachten.
Goddelijk wezen?
Is Jezus bij zijn troonsbestijging een goddelijk wezen geworden? Neen: Hij is een verheerlijkt mens in de Geest en gestalte Gods. Hij blijft naar zijn wezen volledig mens! Hij is de ware mens Gods, de Zoon des mensen in zijn heerlijkheid en macht, toegerust met alle goddelijke mogelijkheden (zie ook BS 4/6 ev.). Wij spreken met de apostel Paulus niet over de godheid van Jezus, maar over de volheid van de godheid in Jezus (Col.2:9).
Wel mogen we Jezus als een God - een Theos en een Elohim (zie BS 2/9) - aanspreken en benaderen. Hij is een inspirator en voorwerp van aanbidding, onbeperkt in macht en autoriteit, in mogelijkheden en middelen. Hij is in plaats en functie aan Jahweh gelijk, doch blijft als persoon en wezen van Jahweh te onderscheiden.
Werkelijkheid van Christus
Het is van groot belang een heldere visie te ontwikkelen op de actuele realiteit in de geestelijke wereld, op de werkelijkheid van Christus (Col.2:17). Ieder persoonlijk en tezamen als gemeente(n). Dit biedt ons de mogelijkheid om helder en duidelijk te zijn in ons denken, spreken en bidden. Het geeft ons de gelegenheid om - in de heilige Geest met Jezus en Jahweh verbonden - ten volle in en vanuit die werkelijkheid te leren leven. Dit maakt het voor Jezus mogelijk om door de Geest de genade en vrede van God in ons hart te vermenigvuldigen en zijn werk in ons leven met kracht voort te zetten. Het schenkt ons een heerlijk uitzicht op de voleinding van het geheimenis van God.
Lof, eer en aanbidding
De bijbel roept ons op de Zoon te eren gelijk wij de Vader eren; Hem te aanbidden zoals wij de Vader aanbidden (Joh.5:23). In grote blijdschap en dankbaarheid kunnen wij op deze oproep ingaan. Jezus geeft ons het leven Gods. Door Hem krijgen wij deel aan het heil van God. Met Hem mogen wij leven in het Koninkrijk Gods. Hij leidt ons tot de heerlijkheid van God. Wat een genade is ons in Jezus geschonken!
Wanneer wij Jezus hiervoor eren en aanbidden, eren wij niet alleen Hem, maar ook degene die in Hem woont: Jahweh. Wanneer wij ons volledig aan Jezus toevertrouwen, wijden we ons tegelijkertijd geheel toe aan God.
In de volle overtuiging dat Hij die in ons een goed werk is begonnen, dit ten einde toe zal voortzetten, tot de dag van Christus Jezus, brengen wij alle glorie en hulde, alle lof, eer en aanbidding aan Jezus, onze Heer en Koning, en aan Jahweh, onze Vader en Schepper. Door de Geest van God zal Jezus ons steeds meer overvloedig doen zijn in helder inzicht en alle fijngevoeligheid om te onderscheiden waarop het aankomt. Hij zal ons rein en onberispelijk doen zijn tegen de dag van Christus. Ons vervullen van de vrucht van gerechtigheid, welke is door Hem tot eer en prijs van God (naar Fil.1:9-11). Prijs Hem, onze Heer!