De zevende bazuin (5)
Inleiding
Na het uitgieten van zes offerschalen breekt ‘de grote dag van de almachtige God’ aan (Op.16:14). De tempel in de hemel is open. Gods heiligheid en heerlijkheid straalt naar buiten. Jezus Christus staat met zijn verheerlijkte gemeente gereed. Om oorlog te voeren in gerechtigheid, de antichristelijke legermacht te overwinnen, het duizendjarig vrederijk te laten ingaan.
De antichrist heeft de zijnen bijeengedreven om tegen de heiligen op te staan: zij gaan oorlog voeren in ongerechtigheid. Willen Jezus en zijn gemeente overwinnen, alle macht in hemel en op aarde grijpen. De beslissende veldslag in de lucht begint.
Harmagedon
Johannes ziet de plaats van handeling: Harmagedon (Op.16:16). Dit woord is afgeleid van het Hebreeuwse har megiddon: berg of gebergte van Megiddo.
De oorspronkelijk Kanaänitische koningsstad Megiddo ligt aan de noordelijke rand van het Karmelgebergte. Zij ziet uit over de vlakte van Jizreël, in de bijbel ook wel vlakte of dal van Megiddo genoemd (2Kr.34:22, Zac.12:11). De route van de strijdkrachten uit het noorden (Syrië, Assyrië, Babylonië) en uit het zuiden (Egypte) loopt door dit dal. Voert langs Megiddo.
Koning Salomo beseft de strategische ligging van deze stad. Hij maakt er een militaire wagen- en ruiterstad van (vgl. 2Kr.9:25). Egyptische inscripties vermelden Megiddo herhaaldelijk onder de naam ‘Maketha’ als een sterke vesting.
Slagveld
Megiddo betekent: plaats van troepen. De vlakte aan de voet van deze stad is van oudsher ‘het slagveld’ van Kanaän. Veel oorlogen zijn daar beslist: wie bij Megiddo overwint, krijgt de macht over het land. Joël noemt deze vlakte: het dal der beslissing (3:14), de vallei van het oordeel (4:14 NBV).
In de tijd van de richters verslaan Debora en Barak de Kanaänieten bij ‘de wateren van Megiddo’ (Richt.5:19). Eeuwen later woedt er in 'de vlakte van Megiddo' een veldslag tussen koning Josia van Juda en farao Neko van Egypte, met andere afloop. Juda wordt verslagen, Josia gedood (2Kon.23:29-30, 2Kr.35:22).
Vernietiging
Harmagedon kan ook afgeleid zijn van het Hebreeuwse chormah gedehon: vernietiging van een leger. Deze betekenis vult het bovenstaande aan. In beslissende veldslagen bij de berg van Megiddo wordt de tegenstander volledig verslagen, zijn leger vernietigd.
Bergen
De antichrist verzamelt zijn troepenmacht op de ‘berg van Megiddo’. Om vanuit deze ‘strategische positie’ in de hemelse gewesten als ‘farao van Egypte’ te strijden tegen de ‘koning van Israël’, Jezus Christus, en Hem te doden. Zoals Neko destijds in zijn treffen met Josia.
In overdrachtelijke zin is de berg Megiddo de tegenhanger van de berg Sion. Daar staat Jezus met zijn gemeente gereed om de antichrist en de zijnen te verslaan zoals Debora de Kanaänieten verslaat bij de wateren van Megiddo.
Situaties
Beide bergen duiden niet op (bestaande) locaties op aarde maar op (herkenbare) situaties in de hemel. Ook de vlakte van Jizreël heeft betekenis: de al eeuwenlange oorlog tussen licht en duisternis wordt beslist, het oordeel over de wettelozen voltrokken. Jezus gaat de tegenstander volledig verslaan, zijn leger vernietigen. Het koningschap over ‘het land’ komt toe aan Christus en zijn gemeente.
De hemel open
Voor Johannes gaat de hemel open. En zie, een wit paard; en Hij, die daarop zat, wordt genoemd Getrouw en Waarachtig, en Hij velt vonnis en voert oorlog in gerechtigheid. En zijn ogen waren een vuurvlam en op zijn hoofd waren vele kronen en Hij droeg een geschreven naam, die niemand weet dan Hijzelf. En Hij was bekleed met een kleed, dat in bloed geverfd was, en zijn naam is genoemd: het Woord Gods. En de heerscharen, die in de hemel zijn, volgden Hem op witte paarden, gehuld in wit en smetteloos fijn linnen. En uit zijn mond komt een scherp zwaard, om daarmede de heidenen te slaan. En Hijzelf zal hen hoeden met een ijzeren staf en Hijzelf treedt de persbak van de wijn der gramschap van de toorn Gods, des Almachtigen. En Hij heeft op zijn kleed en op zijn dij geschreven de naam: Koning der koningen en Here der heren (Op.19:11-16).
Jezus vooraan
Jezus voert zijn hemelse heerscharen aan. Hij rijdt de antichrist tegemoet. Op het witte paard waarop Hij al uittrekt bij het openen van het eerste zegel: overwinnende en om te overwinnen (Op.6:2, BS 29/2-4). Michaël, de aartsengel, is bij Hem.
Jezus draagt vele kronen. Het overwinnen van het rijk van Satan en Dood heeft gestalte gekregen in het leven van zijn gemeente. Zijn heerlijkheid en macht is vele malen vermenigvuldigd in de zonen Gods. Het overwinnen van de antichrist bij Harmagedon zet de kroon op zijn levenswerk.
Gemeente volgt
De verheerlijkte gemeente volgt Jezus in deze strijd. Op witte paarden, in witte kleding: overwinnende en om te overwinnen. Groten en kleinen. Hun handen zijn tot de strijd en hun vingers tot de krijg geoefend (naar Ps.144:1). Ieder op de plaats en positie die de Heer hem aanwijst. Geflankeerd door strijdbare engelen onder leiding van Michaël.
Stel je dit hemelse leger niet voor in een horizontaal vlak: de leider vóóraan, de groten en kleinen er achteraan. Denk bij deze strijd in de hemel aan een verticaal front: Jezus bóvenaan, op het hoogste niveau in de hemelsferen. Zijn volgelingen op alle mogelijke niveaus daaronder: ieder op het gebied dat bij hem past. Het wordt een treffen in de ‘lucht’. Op alle niveaus en elk gebied: in alle ‘luchtlagen’.
Toren van Babel
Om Jezus en zijn gemeente aan te vallen bouwt de antichrist als ‘koning van Babel’ met zijn verzamelde troepen ‘een toren waarvan de top tot de hemel reikt’ (vgl. Gen.11:4). Ook hier dus een verticaal front: de antichrist bovenaan - als ‘spits’ van deze toren. De overigen op de niveaus eronder. Ieder op de plaats en positie die de antichrist dicteert. De confrontatie tussen licht en duisternis is ‘totaal’. Vindt in alle luchtlagen tegelijk plaats.
In de hemel
Jezus’ gemeente is niet meer aan stof, plaats of tijd gebonden. Zij functioneert volledig in de hemel. Om zijn ‘toren’ in de hemel gestalte te geven, zijn leger in alle ‘luchtlagen’ tegenover de hemelse legermacht van Jezus op te stellen, moet de antichrist zich met de zijnen losmaken van de aarde. Zich ontdoen van hun stoffelijk lichaam dat aan plaats en tijd gebonden is.
De antichrist beveelt zijn ondergeschikten daarom hun natuurlijk lichaam af te leggen. Om in hun geestelijk lichaam met hem in de hemel op te klimmen. Dit bevel wekt geen ‘bevreemding’ in de antichristelijke gelederen: het door alle plagen aangetaste lichaam is toch al ‘nutteloos’ geworden.
Uittreden
Aldus gebeurt in Harmagedon: alle zonen des verderfs - groten en kleinen - treden uit hun lichaam. Op occulte, spiritistische wijze. Gedreven door de antichristelijke geest. Zij laten hun aardse tent als ‘stoffelijk overschot’ achter. Dat blijft ‘dood’ op aarde liggen. Allen nemen als ‘geestelijke mensen’ hun plaats/positie in de antichristelijke legermacht in. Samen met de machten der duisternis die hen vervullen. Vol haat en woede ten opzichte van Jezus en zijn gemeente. Zij geloven de leugen van hun leider, de ‘waarheid’ van hun ‘god’: wij overwinnen de ‘vijand’; wij krijgen alle macht in hemel en op aarde.
Levend
De antichrist zélf verbijstert zijn volgelingen nog éénmaal met een bedrieglijk wonder. Met inzet van al zijn duivelse kracht absorbeert hij zijn stoffelijk lichaam in zijn geestelijk lichaam. Voor de ogen van de zijnen stijgt hij ‘levend’ in de hemel op - de staat waarin hij ná zijn nederlaag in de poel des vuurs komt (Op.19:20). Hij imiteert de ‘verandering’ van Jezus’ gemeente bij de zevende bazuin. Stelt zich in ‘levende lijve’ in de hoogste luchtlaag tegenover Jezus Christus op.
Ondergang tegemoet
Johannes schrijft: Ik zag dat het beest en de koningen op aarde zich met hun troepen hadden verzameld om oorlog te voeren met de ruiter op het paard en zijn legermacht (Op.19:19 NBV). Het geestelijk lichaam van deze mensen is niet bekleed met het kleed der gerechtigheid. Zij dragen geen wapens der gerechtigheid (2Cor.6:7). Ze staan naakt (zie 2Cor.5:2). Hebben niets in handen om de confrontatie met Jezus en zijn gemeente aan te gaan. De antichristelijke gemeente rent met dit opstijgen in de hemel haar totale ondergang tegemoet. Zij roept in Harmagedon de dood en het verderf over zichzelf af.
Proclamatie
Joël profeteert: Laat de volken aantreden, laat ze optrekken naar de vallei van Josafat; daar zal Ik mijn oordeel over hen vellen. Sla de sikkel erin, het is tijd om te oogsten. Kom de wijnpers treden, de persbak is vol, de kuipen lopen over, zó talrijk zijn hun misdaden. Dichte drommen bijeen in de vallei van het oordeel! Nabij is de dag van de Heer. Daar zal Hij oordelen! (Joël 4:12-14 NBV).
Een engel roept tot de vogels in het midden van de hemel: Komt, verzamelt u tot de grote maaltijd Gods, om te eten het vlees van koningen en het vlees van oversten over duizend en het vlees van sterken en het vlees van paarden en van hen, die daarop zitten, en het vlees van allen, vrijen en slaven, kleinen en groten (Op.19:17-18).
Beide schriftplaatsen proclameren de volledige overwinning van Jezus en zijn gemeente. Voorspellen de totale nederlaag van de antichrist en zijn leger, het voltrekken van Gods oordeel over hen. De persbak, vol druiven, zal getreden worden. Zoals vogels zich na een veldslag te goed doen aan de lichamen van de gesneuvelden, zo zullen de machten van dood en verderf zich op de mensen storten die bij Harmagedon ten ondergaan. Jezus zegt: Waar het aas is, daar zullen de gieren zich verzamelen (Mat 24:28).
Druivenoogst
Na de tarweoogst bij de zevende bazuin volgt nu de druivenoogst (Op.14:18, BS 56/6). Zes schalen van gramschap maken de druiven van de wijngaard der aarde rijp. De sikkel gaat erin: alle mensen die de antichrist laat aantreden, komen (door het volgen van hun leider) los van de aarde. Stijgen onder aanvoering van hun ‘topman’ in de hemel op, in dichte drommen bijeen. Komen als druiven terecht in de persbak van Gods gramschap (Op.19:15).
Gelijkwaardig?
Zijn de partijen aan elkaar gewaagd? Is het antichristelijke leger gelijkwaardig aan de hemelse legermacht van Jezus Christus? Volstrekt niet. De wetteloosheid en het verderf waarmee de antichrist en de zijnen zich manifesteren zijn niet te vergelijken met de gerechtigheid en de heerlijkheid in Jezus Christus en zijn gemeente. Ook al verheft de tegenstander zich tot het hoogste niveau, stellen zijn onderdanen zich in alle luchtlagen daaronder op: zij vormen geen enkele bedreiging voor de positie van Jezus en de zijnen. De duisternis kan het licht niet grijpen. Er bestaat geen bezwering tegen Israël (naar Num.23:23).
Confrontatie
Het treffen bij Harmagedon is geen strijd zoals wij die nú voeren: hevig, soms langdurig, een worsteling waarbij je soms ‘onder’ maar uiteindelijk ‘boven’ komt te liggen. Het is een eenmalige, korte confrontatie tussen licht en duisternis. Waarbij aan de kant van het licht geen enkele schade ontstaat. De overwinning is volledig, in ieder opzicht.
Initiatief
Jezus neemt het initiatief. Zodra de antichrist zich van de aarde verheft en zich in ‘de lucht’ manifesteert, treedt Jezus hem in volle heerlijkheid tegemoet. Om hem met een scherp zwaard te slaan, met een ijzeren herdersstaf te hoeden, en de wijnpers te treden (naar Op.19:15 NBV).
Door deze majestueuze verschijning van Christus deinst de antichrist terug. Komt zijn machteloosheid openbaar. Hier blijft het niet bij. Jezus spreekt zijn tegenstander aan. Treedt hem tegemoet met het machtswoord van de Koning der koningen en de Heer der heren. Dit éne woord maakt voorgoed een einde aan alle macht en heerschappij van de antichrist, aan al zijn plannen en acties, aan heel zijn functioneren.
Paulus zegt: Dan zal de wetteloze zich openbaren; hem zal de Heer Jezus doden door de adem zijns monds en machteloos maken door zijn verschijning, als Hij komt (2Th.2:8).
In alle luchtlagen
Door te verschijnen en te spreken geeft Jezus het voorbeeld aan allen die Hem volgen. Inspireert Hij zijn gemeente tot overeenkomstige woorden en daden.
Wat in de hoogste luchtlaag begint, wordt in alle luchtlagen voortgezet. Op elk niveau treden Gods zonen in volle heerlijkheid hun tegenstanders tegemoet. Om hen met een scherp zwaard te slaan, met een ijzeren herdersstaf te hoeden, en de wijnpers te treden (vgl. Op.19:15 NBV). In alle hemelen klinkt uit de mond van koningen en heren het machtswoord van de hoogste Koning en Heer. De hele antichristelijke legermacht wordt machteloos gemaakt. Alle mensen der wetteloosheid vinden de dood. Er komt een einde aan het functioneren van de zonen des verderfs.
Profetisch
Na hun overwinning op de Kanaänieten zingen Debora en Barak: Gekomen zijn koningen en voerden oorlog, ja toen voerden Kanaäns koningen oorlog, bij Tanach, aan de wateren van Megiddo, maar geen brokje zilver namen ze mee! Vanuit de hemel voerden zij oorlog, de sterren, vanuit hun banen voerden zij met Sisera oorlog! Zo zullen teloorgaan al uw vijanden, o Ene, en wie Hem liefhebben zijn zoals de zon uittrekt in zijn kracht (Rich.5:19, 20, 31 NaB)!
Een profetisch lied. Onder leiding van de ‘blinkende Morgenster’ voeren de ‘sterren’ vanuit hun ‘banen’ oorlog in Harmagedon tegen de verzamelde koningen onder leiding van ‘Sisera’. Alle vijanden gaan ten onder, zoals de duisternis teloorgaat wanneer het licht verschijnt en uittrekt in volle kracht.
Zevende plaag
De zevende engel goot zijn offerschaal leeg over de lucht. Toen klonk er uit de tempel een luide stem vanaf de troon, die uitriep: Het is voorbij! (Op.16:17 NBV).
Op het hemelse strijdtoneel in ‘de lucht’ gaat een groot en langdurig gejuich op. Voor de Koning der koningen en de Heer der heren. Voor de Vader op de troon die door zenden van zijn Zoon dit finale en totale overwinnen mogelijk maakt. Het lofprijzen en aanbidden bereikt een hoogtepunt. Stijgt op uit het hart van allen die het Lam volgen. Klinkt in alle luchtlagen uit de mond van de voltallige gemeente.
God zelf spreekt zijn oordeel uit: Het is geschied (NBG); het is voorbij (NBV). De strijd is beslecht, de overwinning is behaald.
Oordeel
Ook deze laatste offerschaal gaat gepaard met een plaag. Nog erger dan de laatste plaag in Egypte. Dood en verderf slaan toe. Gods oordeel krijgt zijn beslag. Het ‘geschiedt’ in alle werkers der wetteloosheid. De persbak wordt getreden.
Johannes schrijft: Het beest werd gevangengenomen, samen met de valse profeet die in zijn bijzijn tekenen had verricht, waardoor hij iedereen had misleid die het merkteken van het beest droeg en zijn beeld aanbad. Levend werden ze in de vuurpoel met brandende zwavel gegooid. De rest werd gedood door het zwaard dat uit de mond van de ruiter op het paard kwam, en alle vogels aten zich vol aan hun vlees (Op.19:20-21 NBV).
In het beeld van de druivenoogst: En de persbak werd getreden buiten de stad, en er kwam bloed uit de persbak tot aan de tomen der paarden, zestienhonderd stadiën ver (Op.14:20).
Einde
De antichrist, de valse profeet, komt levend in de poel des vuurs, die van zwavel brandt. Daarin vindt hij de tweede dood (Op.20:14b). Boet hij met een eeuwig verderf, vér van het aangezicht des Heren (2Th.1:9). Dat is zijn ‘einde’. Jezus noemt deze situatie: de buitenste duisternis (Mat.22:13), het eeuwige vuur (Mat.25:41), de hel (Mar.9:43), de Gehenna (NBV) - het volkomen tegenovergestelde van ‘de heerlijkheid zijner sterkte’ (2Th.1:9).
De antichrist voltrekt dit oordeel over zichzelf. Door zijn nederlaag tegen Jezus raakt hij alles kwijt, wordt hij volledig op zichzelf teruggeworpen. Blijft er voor hem niets anders over dan mét de geest die in hem huist naar dit ‘einde’ te vluchten, zichzelf daarin ‘op te sluiten’. En als eersten (!) aan deze vuurpoel, de tweede dood, gestalte te geven.
Hel
De hel ontstaat. Het beest staat in deze eindsituatie tegen de antichrist op: om hem te verderven. Belial en Apollyon slaan ook de hand aan elkaar: om elkaar te verderven. Het ‘eeuwige vuur’ begint te branden. Vernietigt elk vermogen, iedere kracht. Ontneemt elk aanzien, iedere macht. Bewerkt totale destructie. Het beest en de valse profeet laten niets van elkaar over: slechts een worm, die niet sterft. Het vuur dat zij ontsteken, dooft niet. De wormen blijven knagen, elkaar eeuwig pijnigen (Mar.9:48 NBV). Afschuwelijk!
Neem Studieblad 31 nog eens door. Daar gaan we dieper in op het onderwijs van Jezus over deze situatie.
Afgrond
De overige zonen des verderfs raken ook alles kwijt. Zij zien hun leider wegvluchten, zijn hele rijk instorten. Zij worden gedood met het zwaard (Op.19:20). Door het woord van Jezus en zijn gemeente ‘verwezen’ naar de afgrond - de situatie waarin zij innerlijk al verkeren. In verzekerde bewaring gesteld van Dood en dodenrijk. Het lichaam dat zij als ‘stoffelijk overschot’ hebben achtergelaten, sterft af.
Alle (occulte) grootvorsten, wereldbeheersers, overheden en machten der duisternis in het antichristelijke leger worden door het machtswoord van Jezus en zijn gemeente gebonden en in de afgrond geworpen. De engelen van Michaël voeren deze opdracht uit. Johannes schrijft: alle eilanden verdwenen in het niets en van de bergen was geen spoor meer te vinden (Op.16:20 NBV).
Satan
Hoewel Satan geen actief aandeel heeft in de strijd bij Harmagedon, brengt de nederlaag van de antichrist hem wel in grote verlegenheid. De mens die hij zijn ‘hele koninkrijk’ in handen geeft, wordt machteloos gemaakt. Van zijn kracht, heerschappij en gezag blijft niets over. Van zijn leger evenmin. De ‘vorst’ der duisternis kan zich nergens meer op beroepen: hij staat met lege handen.
Door het overwinnen van de antichrist kan Jezus ook Satan binden en naar de afgrond verwijzen, hem onder de macht van Dood stellen. Het machtswoord van Jezus klinkt. Michaël, de engel van Jezus, voert de opdracht uit: En ik zag een engel nederdalen uit de hemel met de sleutel des afgronds en een grote keten in zijn hand; en hij greep de draak, de oude slang, dat is de duivel en de satan, en hij bond hem duizend jaren, en hij wierp hem in de afgrond en sloot en verzegelde die boven hem (Op.20:1-3).
Satan wordt niet in de poel des vuurs geworpen. In die situatie komt hij pas terecht na het duizendjarige rijk. Door eigen toedoen, eigen keuze. Evenals de antichrist zélf deze eindsituatie opzoekt, zichzélf erin opsluit. We komen hier later op terug.
Hemel en aarde beven
Met zijn verschijnen en spreken verlost Jezus Christus ‘de aarde van haar opstandigheid’ (vgl. Jes.24:20 NBV). Alle wetteloze, verdervende mensen en machten verdwijnen uit de lucht, uit de wereld. Dit gaat gepaard met een laatste ‘stuiptrekking’ van het rijk der duisternis. De aarde beeft nog eenmaal, en met de aarde ook de hemel (zie Heb.12:26 NBV). Nog heviger dan destijds bij de zondvloed. Er volgden bliksemschichten en groot geraas en donderslagen. Er kwam een zware aardbeving, zo zwaar als nog niet was voorgekomen sinds er mensen op aarde waren; verschrikkelijk was die aardbeving (Op.16:18 NBV).
Herstel
Wordt daardoor schade toegebracht, zoals destijds bij de zondvloed? Zwaait de aarde opnieuw heen en weer als een hut in de storm? Barst zij weer open, kantelt de aarde (naar Jes.24:19 NBV, zie ook Stb.47/3-6)?
Integendeel! Jezus laat Gods genade (vérder) verschijnen, in volle heerlijkheid werkzaam worden: heilbrengend voor mens en schepping (vgl. Tit.2:11). Samen met zijn gemeente stilt Hij de storm, het onweer en al het geraas. Maakt Hij een einde aan het beven van hemel en aarde. Brengt Hij vrede en rust. Jezus bewerkt een wereldomvattend wonder. Hij laat de (gevallen) aarde weer opstaan, maakt haar kantelen van destijds ongedaan (vgl. Jes.24:19-20 NBV). Brengt de aarde terug in haar oorspronkelijke stand. Maakt haar ‘onwankelbaar’ (Heb.12:27 NBV). De wederoprichting aller dingen begint (zie Hand.3:21).
Opgelucht
De overwinning in de lucht brengt grote opluchting teweeg in Gods schepping. Aan haar reikhalzend verlangen wordt voldaan, haar hoop wordt verwerkelijkt. Aan haar vruchteloosheid komt een einde. Met zijn gemeente bevrijdt Jezus haar van de dienstbaarheid aan de vergankelijkheid tot de vrijheid van de heerlijkheid der zonen Gods (naar Rom.8:19-21).
Ik vermoed dat Jezus bij het laten opstaan van de aarde ook de hemel die bij aarde hoort herstelt: het uitspansel opnieuw tot aanzijn roept. Dit hemelgewelf zakt bij de zondvloed ineen, onder druk van de wetteloze geesten (Stb.47/3-4). Het weer oprichten hiervan brengt het door God geschapen klimaat op aarde terug: subtropisch, lenteachtig. Waardoor de natuur zich in volle (oorspronkelijke) glorie herstelt. Jaarlijks weer twaalf maal vrucht draagt.
Door de inzet van Jezus en zijn gemeente breekt de tijd aan dat alles wordt vernieuwd, herschapen. Komt Gods heerlijkheid openbaar in hemel en op aarde.
Troonsbestijging
Jezus zegt tegen zijn discipelen: Ik verzeker jullie: wanneer de tijd aanbreekt dat alles vernieuwd wordt, wanneer de Mensenzoon in zijn majesteit zal zetelen op zijn troon, zullen ook jullie die Mij gevolgd zijn, plaatsnemen op de twaalf tronen (Mat.19:28 NBV). In Openbaring 3:21 belooft Hij zijn gemeente hetzelfde: Wie overwint, hem zal Ik geven met Mij te zitten op mijn troon, zoals ook Ik heb overwonnen en met mijn Vader zit op zijn troon (Op.3:21 NaB).
Deze belofte gaat nu in vervulling: En ik zag tronen en zij zetten zich daarop (Op.20:4). De gemeente staat niet langer vóór Gods troon; zij neemt plaats óp hemelse tronen, op de twaalf tronen in het machtscentrum van Gods Koninkrijk: op Gods troon. Om met Jezus te delen in al Gods macht en heerlijkheid. Met Hem te werken in al zijn kracht en majesteit. En met Hem als priester-koningen in hemel en op aarde te heersen, duizend jaren (naar Op.20:6b). De wederoprichting aller dingen te volvoeren.
Feest
De hemel viert feest in ‘onuitsprekelijke en verheerlijkte vreugde’. De zevende bazuin heeft volledig zijn beslag gekregen, de wederkomst van Jezus een totale ommekeer teweeg gebracht. Ons voorstellingsvermogen schiet te kort om dit glorieuze feest te beschrijven.
Het duizendjarig vrederijk breekt aan. We schrijven daarover in de volgende Bijbelstudie.
Werkelijkheid
Wij schreven: de overwinning bij Harmagedon is de kroon op het levenswerk van de Heer. Op alle overwinningen van Jezus en de zijnen. Dus mede het gevolg van alle overwinningen in ons leven van hier en nu. Word je dat bewust. Werk met volle overtuiging en inzet mee aan het voortzetten van Jezus’ werk in je eigen leven en gemeente. Dan gaat het gezien worden: de overwinning. Dan komt Gods leven openbaar. Dan wordt de waarheid heerlijke werkelijkheid.
Het feest kan nú al beginnen. Steeds groter en intenser worden. Volg het Lam, waar Hij ook heengaat. Hij is de Overwinnaar, de Leidsman ten leven. Hij verwerkelijkt Gods heil, vervult al Gods beloften. Wie een oor heeft, die hore, wat de Geest tot de gemeenten zegt (Op.3:22).