Gericht op het volkomene (3)

Inleiding

God verlangt ernaar dat de mens geheel geheiligd wordt. In Jezus Christus heeft Hij alles aangereikt wat daarvoor nodig is: vergeving, verzoening, verlossing, bevrijding, herstel en vervulling... de volle raad Gods!

De heiliging mag in het hart van de mens beginnen en van daaruit doorwerken in zijn (levens)­huis; het zal naar voren mogen komen in alle vezelen van zijn bestaan. We hebben daar in de vorige Studiebladen reeds bij stilge­staan.

Actief

Bij dit proces is de mens zelf actief betrokken. Hij mag het verlangen van Gods hart in zijn eigen hart 'overnemen' en vanuit liefde tot God met alles wat in hem is naar de heiligma­king gaan jagen (Hebr.12:14). Niet opgejut of voortgedreven, maar in volle vrede en rust: onder leiding van Jezus de Heer, en in het klimaat van het Konink­rijk Gods. Niet gebukt gaande onder opgelegde wetten, maar in vrijheid en vanuit persoonlijke liefde, vanuit het intense verlangen om God welbehaaglijk te zijn.

Wanneer de mens zich op deze wijze richt op het volkomene, kan het plan van God daadwerkelijk gestalte krijgen in zijn leven en zal de mens Gods in volheid en volwassenheid te voorschijn komen.

In Christus

Dit werken aan persoonlijke heiligheid mag geheel 'in Chris­tus' geschieden, vanaf het eerste begin tot en met de heerlijke voltooiing. We hoeven het van God niet alleen - vanuit eigen kracht - te doen. Dat zou ons trouwens niet eens gelukken. We mogen het samen met Zijn Zoon Jezus doen en dat geeft rust en zeker­heid. Want in Hem wast elk bouwwerk, goed ineen sluitend, op tot een tempel, heilig in de Here (Ef.2:21).

De doop in heilige Geest is in dit proces van groot belang. Hierdoor worden wij één geest met de Heer (1Cor.6:17) en ontstaat er een levende verbin­ding tussen Jezus en ons, tussen alles wat 'in Hem' is en alles wat 'in ons' is, een persoon­lijke relatie van hart tot hart. Wanneer wij de Heer alle ruimte geven in ons leven en naar Zijn aanwijzingen met volle inzet meewerken aan de heiliging, zal Hij 'zowel het willen als het werken' in ons kunnen bewerken en ons geheel en al kunnen heiligen (Fil.2:13).

Eenheid

Het leven in Christus duidt op een bewust leven vanuit de eenheid met Christus, een bestaan waarin Hij bepalend is. Dit bewerkt een gezonde, voortgaande, geeste­lijke ontwikkeling en levert de vrucht op die God bedoelt. Er ontstaat eenheid in onszelf. Wij gaan door onze gemeenschap mèt de Zoon gelijkvormig worden aan het beeld vàn de Zoon: één en onver­deeld, heilig en onberispe­lijk.

Deze éénwording en heiliging zal in elk deel van ons leven zijn beslag mogen krijgen, in elk vermogen en op ieder terrein. Het vernieuwt ons hele hart en werkt door in ons gehele huis. Dat is een kenmerk van ware eenheid en heiligheid. Het komt te voorschijn in elk klein deel en manifestee­rt zich juist daardoor in het grote geheel.

Praktisch

Deze benade­ring van het proces van heiligmaking is zeer praktisch. Het geeft ons mogelijkheden om dagelijks samen met Jezus op concrete wijze te werken aan de door God bedoelde heiliging.

We zullen daarvan enige voorbeelden geven. Deze zijn niet bedoeld om slaafs te worden opgevolgd, maar veeleer om de lezer tot denken aan te zetten en hem te stimuleren om met groot geloof en verwachting verder te gaan in hetgeen reeds bereikt is (naar Fil.3:16).

Het jagen naar een heilig leven is een heerlijk leven. Het heeft prachtige gevolgen, niet alleen voor onszelf, maar ook voor de gemeente waarvan wij deel uitmaken. Nog belangrijker is dat wij hiermee de wil van God volbren­gen en Hem veel vreugde bereiden.

Innerlijke vermogens

In de Studiebladen 13 t/m 20 worden de innerlijke vermogens van de mens gedetailleerd besproken. Daarin blijkt dat deze vermogens in feite één groot en prachtig innerlijk vermogen vormen: zij behoren bij elkaar en dienen in grote eenheid en harmonie tezamen te functioneren.

Dat is nu precies wat in het proces van heiliging weer te voorschijn mag komen. Elk vermogen afzonderlijk tot één en tezamen met de andere vermogens tot één.

Dit betekent dat er een heiliging in denken mag gaan plaatsvinden, maar ook in voelen. Dat er een eenheid mag ontstaan in verstand, maar ook in geweten. Dat het geloof allerheiligst mag worden en dat dit ook in het willen en liefhebben zijn beslag mag krijgen.

Het denken hoeft dan niet meer tegen het voelen in te gaan, zomin als het geloven tegen het verstand in hoeft te werken. Het beleven mag in overeen­stemming gaan komen met het denken; het verstaan en begrijpen in harmonie met wat we geloven. En zo zouden we nog meerdere voorbeelden kunnen noemen.

We mogen één worden in onszelf vanuit de eenheid met Christus. We zullen dit nader uitwerken ten aanzien van het denkvermogen.

Heiliging in denken

Wanneer wij de heiliging willen laten doorwerken in ons denken en werkelijk één willen worden in ons denken, zullen we hierin steeds meer het denken van Christus behoren over te nemen. Dus de dingen bedenken die boven zijn, die van Christus zijn (Col.3:1,2). Je niet meer laten mee­voeren in de vele gedachten­stromen van de vijand, maar je steeds weer laten leiden door Christus en Zijn manier van denken. Je niet meer heen en weer laten slingeren door allerlei wind van leer, maar in je denken blijven uitgaan van de waarheid en werkelijk­heid die van Hem is.

De heiliging van ons denken behelst een totale vernieuwing van ons denken. Verdeeldheid en omfloersing zullen daaruit verdwijnen. Eenheid, helderheid en duidelijkheid zullen te voorschijn komen.

Deze heiliging komt in gemeenschap met Christus tot stand. Het begint in ons hart, de zetel van het denkvermogen, door samen met Hem te leren denken. Het werkt door in ons hele huis, in alle andere facetten van ons leven.

In dagelijks leven

Dit 'samen met Christus leren denken' mag gestalte krijgen en zich ontwikke­len in het gewone leven van elke dag. Niet geforceerd of gespannen, maar juist heel ontspan­nen. Het is een leren leven en denken vanuit het Konink­rijk Gods, een wijze van doen die ons 'gewone' denken en leven kan omhullen en doorstro­men. In deze 'geest van denken' is het mogelijk om in vrede en op geconcen­treerde wijze lessen te volgen en huiswerk te maken, in wijsheid kinderen op te voeden, in goede orde zaken te doen, vergade­rin­gen bij te wonen of aan de lopende band te staan... en daarbij de heerlijke tegenwoor­dig­heid des Heren te ervaren. Je leeft voor Zijn aangezicht. Heel bewust. Je wilt Hem dienen en behagen. Op de 'achter­grond' klinkt er een lof­lied in je hart. En op de vrije momenten tussen alle bedrijven door richt je je aandacht ten volle op Hem, de bron van je leven, en beleef je op intense wijze de gemeenschap met Hem in heilige Geest.

Je bespreekt en onderneemt alles met Hem. Je lost de dingen samen met Hem op. Je blijft in alles gericht op Zijn woord, op Zijn wil en weg... Je voedt je met Zijn woord, je denkt mèt Hem en leeft vóór Hem.

Gods wil

Deze wijze van denken en leven bedoelt God voor ons allemaal. Daar werkt de heiliging naar toe. In zo'n leven kan de heiligma­king ook zijn volle beslag krijgen.

Als God dit wil, dan kàn het ook: in Christus, vanuit de eenheid met Christus. Het is dus voor iedere gelovige haalbaar en uitvoerbaar. Wan­neer wij daarvan blijven uitgaan, zal het steeds meer in ons leven concreet naar voren kunnen gaan komen. Daar is geen afgezonderd 'klooster­leven' voor nodig, noch een leven waarin men de hele dag met de bijbel bezig moet zijn. Met die gedachte heeft de duivel al heel wat kinderen Gods kunnen plagen en mislei­den. Het kan in het gewone, dagelijkse, volle leven zijn beslag krijgen, onder welke omstandighe­den dan ook. Laten we dat goed vasthouden!

Geheel anders

Deze heiligmaking in ons denken bewerkt wel een steeds groter wordende afstand tot al het onheilige denken en bezig-zijn dat in deze wereld zo 'gewoon' is geworden. Ook dàt is een wijze, een geest van denken, die al het gewone denken en doen van mensen wil omhullen en doorstro­men. Daar zitten boze en onreine geesten achter.

Wanneer wij ons denken willen heiligen, zullen wij radicaal dienen te breken met de dingen die van beneden, die van de aarde zijn. En daar wordt dus niet mee bedoeld het maken van huiswerk, of de andere dingen die zojuist genoemd zijn en die bij het normale dagelijkse leven behoren. Daar wordt die geest, die manier en wijze van denken en leven mee bedoeld. Die is van beneden, van de 'aarde'. Die staat haaks op het 'Christus-denken'.

Wij zullen geheel anders mogen worden en zijn; wij hebben immers Christus leren kennen (Ef.4:20)! Wij zullen ons onder alle omstandigheden als een zoon van God mogen gaan gedragen. Dan zijn wij nog wel in deze wereld, maar niet meer van deze wereld.

Tegenstand

Het op deze wijze leren denken en leven brengt ons in conflict met de boze geesten, rechtstreeks of door mensen heen. We hoeven daar niet bevreemd van op te kijken, noch bevreesd voor te worden. Levend vanuit vergeving en verzoening mogen we blijven werken met het evangelie van Jezus Christus (Stb.51). Daardoor kunnen geestelijke vijanden worden uitgewor­pen, geestelijke schansen en bolwerken worden afgebroken en achtervol­gers op afstand worden gehouden (Stb.52-54). In het lijden om Christus' wil zullen we mogen blijven staan in de genade die God verleent (Stb.55).

Ook deze dingen zullen hun beslag kunnen krijgen in ons leven van alledag, in het voortgaande leven met Christus.

Bijstand

Jezus zèlf staat daarin aan onze kant. Tezamen met de engelen Gods wil Hij ons ondersteunen in alle zwakheden en moeiten en in elke vorm van lijden. En omdat de Heer moede noch mat wordt, is het mogelijk om - in Hem zijnde - telkens weer nieuwe kracht te putten en met het oog op heden en toekomst op te varen met vleugelen als arenden en vol geloof met Hem door te gaan (naar Jes.40:28,31).

En wanneer de aanklager ons weer eens wil beschuldigen, mogen wij hem als vrijgekochten des Heren telkens weer overwin­nen door het bloed van het Lam en het woord van ons getuigenis (Op.12:11). Ook wanneer hij ons wil ontmoedigen of deprimeren, zullen wij ons steeds weer opnieuw in gerechtig­heid mogen verzadigen met Gods beeld (naar Ps.17:15).

De heiliging mag en zal dan onder alle omstandigheden kunnen voortgaan. Dat is het werk van Jezus in ons. Daar staat Hij garant voor!

Samen met Jezus

Soortgelijke dingen kunnen gezegd worden van het functioneren van de andere vermogens: het verstand, het geweten, het gevoel, het willen en begeren, het geloven, hopen en liefhebben. Ook daarin mogen en kunnen we vanuit de eenheid met Christus heilig en één worden.

Dit betekent dat wij ons niet meer door boze geesten laten verduisteren of vertroebe­len in verstand en geweten. Samen met Christus mogen we licht werpen op alles wat aan gedachten en gevoelens in ons omgaat. In eenheid met Hem kunnen we daar vat op krijgen, orde en lijn in aanbren­gen en toetsen of het Here welbehaaglijk is (Ef.5:10).

Wat betreft het geloven betekent dit een alleen nog geloof hechten aan wat Jezus zegt, aan wat vanuit het woord van God tot ons komt; het daar gewoon op houden en daarin - samen met Hem - blijven vaststaan.

Het is een goede zaak om vanuit de invalshoek van heiliging en éénwording de eerder genoemde studiebladen over het mensbeeld nog eens door te nemen.

Ontwikkeling

Door het leven met Hem zullen wij één worden in al onze vermogens. En ook dit zal in het gewone dagelijkse leven gestalte kunnen krijgen. Het zal dan steeds minder voorkomen dat wij onze gedachten de 'vrije' loop laten, of dat de gevoelens de 'overhand' krijgen. We hoeven dan niet meer onze bezinning te verliezen; we kunnen tot een helder inzicht en tot een zuiver besef van de werkelijk­heid komen. Het twijfelen - het geloven in twee verschillende zaken - zal gaan ophouden.

We mogen dit van onze Heer leren. In de gezonde geestelijke ontwikke­ling waaraan wij vol geloof deel mogen hebben, zullen al deze heerlijke dingen gereali­seerd worden. Dat staat vast.

Eén geheel

Wanneer elk van onze innerlijke vermogens door het intense samengroeien met Christus tot een eenheid wordt gevormd, zullen zij ook gezamenlijk als één geheel functioneren. Zo heeft God het van aanvang af voor alle mensen bedoeld, onafhanke­lijk van de verschei­denheid in aanleg en karakter.

We zullen dan niet meer het ene geloven en het andere, tegenovergestel­de in ons denken nog laten voortbestaan. Niet langer het ene willen, maar het ander doen. Op het ene hopen, maar vanuit het andere bezig zijn.

Het geloof zal zijn vaste grond vinden in die dingen die men met geestelij­ke ogen ziet en verwacht. De keuzen worden weloverwogen en met besef van wat God wil en verwacht, gemaakt. Het denken, spreken en belijden komt daarmee overeen.

In verbonden­heid met Jezus Christus zal de heiliging steeds verder mogen voortgaan en alles wat in ons is tot eenheid en volheid doen ontwikke­len. Zo komen wij allen tot eenheid in het geloof en in de kennis van de Zoon van God, en bereiken wij het niveau van de volmaakte Mens, de volwassen maat van Christus (Ef.4:13 GN).

Leven

Het proces van heiligmaking werkt niet alleen door in onze vermogens. Het bewerkt ook een verandering van leven, van levensbehoeften en levenspa­tro­nen. Het heeft invloed op ons hele leven; het zal vanuit ons hart te voor­schijn mogen komen in alle kamers van ons levenshuis.

We mogen daarbij denken aan de wijze waarop we onze plaats innemen in gezin en maatschappij, de mentaliteit waarmee we in deze wereld staan. Aan de invulling van de vrije tijd, de behoefte aan ontspan­ning en vermaak, aan onze kijk-, lees- en luisterge­woonten, enzo­voorts. Ook daarin zullen we de heiliging mogen laten doorwerken en het zoonsleven mogen openbaren.

Het zal tevens bepalend zijn op het terrein van het gemeente­leven: het trouw komen naar de samenkomsten, het prioriteit geven aan de zaken van de gemeente, het opnemen van de medever­antwoorde­lijkheid ten aanzien van de gemeente zoals het geven van een vaste financiële bijdra­ge...

De levensheiliging zal invloed hebben op je gerichtheid, je opstelling en instelling, het doel waarvoor je leeft en de wijze waarop je daarmee bezig bent. Het bepaalt in feite je gehele leven!

Levenshuis

Ons levenshuis zal geen huis mogen zijn of blijven dat af en toe nog als een rovershol dienst moet doen en waar van alles doorheen gedragen kan worden door onze geestelijke vijanden. Het zal in alle opzichten een bedehuis behoren te worden, een heilige tempel van God en van Jezus Christus (naar Mat.21:13). Alles wat we in ons leven doen in woord en werk, zullen we in de naam van Jezus Christus moeten kunnen doen (Col.3:17). En als dit in een bepaalde situatie niet zo is, kunnen we het maar beter niet doen!

Op deze wijze kan ons levenshuis verder worden opgebouwd en onder leiding van Jezus met gebruikmaking van de geheiligde materialen - goud, zilver en kostbaar gesteente - naar Gods bestek worden afgebouwd (naar 1Cor.3:12).

Dit is geen benauwd leven, maar een leven in steeds groter wordende geestelijke vrijheid. Een leven waarin de heiligheid in alle volheid naar buiten kan gaan treden.

In de hemel

Dit zal gezien en bemerkt gaan worden in onze hemel. En hoewel de strijd daarin voorlopig nog zal doorgaan en de vijand dus zal blijven komen, zal toch meer en meer gaan blijken dat hij in zijn opzet niet meer slaagt, dat hij zèlf zal strui­kelen en niets meer zal vermogen (Jer.20:11). Uiteinde­lijk zal door het proces van heiligmaking in ons hart en huis ook zijn plaats in onze hemel niet meer worden gevonden (Op.12:8). En daarmee bedoelen we dan niet zo zeer zijn aanwezigheid, maar veeleer zijn invloed op ons, zijn macht over ons. De overste deze wereld zal - evenals in het leven van onze Heer - niets meer aan ons hebben en uiteindelijk buitenge­worpen gaan worden (Joh.14:30 en 12:31).

In de gemeente

De persoonlijke heiliging van de leden der gemeente bewerkt niet alleen een innerlijke eenheid van elk lid afzonderlijk. Het brengt ook de onderlinge eenheid teweeg: alle leden worden één met het Hoofd en daardoor ook één met elkaar. Dit is een heerlijk en logisch gevolg.

In feite kan er alleen op deze wijze eenheid worden verkregen in de gemeente, uit hoeveel leden deze ook bestaat. Niet door liefdemalen, specia­le bidstonden of door andere uitwendige maatregelen, maar door werkelijke heiliging naar geest, ziel en lichaam van al haar leden.

Deze heiligheid in de gemeente geeft het gemeente-zijn statuur. Het stimuleert de onderlinge liefde, barmhartigheid, goedheid en positi­viteit. Het is bepalend voor sfeer in de gemeente, maar ook voor de kracht die in haar gevonden wordt.

Eén Gemeente

Zo zullen ook plaatselijke gemeenten in regionaal of landelijk verband tot één kunnen worden en een eenheid kunnen vormen, zonder dat daar allerlei organisatiestructuren voor moeten worden aangelegd. De eenheid werkt van binnenuit, vanuit het kleine deel naar het grote geheel. Allen één in Hem, één in het geloven, belijden en uitwerken van Zijn evangelie, dat ene evangelie van het Koninkrijk der hemelen.

Uiteindelijk zullen daardoor alle grenzen en beperkingen van plaats en tijd kunnen wegvallen en zullen de vele plaatse­lijke gemeenten op aarde bij de weder­komst van de Heer verenigd kunnen worden met de gemeente van de in Christus ontslapenen in de hemel. Het zal dan één grote Gemeente zijn, onder één Hoofd samengevat, heilig en onberispelijk, innerlijk en uiterlijk onge­deeld, volmaakt en verheerlijkt, bekwaam tot alle goed werk (zie ook Stb.24).

Toekomst

Wat een heerlijke toekomst gaan wij als leden van de gemeente van Jezus Christus tegemoet. Daar mogen we ons intens in verblijden. Het is het schitterende resultaat van het proces van heiliging dat de Heer met een ieder van ons wil doorlopen.

Deze toekomst komt voort uit het heden. Toekomstgedachten mogen daarom voor ons basisgedachten zijn. Wij mogen ons dus ook vandaag, in het heden, op intense wijze verblijden dat wij deelhebben aan deze heerlijke ontwikke­ling. Wij kunnen er elke dag actief aan meewerken en bijdragen door in eigen leven de heiliging samen met onze Heer voort te laten gaan en ons daarin te richten op het volkome­ne. Daarmee bereiden wij God veel vreugde en zullen ook wij ons mogen gaan verheugen met een onuitspreke­lijke en verheer­lijkte vreugde, daar wij het einddoel des geloofs zullen gaan bereiken, dat is de zaligheid der zielen (1Petr.1:8,9).