Jezus is het Lam Gods (1)
Inleiding
De bijbel beschrijft Jezus menigmaal als een lam. Jesaja en Jeremia profeteren over 'een lam dat ter slachting wordt geleid' (Jes.53:7, Jer.11:19). Deze woorden worden aangehaald in Handelingen 8:32. Johannes de Doper noemt Jezus 'het lam Gods dat de zonde der wereld wegneemt' (Joh.1:29). Paulus schrijft in soortgelijke termen over Jezus: Ons paaslam is geslacht: Christus (1Cor.5:7). Petrus spreekt over 'het kostbare bloed van Christus, als van een onberispelijk en vlekkeloos lam' (1Pe.1:19).
Het meest komt deze benaming voor in Openbaring: zo'n 30 keer - zeer opmerkelijk! Hier blijkt bovendien dat het woord 'lam' een concrete naam en titel is geworden van de Heer Jezus Christus: er wordt gesproken over het Lam - met een hoofdletter.
Wat heeft dit ons te zeggen? Waarom noemt de bijbel Jezus zo? Op welk specifiek deel van Jezus' wezen en werk duidt deze naam? Waarom gebruikt Openbaring deze benaming zo vaak?
Woordbetekenis
Met het opzoeken van de betekenis van de Hebreeuwse en Griekse grondwoorden voor 'lam' komen we niet ver. Zij duiden op een lam, een lammetje, een offerlam.
De prachtige inhoud van deze naam van Jezus blijkt uit het specifieke gebruik in de bijbel, uit de context waarin deze naam staat. We werken het in deze en komende bijbelstudie nader uit.
Werk van het Lam
De naam 'Lam' is verbonden met het verlossingswerk van Jezus, van aanvang tot voltooiing. Het verwijst niet alleen naar de basis hierin, maar ook naar de voortzetting en de voleinding ervan.
Jezus wordt het Lam genoemd wanneer Hij zijn leven geeft als offer voor de zonde van de mensheid; de bijbel spreekt in dit kader over het 'bloed van het Lam' en over het 'Lam, als geslacht' (bv. 1Pe.1:19, Op.12:11 en 5:6). Dit offer brengt voor de mens verzoening met God teweeg; het vormt de onwankelbare basis van het werk van Jezus.
Voortgang
Met deze naam wordt Jezus ook aangeduid wanneer Hij als uitvoerder van Gods plan de zegels van de boekrol opent en zijn gemeente voorgaat op de weg naar de top van de berg Sion. Alleen Hij - het Lam - is tot dit heilswerk in staat (Op.5:1-7). Zijn offer voor de zonde en zijn overwinning op het rijk der duisternis en dood vormen hierin het uitgangspunt. In dit verband spreekt de bijbel over 'het Lam dat waardig is om te ontvangen alle macht, rijkdom, wijsheid, sterkte, eer, heerlijkheid en lof' en over 'hen die het Lam volgen waar Hij ook heengaat' (Op.5:12 en 14:4).
Voleinding
In de slotfase van het boek Openbaring wordt Jezus wederom het Lam genoemd. Hij behaalt dan tezamen met de zijnen de allesomvattende overwinning over het rijk van Satan en Dood. Hij laat dan de heerlijke, door God bedoelde eindsituatie voor de mensheid ingaan (Op.17:14 en 21:22-27). Het werk dat Hij als Lam is begonnen, komt dan tot voleinding.
De naam 'Lam' is onverbrekelijk verbonden met de wederoprichting aller dingen, met het herstel in het heilsplan van God met mensen. De bijbelse titel 'Lam' duidt op de centrale en cruciale plaats hierin van Jezus als Christus en Heer.
Gezindheid van het Lam
De benaming 'Lam' staat niet alleen voor het werk van Jezus. De naam is ook verbonden met de gezindheid die Jezus in dit werk tentoonspreidt. Werk en gezindheid zijn in het leven van Jezus geheel op elkaar afgestemd. Dit is geen bijkomstigheid, maar van wezenlijk belang voor de volvoering van het werk dat God Hem in handen heeft gegeven. Alleen in de gezindheid die kenmerkend is voor het Lam - de Lamsgestalte - kan het werk van het Lam voortgaan en voltooid worden.
De bijbel schetst de gezindheid van Jezus in zijn positie en werk als Lam Gods. Zij spreekt over zijn volkomen overgave aan God, zijn absolute gehoorzaamheid en algehele bereidwilligheid om de weg van God te gaan. Dit alles is gebaseerd op zijn oneindig geloof en vertrouwen in God (bv. Luc.22:42, Jes.50:5, Fil.2:8, Heb.5:8). We lezen van Jezus' volmaakte trouw aan God, van zijn volkomen belangeloosheid, zijn bereidheid tot lijden zonder enige eigen schuld, het willen inzetten en prijsgeven van zijn leven voor het behoud van mens en schepping (bv. Jes.11:5, Fil.2:5-7, Jes.50:6, 53:5-7, Heb.10:5-14, Mat.20:28).
Vanuit liefde
Dit alles komt in Jezus tot stand vanuit zijn liefde voor God en diens heilsplan, en de daaruit voortvloeiende liefde voor de mens.
In de Lamsgestalte zijnde gaat het alleen nog maar om de zaak en het belang van God, de wil en de weg van God, het doel en de vreugde van God. De benaming 'Lam' laat bovendien zien dat de invulling hiervan gestalte krijgt zonder enige vorm van gewelden zonder enige pretentie in de natuurlijke wereld (Jes.53:7). De weg van het Lam is veelal de 'onderste' weg; juist hierin komen de grootste krachten van het Koninkrijk Gods en de meest verheven deugden van de mens Gods naar voren.
Toegevoegde waarde
De naam 'Lam' tekent Jezus haarscherp in zijn plaats en functioneren in de openbaring van het heil van God voor mens en schepping: in zijn werk en zijn wijze van werken. Hij is niet alleen de Christus en Heer, niet alleen de Zoonvan God en de Zoondes mensen, maar ook het LamGods.
Door dit Lam-zijn krijgt zijn Christus-zijn de extra glans, de werkelijk nieuwtestamentische betekenis. Mede door het aannemen van de Lamsgestalte is Jezus dié Heer en dié Zoon des mensen die de profeten Jesaja en Daniël hebben voorzegd. Door dit Lam-zijn van Jezus gaat Gods plan met mensen door (Jes.53:10) en bereikt het - ondanks alles wat Satan en Dood hebben aangericht - zijn voltooiing. De naam 'Lam' vertegenwoordigt een concrete, toegevoegde waarde: het is een erenaam van de Christus Jezus, onze Heer.
Liefde van God
Wanneer we deze dingen tot ons diepste wezen laten doordringen, worden we 'overweldigd' door de oneindig grote liefde van Jahweh voor de mens. Het is uit Hem dat er een Lam Gods is en het wereldomvattende werk van het Lam tot stand komt! Door het liefdevolle ingrijpen van Jahweh is er een oplossing voor het zondeprobleem waaronder de mensheid vanaf de eerste zonde van Adam gebukt gaat. God heeft Zichzelf voorzien van een lam ten brandoffer (naar Gen.22:8). Zijn genade is verschenen met de komst van het Lam en komt steeds verder openbaar in het (doorgaande) werk van het Lam, heilbrengend voor alle mensen (naar Tit.2:11).
Wijsheid
Wat een wijsheid en rechtvaardigheid van God komt hierin naar voren. Hij neemt alle wetmatigheden van hemel en aarde in acht. Hij erkent de situatie van de in zonde gevallen mens: deze is begonnen te sterven en komt niet meer toe aan de voor hem bedoelde heerlijkheid Gods (naar Rom.7:9 en 3:23). Er is een waardige plaatsvervanger nodig om de mensheid uit deze uitzichtloze situatie te verlossen: iemand die zelf geen zonde heeft gedaan en in wiens mond geen bedrog is gevonden (1Pe.2:22). Wanneer deze als volmaakt rechtvaardige sterft voor alle onrechtvaardigen (1Pe.3:18), wordt de mensheid op rechtmatige wijze vrijgekocht uit de macht van Satan en Dood, en kan zij het leven Gods herkrijgen.
Gods eigen Zoon
Geheel binnen de kaders van de schepping ziet Jahweh de mogelijkheid om een eigen Zoon met het oog hierop uit de mensheid te verwekken en voor dit wereldomvattende werk te heiligen en toe te bereiden. Met de bedoeling om Hem tot Christus en Heer aan te stellen en Hem - in de plaats en functie van LamGods - als zoenmiddel voor te stellen en over te geven voor allen (Rom.3:25 en 8:32). Om dan vervolgens in Hem allen samen te brengen die het Lam willen volgen - hen onder één hoofd samen te vatten - en door Hem alles in allen te volmaken (naar Ef.1:10,23).
God zet het beste en mooiste wat Hij kan geven in voor de voortgang en het welslagen van zijn plan met mens en schepping.
Vanuit de logos
Deze mogelijkheid tot herstel en wederoprichting aller dingen komt vanuit het oorspronkelijke plan van God met mensen - de logos - naar voren. Het goede van God is zo goed dat het door geen enkele opkomende vorm van kwaad teniet gedaan kan worden. De zondeval tast het plan en doel van God met de mensheid niet aan; haar goddelijke bestemming staat onveranderlijk vast. Het herstel past geheel binnen dit plan van God; het is inherent aan het volmaakt goede hiervan. Het ontwikkelt en openbaart zich direct nadat het kwaad toeslaat.
Zo brengt Jahweh ook de plaats en functie van het Lam naar voren binnen de van oorsprong gestelde plaats en functie van Christus en Heer. Het past hierin; het is - in de ontstane situatie - in feite een 'logisch' uitvloeisel hiervan.
Door God ingeleid
Direct na de zondeval spreekt God tot het eerste mensenpaar over het herstel (zie Stb.38,39). Hij toont zijn liefde en genade en geeft hun uitzicht op het komende heil. Hij stelt de offerdienst in als voorafschaduwing van het grote offer voor de zonde der wereld (zie Stb.42). Hij brengt de plaats en functie van het offerlam op visuele en begrijpelijke wijze naar voren.
Tijdens het Oude Verbond spreken vele priesters en profeten over de betekenis en waarde van het offer; zij roepen op tot geloof hierin.
Jahweh heeft zijn volk op deze wijze willen voorbereiden op de komst van de Heiland der wereld, die door één offerande voor altijd hen zou volmaken die geheiligd worden (naar Heb.10:14). Telkens weer blijkt in de bijbel dat het volk dit niet oppakt. Voor velen is de offerdienst slechts een ritueel, een door de wet voorgeschreven godsdienstige handeling zonder enige toegevoegde waarde.
Door Johannes herkend
Johannes de Doper doorziet als eerste van zijn tijdgenoten de bedoeling van Jahweh met de Messias en diens werk. Als grootste van het Oude Verbond verbindt hij op profetische wijze de diverse uitspraken en gebeurtenissen die op de offerdienst en de Messias betrekking hebben. Hij trekt daar - door de heilige Geest gedreven - de enig juiste conclusie uit. Als Jezus naar hem toe komt, roept hij uit: Zie, het lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt (Joh.1:29).
Johannes herkent Jezus in de gestalte van het grote offerlam. Hij begrijpt dat dit offer de zonde niet alleen zal bedekken, maar definitief zal wegnemen. Mede daarom predikt hij: Bekeer u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen (Mat.3:2).
Door Jezus ingevuld
Jezus herkent in de voorbereidingstijd op zijn bediening eveneens de wil en bedoeling van Jahweh aangaande de Christus en het Lam. Bij Hem gaat dat nog veel verder en dieper dan bij Johannes. Het wordt Jezus duidelijk dat zijn Vader Hem voor deze plaats en functie toebereidt (Stb.67). In Hem rijpt het verlangen om hieraan geheel en al te voldoen. Bij zijn doop in water legt Hij daarvan getuigenis af: Ik wil alle gerechtigheid vervullen (naar Mat.3:15, zie Stb.68). Hij neemt de Lamsgestalte aan. Hij maakt een volwassen en volmaakte keuze om Gods wil geheel te volbrengen. Bij zijn doop in heilige Geest, waar Hij tot Christus wordt gezalfd en tot Heer wordt aangesteld, weet Jezus dat Hij nu ook het LamGods is.
Toebereiding
Gedurende zijn rondwandeling op aarde werkt de toebereiding voor dit grote heilswerk verder door. Jezus bewaart Zichzelf in de liefde Gods en heiligt Zich volkomen. In de kracht Gods staande doorziet Hij iedere situatie en openbaart Hij het heil des Heren. Jezus neemt toe in kennis, inzicht en wijsheid en krijgt ervaring in de strijd. Hij weerstaat de boze op elk terrein. Hij behaalt telkens weer de overwinning. Hij bevrijdt gebondenen, geneest zieken en wekt zelfs doden op. Het leven Gods in Hem blijkt krachtiger en sterker dan alles wat het rijk der duisternis en des doods aanvoert en opbrengt. Werkelijk alles blijkt mogelijk te zijn voor Jezus Christus, het Lam van God.
De ure is gekomen
Na een voorbereidingstijd van drieëndertig jaar komt voor Jezus de ure om de reiniging der zonden daadwerkelijk tot stand te brengen (naar Heb.1:3). Dit moment is niet willekeurig: Hij is in zijn leven toegekomen aan de verheerlijking. Hij heeft het recht om zijn plaats naast de Vader op de troon in te nemen.
Op dit 'hoogtepunt' is het voor Jezus aan de orde om zijn leven af te leggen en Zich in ruil voor alle mensen over te geven in handen van duivel en dood. Hij weet waartoe deze weg leidt: Wanneer Ik Mijzelf ten schuldoffer gesteld zal hebben, zal Ik nakomelingen zien en een lang leven hebben; het voornemen des Heren zal door mijn hand voortgang hebben (naar Jes.53:10). Tijdens zijn laatste verblijf in de tempel zegt Hij: De ure is gekomen, dat de Zoon des mensen moet verheerlijkt worden. Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, indien de graankorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft zij op zichzelf; maar indien zij sterft, brengt zij veel vrucht voort (Joh.12:23-24, Stb.77/11).
Door diepten heen
Jezus weet ook door welke geestelijke diepten deze 'weg van het Lam' heengaat: door de diepste vernedering en de algehele godverlatenheid, door een loodzware strijd tegen de legermacht van Satan en een beslissende confrontatie met Dood en Apollyon. Hij zegt: Nu is mijn ziel ontroerd, en wat zal Ik zeggen? Vader, verlos Mij uit deze ure! Maar hiertoe ben Ik in deze ure gekomen. Vader, verheerlijk uw naam (Joh.12:27,28)!
Ondanks ontroering en droefheid deinst Jezus niet terug. Hij gaat er - in de Lamsgestalte - niet omheen. Hij gaat er juist doorheen en blijft gehoorzaam tot in de dood. Daartoe komt Hij in deze ure: de naam van de Vader wordt erdoor verheerlijkt.
De Vader reageert onmiddellijk, ten aanhoren van iedereen: Ik heb Hem verheerlijkt, en Ik zal Hem nogmaals verheerlijken (Joh.12:28). Wat een bemoediging en versterking voor Jezus: het loopt op overwinning uit, het is de ure dat de overste der wereld wordt buitengeworpen (vs.31) en de dood van zijn kracht wordt beroofd, waardoor onvergankelijk leven aan het licht wordt gebracht (2Tim.1:10). Het heil des Heren komt openbaar!
Keuze
Heel bewust en uit vrije wil kiest Jezus om de weg van het Lam te gaan. Hij getuigt: Hierom heeft Mij de Vader lief, omdat Ik mijn leven afleg om het weder te nemen. Niemand ontneemt het Mij, maar Ik leg het uit Mijzelf af. Ik heb macht het af te leggen en macht het weder te nemen; dit gebod heb Ik van mijn Vader ontvangen (Joh.10:17,18).
In de hof van Getsemane komt Hij tot de ultieme beslissing: Uw wil geschiede. Hij doet vrijwillig afstand van de heerlijkheid Gods. In de Lamsgestalte zijnde en volhardende, ontledigt Hij Zichzelf. Hij neemt het kruis - en alles wat daarmee samenhangt - op, de schande niet achtende. Hij wil Zich laten vernederen en gehoorzaam zijn tot de dood, ja, tot de dood des kruises (naar Fil.2:7,8 en Heb.12:2).
Jezus neemt het initiatief
Jezus treedt vervolgens zijn vijanden vol geestelijke autoriteit tegemoet. Hij gaat het gesprek aan. Hij neemt het initiatief, en dat blijft zo tot het einde toe. Geheel zeker van zijn taak en opdracht spreekt Hij in twee werelden tegelijk: Indien gij dan Mij zoekt, laat dezen heengaan (Joh.18:8). Satan, hier ben Ik. Neem Mij maar. Je mag Mij gevangen nemen en behandelen op een wijze die je zou doen als Ik al de zonden van alle mensen zou hebben gedaan. Je mag dat volle 'loon der zonde' op Mij verhalen. Maar dan wel al die andere mensen loslaten. Dan geen claim meer op hen. Ik wil betalen voor hen; zij zijn dan vrij.
Van Jezus' kant is dit geen dwingend, maar wel een bindend voorstel.
Satan gaat erop in. Hij gedraagt zich als de koopman uit de gelijkenis van Jezus die schone parelen zoekt: Toen hij een kostbare parel gevonden had, ging hij heen en verkocht al wat hij had, en kocht die (Mat.13:46). De mooiste, gaafste en meest kostbare parel wordt verkregen in ruil voor een heleboel oude, vuile en beschadigde parels.
Jezus tot zonde gemaakt
In de natuurlijke wereld geeft Jezus Zich over aan de soldaten en nemen zij Hem gevangen. In de geestelijke wereld geeft Jezus Zich over aan de vorst der duisternis en wordt Hij op dat moment tot zonde gemaakt (2Cor.5:21). Hij wordt belast met het gevolg van de zonde der gehele wereld: de straf daarvan is op Hem. Aller ongerechtigheden komen op Hem neer (Jes.53:5,6). Hij wordt door Dood gevangen genomen, afgesneden uit het land der levenden (vs.8) en onder de grootste misdadigers gerekend (Luc.22:37). Jezus komt geestelijk in de afgrondsituatie terecht, onder de heerschappij van Apollyon. De Geest des Heren moet van Hem wijken, evenals alle engelen uit het rijk des lichts. Hij passeert de 'onoverkomelijke kloof' (zie Stb.31/9 en 48/2). Hij begint te sterven en staat daarin geheel alleen.
Dit is uw uur
Terecht zegt Jezus bij zijn gevangenneming: Dit is uw ure en de macht der duisternis (Luc.22:53). Dit is jullie moment, het uur waarin de duisternis regeert (New English Bible).
Wat een enorme overgang voor Jezus: vanuit de diepe, intense verbondenheid met de Vader in de bodemloze put des afgronds. Vanuit het voorstadium van de verheerlijking in het voorstadium van het verderf. Een grotere verandering in geestelijke situatie is niet denkbaar. We kunnen het eigenlijk niet vatten. Wat een onvoorstelbaar grote liefde voor de mensheid ligt hieraan ten grondslag: niemand heeft grotere liefde, dan dat hij zijn leven inzet voor zijn vrienden (Joh.15:13).
Jezus vertrouwt op de kracht van het volwassen en volmaakte leven Gods in Hem. Hij zegt: De overste der wereld komt en heeft aan Mij niets (14:30). Waar Satan ook mee aankomt, wat er ook gebeurt, Ik blijf trouw aan mijn hemelse roeping. Ik zal standhouden en als overwinnaar tevoorschijn treden.
Als een lam dat ter slachting wordt geleid
Jezus gedraagt Zich gedurende de verdere gebeurtenissen als een lam dat ter slachting wordt geleid en als een schaap dat stom is voor zijn scheerders. Hij laat Zich mishandelen en verdrukken en doet zijn mond niet open (naar Jes.53:7). De geselingen, de spot, de haat en de volkshysterie voor het gerechtsgebouw van Pilatus vormen in feite nog maar een zwakke afspiegeling van wat zich in de hemelse gewesten aan Jezus opdringt.
Hij blijft Zichzelf en wijkt niet af van de weg van volharding en geduld, van geloof en gehoorzaamheid. De weg die Hem als grote hogepriester door alle hemelen heenvoert (naar Heb.4:14). Hij blijft in de Lamsgestalte, geheel gericht op de wil en bedoeling van God.
Drie uur duisternis
Het rijk der duisternis zet op Golgotha een slotoffensief in. Alle overheden en machten, wereldbeheersers der duisternis en boze geesten in de hemelse gewesten (naar Ef.6:12) worden gemobiliseerd. Aangevoerd door Satan stormt deze demonische legermacht af op Jezus, de gekruisigde, de van God verlatene... Met maar één doel: om nu - in deze miserabele situatie - zijn geestelijk weerstandsvermogen te breken en een capitulatie af te dwingen. Satan wil Jezus vóór zijn lichamelijk sterven tot een persoonlijke zonde brengen en Hem daarmee zijn innerlijke volmaaktheid ontnemen. Pas dan zal zijn doel met de Zoon des mensen zijn bereikt.
Dit geestelijke offensief is zo intens en hevig dat het zelfs in de natuurlijke wereld een uitwerking krijgt: op klaarlichte dag wordt het - nota bene in de periode dat de zon op haar hoogste punt staat - drie uur lang volslagen duister. Hemel en aarde zijn betrokken bij deze strijd tussen Jezus en het rijk der duisternis.
Geestelijke werkelijkheid
Jezus doorleeft in deze uren van diepe duisternis de werkelijkheid van de profetische woorden uit Psalm 22. Vele stieren hebben mij omringd, buffels van Basan hebben mij omsingeld, zij sperren hun muil tegen mij open - een verscheurende, brullende leeuw (vs.13,14). Honden hebben mij omringd, een bende boosdoeners heeft mij omsingeld, woudossen met horens (vs.17,22). En dat allemaal terwijl Hij geestelijk gezien 'in het stof des doods' verkeert (vs.16), van alles en iedereen verlaten. Wat een situatie, niet te beschrijven en niet te vatten...
Standhouden
Jezus wordt in dit intense lijden ook nog eens uitgedaagd: Indien Gij Gods Zoon zijt, red Uzelf en kom af van dat kruis (Mat.27:40)! Daarmee zou Hij afwijken van de weg die God bedoelt en zijn gehoorzaamheid aan de Vader opgeven. Door deze persoonlijke zonde zou zijn taak en bediening als Lam Gods in de laatste fase toch nog mislukken.
In de Lamsgestalte wil Jezus de beker van het lijden tot de laatste druppel ledigen. Hij blijft Zichzelf bewaren in zijn liefde tot God. Hij houdt zijn aandacht gevestigd op Jahweh en diens plan. Hij blijft geloven in het welslagen van het werk dat Hij als Lam van God volvoert. Hij pareert iedere duivelse gedachte, iedere zuiging en verlokking, elke druk. Vol van het leven dat Hij in Zichzelf heeft, trotseert Hij het afschuwelijke en allesverstikkende klimaat van dood en verderf rondom Hem.
Jezus geeft zijn vijanden geen voet. Hij ontwapent de overheden en machten: ze lopen zich allemaal stuk op Hem, geen enkel wapen werkt. Hij stelt ze openlijk tentoon: allen moeten afdruipen in de erkenning dat zij tegenover Jezus niets kunnen uitrichten. Hij weerstaat de duivelse legermacht, met inbegrip van Satan en zijn grootvorsten. Hij zegeviert over allen (Col.2:15).
Het is volbracht
Hierna laat Jezus zijn juichkreet horen: Het is volbracht! De strijd is ten einde, de overwinning behaald. Als volmaakt rechtvaardige is Hij innerlijk fier overeind gebleven. Wat een schitterend moment. Wat een intense vreugde voor Jezus na alle leed en pijn. De engelen zullen gejuicht hebben om deze beslissende overwinning van de mens Gods op het rijk der duisternis. Alle glorie voor Jezus Christus, de Zoon van de levende God, de Heer van alle mensen, het Lam Gods.
Laatste vijand
Er rest Jezus nu nog één stap om als Lam Gods de reiniging der zonde geheel tot stand te brengen: de confrontatie met en overwinning op de laatste vijand, de dood. Deze strijd moet in het rijk des doods worden beslecht.
In het volle vertrouwen dat de Vader zijn ziel niet aan het dodenrijk zal overlaten en zijn heilige geen bederf zal laten zien (Hand.2:27 Wb, citaat uit Ps.16:10), zegt Jezus: Vader, in uw handen beveel Ik mijn geest (Luc.23:46).
Dan geeft Jezus de geest. Hij legt zijn leven af en sterft. Hij houdt het initiatief aan Zich. Hij betaalt met zijn zondeloze leven voor de zonde der wereld. Hij weet Zich de sterkere en gaat vol geloof, als overwinnaar over de gehele legermacht van Satan, de confrontatie aan met Dood en Apollyon.
Vervolg
In de volgende bijbelstudie zal deze laatste fase van Jezus' overwinning worden beschreven. Tevens zal daarin ruim aandacht geschonken worden aan het vervolg van het werk van Jezus als Lam Gods.