De voleinding

Inleiding

Na het laatste oordeel ziet Johannes een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Want de eerste hemel en de eerste aarde zijn voorbij (Op.21:1 NBV).Jezus maakt alle dingen nieuw (naar Op.21:5). Hij herschept de ‘eerste’ hemel en aarde, brengt ze weer in de toestand waarin God hen in den beginne schept: één en ongedeeld, vol van Gods licht en leven. En vervult deze ‘tweede’ hemel en aarde, deze vernieuwde schepping, met Gods heerlijkheid. 

Eerste dingen

Doordat Jezus het nieuwe bewerkt, gaat het oude voorbij. Maken ‘eerste dingen’ plaats voor ‘tweede dingen’. Verdwijnt het vroegere, wat er eerst was. Komt te voorschijn wat God van aanvang af bedoelt (naar Op.21:4 WV/NBG/Can/NBV).Jezus rekent af met Satan en Dood, de veroorzakers van het oude en vroegere, van alle eerste dingen. Na het ontstaan van hun rijk doorbreken zij de oorspronkelijke eenheid in Gods schepping. Bewerken daarin toenemende verdeeldheid. Zetten duisternis en dood tegenover Gods licht en leven. Richten een ravage aan in hemel en op aarde. Om mens en schepping te verderven. Om Jahweh, de Allerhoogste, te weerstaan.Jezus brengt hierin een totale ommekeer. Hij richt alle dingen weer op (naar Hand.3:21). Herstelt alle aangebrachte schade. Brengt mens en schepping alsnog tot Gods volheid. 

Eerste en tweede

Met de eerste hemel en aarde doelt de bijbel niet op de oorspronkelijke hemel en aarde. Wel op die situatie die in die hemel en op die aarde ontstaat als Satan en Dood daarin macht verwerven. De eerste hemel is een verdeelde hemel. De eerste aarde is een onderworpen aarde.De tweede hemel is de vernieuwde hemel. De tweede aarde is de herschapen aarde. De uiteindelijke situatie komt overeen met de oorspronkelijke. Bovendien manifesteert deze de volheid die God van den beginne voor de hemel en de aarde bedoelt.Dit komt overeen met wat de bijbel zegt over de nieuwe mens: de eerste mens is uit de aarde, de tweede mens is uit de hemel (1Cor.15:47). De tweede mens duidt op de ware mens. Op de mens die God bedoelt: volwassen en volmaakt, vol van zijn heerlijkheid. Zie ook Studieblad 5/6, 63/5-8. 

Voorbij

Satan en Dood hebben geen bestaansrecht in Gods schepping. Geen plaats in Gods plan met mensen. Zij horen bij de (eerste) ‘dingen die voorbij gaan’. Bij het ‘oude’ dat in het ‘nieuwe’ niet meer aanwezig is. Bij wat ‘vroeger’ was, waaraan niet meer gedacht wordt, wat niemand meer in de zin komt (Jes.65:17). Zij vormen de ‘wankele dingen’ die Jezus, naar Gods belofte, volledig uit de eerste - huidige - hemel en aarde verdrijft. Opdat alleen het ‘onwankelbare’ blijft bestaan (naar Heb.12:27-28). Het oorspronkelijke in mens en schepping tot volheid komt: Gods Koninkrijk. 

Nieuwe Jeruzalem

Johannes ziet de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem uit deze nieuwe hemel neerdalen, getooid als een bruid die voor haar man versierd is (Op.21:2). Het is ‘de geliefde stad’ uit hoofdstuk 20:9, waarin nu al Gods geliefden bijeen zijn. Zónder de tweedeling die in het duizendjarig vrederijk bestaat (BS 60/1). Eén gemeente van Jezus, door één Geest in alle delen met Hem verbonden. Hét lichaam van Christus, vol van Gods luister.Dit prachtige geheel van mensen-in-Christus daalt in volle vrede uit de hemel neer. Komt in volle omvang op aarde openbaar. Om alle mensen die door de tweede opstanding op de vernieuwde aarde verschijnen eveneens tot de volheid van Christus te brengen. 

Beschrijving

Johannes beschrijft deze ‘stad’ (Op. 21:11-27). Zij straalt, blinkt en glanst. Is van zuiver goud, het mooiste van alle metalen. Zij schittert door Gods luister. Als een kristalheldere diamant, de mooiste van alle edelstenen. Deze stad heeft twaalf poorten, als parels. In een stadsmuur van diamant, met twaalf fundamenten vol edelstenen. Haar bestrating (NaB) is puur goud, als doorzichtig kristal.De apostel raakt in geestvervoering. Staat op een heel hoge berg. Verkeert met de engelen van de gemeente in de hoogste hemelen (vs.10). Hij gebruikt dezelfde vergelijkingen als in Openbaring 4:3 waar hij - in geestvervoering - God ziet, op zijn troon. Woorden lijken hem opnieuw te kort te schieten... 

Woonplaats

De stad heeft immense afmetingen: 12.000 stadie in lengte, breedte en hoogte. Een stadie is een Romeinse lengtemaat, afgeleid van een stadion: 185 m. Haar muur is 144 el dik (12x12). Het getal twaalf dat Johannes noemt in zijn beschrijving van poorten en fundamenten, springt ook naar voren in deze maten van stad en muur. Het wijst op de volheid van Jezus’ verheerlijkte gemeente. Het getal duizend onderstreept deze volheid in alle dimensies (10x10x10 - zie BS 59/1).De stad heeft de vorm van een kubus: de volmaakte ruimtelijke vorm in bijbelse tijden. Zij is gelijkvormig aan het allerheiligste deel van de tempel (vgl.1Kon.6:20). Waardig om de volmaakte woonplaats van God te zijn. 

Tempel

Johannes ziet geen tempel in dit nieuwe, hemelse Jeruzalem (Op.21:22). Geen apart heiligdom van God dat zich onderscheidt van rest van de stad. Dat is nieuw. Dat zie je niet eerder in de Schrift. Profeten als Ezechiël en Haggai spreken over de toekomstige heerlijkheid van de nieuwe, hemelse tempel (Ez.40-43, Hag.2:8). Openbaring spreekt ook meerdere keren over de ware, geestelijke tempel van God in de hemelsferen (7:15, 11:19, 14:15 &17, 15:5-8, 16:1&17).Verdwijnt de tempel na het laatste oordeel uit beeld? Verliest dat prachtige bouwwerk van Christus, vol van Gods luister, zijn waarde en betekenis? Absoluut niet. Integendeel. Johannes ziet een nieuwe werkelijkheid: de hele stad functioneert als tempel, als het heilige der heilige ván die tempel. Zij is in volle omvang de volmaakte woonplaats van God. 

Hoger

Deze werkelijkheid stijgt uit boven het beeld dat Ezechiël en Haggai schetsen. Gaat nog hoger en dieper dan wat Openbaring laat zien over Gods tempel in de eerste hemel. Elk eerder onderscheid tussen ‘heilige’ en ‘heilige der heilige’, tussen ‘tempel’ en ‘voorhof’, tussen ‘tempelcomplex’ en ‘stad’ valt weg. Het hart van de tempel komt openbaar in elk deel van de hemelse stad. Het nieuwe Jeruzalem is de nieuwe tempel en omgekeerd.God woont (tabernakelt) bij de mensen: zij vormen zijn volk. God zelf is bij zijn volk: als hun God (naar Op.21:3). Jezus’ verheerlijkte gemeente vormt de tempel/stad van God. Omgekeerd is God, de Heer, de Almachtige haar tempel, met het Lam (vs.22).In hetzelfde kader staat de uitspraak: de stad heeft het licht van de zon en de maan niet nodig. Over haar schijnt Gods luister. Het Lam is haar licht (vs.23). Het gaat niet over het verdwijnen van zon en maan, maar over de nieuwe, hemelse werkelijkheid die naar voren komt in het beeld van zon en maan. Nog hoger en dieper dan in Openbaring 12:1. 

Open poorten

De twaalf poorten van dit hemelse Jeruzalem staan voortdurend open (Op.21:25). Voor alle mensen die Jezus bij het laatste oordeel opwekt uit de dood: de gezegenden van God, zijn Vader. Uit alle volken, talen, stammen en naties. Van elke tijd en iedere plaats. Mega- en micro-mensen (Op.20:13, BS 61/3), waarvan de namen staan in het boek van het leven van het Lam (Op.21:27, zie BS 61/8-9). Ontelbaar veel. Zij mogen binnenkomen. Deel krijgen aan alles wat Christus hen in zijn tempel/stad aanbiedt. In haar licht leven (Op. 21:24 NBV). Binnen haar poorten tot volle heerlijkheid komen. 

Lichaam

In welke gedaante komen deze mensen op de nieuwe aarde? Hun natuurlijk lichaam is vergaan. Dat ‘gezaaide’ lichaam staat niet op als de Heer de ‘graven’ opent en ze uit het dodenrijk doet opkomen (1Cor.15:44a, Ez.37:12-13). Hun geestelijk lichaam staat op. Bekrachtigd door Gods Geest (1Cor.15:44b, Ez.37:14). Zij komen tot leven in een onvergankelijke vorm die God vaststelt (naar 1Cor.15:42, 38 NBV): een (opstandings)lichaam gelijk Hij dat wil (NBG).In welke hoedanigheid bevinden zij zich? De gesteldheid waarin zij stierven: beschadigd en verwond. Met vermogens die zij nog niet hebben ontwikkeld ten dienste van Gods Koninkrijk. Zij hebben nog geen ‘kostelijke vrucht’ voortgebracht (Jak.5:7). 

Nieuwe mogelijkheden

Met het opwekken tot eeuwig leven geeft Jezus deze mensen alle mogelijkheden om te ontwikkelen en te herstellen. Hij nodigt ze uit voor het feestmaal voor alle volken in zijn tempel/stad. Zij mogen komen. Door de openstaande poorten binnengaan. Deelnemen aan het bruiloftsmaal van het Lam. Gelaafd en overvloedig verkwikt worden. Jezus leren kennen. Zijn alles vernieuwende kracht ervaren. Eén worden met Hem en zijn gemeente. Gods plan met hun leven gaan zien. Zijn doel daarin bereiken. 

Rivier

Openbaring 22 toont dit proces in een beeld dat aansluit op het visioen van Ezechiël in hoofdstuk 47. Johannes ziet een rivier met water dat leven geeft (0p.22:1 NBV). Dit kristalheldere water ontspringt aan de troon van God en van het Lam: in het hart van de hemelse tempel/stad. Het stroomt naar buiten, naar het oosten. Wordt stroomafwaarts steeds breder en dieper. Mondt uit in de Dode Zee. Overal waar deze tempelbeek/rivier stroomt, wekt haar water tot leven. Zelfs het zoute water van de Dode Zee wordt zoet. Ook daar ontstaat leven. Gaat het wemelen van levende wezens (naar Ez.47:1-9 NBV). 

Geboomte

In de stad, in het midden van haar bestrating, en aan weerszijden van de rivier staat geboomte van leven, twaalfmaal vruchtdragend, iedere maand zijn vrucht gevend: beeld van Jezus’ gemeente (Op.22:2 NaB). Allerlei vruchtbomen waarvan de bladeren niet verwelken en de vruchten niet opraken: beeld van mensen naar Gods hart. Elke maand dragen ze vrucht. Het water stroomt immers uit het heiligdom (Ez.47:12 NBV).De bladeren van het geboomte zijn tot genezing van de volken (Op.22). De vruchten zijn eetbaar en de bladeren geneeskrachtig (Ez.47). Tot heil van alle mensen die het nieuwe Jeruzalem binnenkomen. 

Leven

Jezus’ gemeente functioneert als een besproeide hof. Als een bron waarvan het water niet teleurstelt. Haar verheerlijkte leden herbouwen de overoude puinhopen, herstellen de grondvesten van vorige geslachten (Jes.58:11-12). De toestromende mensen krijgen deel aan alles wat bij het eeuwige leven in Christus hoort. Zij genezen tot in de kern van hun bestaan. Herstellen van alle schade. Door het leren kennen van Jezus werken zij alle achtersta­nd weg. Ontwikkelen zij hun vermogens in Gods Koninkrijk. 

Volwassen

Jezus voert al deze mensen in heiligheid tot geestelijke volwassenheid. Samen met zijn gemeente die daartoe al haar geestelijke gaven inzet. Een heerlijke tijd voor deze mensen en volken: hun diepste verlangens worden vervuld. In het nieuwe Jeruzalem neemt de feestvreugde toe. Steeds meer mensen krijgen deel aan Gods heil in Christus Jezus.Dan breekt voor hen een prachtig moment aan. Te vergelijken met wat Jezus beleeft na het bereiken van de volwassenheid in zijn leven op aarde: doop en vervulling met heilige Geest, na zijn volmaakte keus om al Gods gerechtigheid te vervullen (Mat.3:15-16). En overeenkomend met wat God van den beginne voor de mens bedoelt: woning maken in zijn leven, hem vervullen met zijn volheid. Nadat deze met volledig besef van Gods plan met mensen daar volkomen voor kiest.Jezus nodigt allen tot deze volmaakte keuze. Nadat zij de volwassenheid bereiken. Zij doen dit zoals Hij dat deed. Door zich in water te laten dopen. Te belijden: Ook ik wil Gods gerechtigheid vervullen. Een immens doopfeest in het nieuwe Jeruzalem. Niet voor te stellen, zo groots en heerlijk. Het dopen van de drieduizend mensen op de Pinksterdag in het aardse Jeruzalem is daarvan slechts een ‘afspiegeling’ (Hand.2:41). 

Geest der heerlijkheid

Jezus laat Gods Geest in volheid op hen neerdalen. Uit de hemel klinkt Gods stem: Jullie zijn mijn geliefde zonen, ook in jullie heb Ik een welbehagen (vgl. Mat.3:17). Zij worden gedoopt en vervuld met Gods Geest. Zij stromen vol met Gods volkomenheid (Ef.3:19 NBV). Worden vervuld met de Geest der heerlijkheid (1Pe.4:14).God geeft zijn Geest niet met mate (naar Joh.3:34). Jezus brengt deze mensen in de situatie waarin Hij met zijn verheerlijkte gemeente al verkeert. Hij verenigt Zich volkomen met hen. Maakt ze door Gods Geest leden van zijn lichaam (naar 1Cor.12:13). Voegt hen als laatsten in de Gemeente van Christus in. Om voor eeuwig met Hem te delen in al Gods heerlijkheid.God verheft deze mensen. Plaatst ook hen in de schitterende dimensie van het nieuwe Jeruzalem. Hun opstandingslichaam wordt gelijkvormig aan het verheerlijkt lichaam van Jezus. Zij gaan met alle verheerlijkte leden van Jezus’ gemeente leven op het niveau van God. Als tempel/stad van God. Eenieder op de plaats die God hem geeft, zoals Hij het wil (vgl. 1Cor.12:18). 

Afronding

Zo volbrengt Jezus zijn werk als bouwer van de gemeente. Alle mensen in hemel en op aarde behoren dan tot zijn lichaam. Zijn door één Geest tot één lichaam samengevoegd. Ter voorbereiding van de volheid der tijden onder één hoofd samengevat (Ef.1:10).Dit brengt eindeloze, verheerlijkte vreugde teweeg (1Pe.1:8). Bij Jezus, de alfa en de omega, de eerste en de laatste, het begin en het einde, de leidsman en voleinder van het geloof (Op.22:13, Heb.12:2). Bij de mensen die Hij door zijn werk voor God behoudt: eersten en laatsten. Bij de engelen die hun oorspronkelijke taken in Gods Koninkrijk weer uitvoeren ten dienste van God en mensen. Cherubs als koninklijke troondragers. Serafs als priesterlijke lichtdragers. De nu nog onuitsprekelijke vreugde wordt dan in volheid uitgesproken en alom uitgedragen. 

Volheid der tijden

De volheid van alle tijden breekt aan. Het hoogtepunt in de heilsopenbaring. Het bruiloftsmaal van het Lam gaat over in de huwelijksvoltrekking. Jahweh gaat huwen met zijn partner die Hij van vóór de grondlegging der wereld beoogt: de mensheid in Christus verenigd, de Gemeente. Daartoe formeert Hij in den beginne hemel en aarde. Schept Hij mensen naar zijn beeld. Geeft Hij Jezus in de volheid des tijds de boekrol in handen. Om zijn volk voor eeuwig tot bruid te werven (Hos.2:18). Altijd bij haar te zijn, in zijn tent met haar te leven (naar Op.21:3). Alles in allen te zijn (1Cor.15:28). Tot in alle eeuwigheden. 

Bruidegom en bruid

Jahweh is de bruidegom die Zich over zijn bruid verblijdt (Jes.62:5). De man die de vrouw van zijn jeugd vrijkoopt en haar alsnog tot vrouw neemt (Jes.54:5-8 NBV). God heeft een welgevallen aan zijn volk, aan mensen die samen met zijn Christus dit volk vormen. Hij neemt haar in de volheid der tijden op grond van zijn eeuwigdurende liefde ten huwelijk (Jes.62:4).Openbaring 21:9 toont de bruid: de vrouw van het Lam, het nieuwe Jeruzalem. Waaraan alle mensen in Christus gestalte geven. Gods stad: God is ontwerper en bouwmeester van deze stad (Heb.12:22, 11:10). Jezus brengt haar tot volheid. In de verheven staat die nodig is voor het huwelijk met Jahweh. Hij bouwt eerst de tempel in deze stad. Maakt vervolgens de hele stad tot tempel. Als hoeksteen van deze tempel behoort Jezus zelf óók tot de stad van de levende God: als leider van het volk waarmee God zijn (huwelijks)verbond sluit. Als hoofd van zijn lichaam maakt Hij deel uit van de Gemeente. 

Vrouw en bruid

Paulus noemt de huidige relatie van Christus en zijn gemeente een geheimenis (Ef.5:32). Hij vergelijkt deze met een huwelijk. Wie zich aan de Heer hecht, is één Geest met Hem (1Cor.6:17). Tegelijk is de gemeente één lichaam met vele leden, door één Geest met het hoofd verbonden (1Cor.12:12). Deze beelden vullen elkaar aan: de eenheid binnen het lichaam en de eenheid binnen het huwelijk wijzen op dezelfde hemelse werkelijkheid.De gemeente is nu vrouw van het Lam. Jezus heiligt haar door woord en Geest. Voedt en koestert haar (Ef.5:29). Maakt haar gereed voor haar goddelijke bestemming: samen met Hem de bruid te zijn van Jahweh, de vrouw te worden van de Maker van mensen. Jezus is dus niet de toekomstige bruidegom van de gemeente, maar haar huidige man. God is in Openbaring 21:2 de bruidegom, de toekomstige man van de bruid die op dit moment nog de vrouw van het Lam is (21:9).We moeten deze beelden niet met elkaar verwarren. Jezus staat als Christus in Gods plan aan het hoofd van de mensheid. Heeft in dit plan een speciale plaats en functie. Maar neemt in het uiteindelijke huwelijk van God en mensheid niet de plaats in van de bruidegom. Die komt alleen toe aan Jahweh (zie ook BS 1/8-10). 

Overdragen

In de volheid der tijden draagt Jezus daarom het koningschap over aan God, de Vader (1Cor.15:24). Nadat Hij als Koning der koningen al zijn vijanden aan Zich onderworpen heeft. En alle mensen die in Hem geloven tot heerlijkheid heeft gevoerd. Jezus kent zijn taak en plaats in Gods Koninkrijk. Hij opent de boekrol. Voert Gods plan met mensen uit. Maar blijft in alle fasen daarvan Gods bedoeling voor ogen houden. God liefhebben. Zijn gerechtigheid vervullen. Zijn eer zoeken. Daarom onderwerpt de Zoon op dat moment Zichzelf aan Hem die alles aan Hem onderworpen heeft, opdat God zij alles in allen. Opdat Hij over alles en allen zal regeren (1Cor.15:28 NBG/NBV). Zijn diepste verlangen aangaande zijn mensheid vervuld wordt (Stb.1/6-7). 

Eerbetoon

Hemel en aarde breken uit in gejuich. Mensen en engelen. Brengen dank- en eerbetuigingen. Loven en aanbidden Jezus Christus, het Lam van God, de volvoerder van Gods plan. Nog indrukwekkender dan het zingen en juichen als Jezus de boekrol aanvaardt (Op.5:12). Nog grootser dan het ‘halleluja’ aan het begin van deze bruiloft (Op.19:6).Jezus ontvangt alle eer voor zijn werk in mens en schepping. Voor zijn trouw, zijn liefde. Voor de wijsheid en kundigheid waarmee Hij dat werk heeft gedaan. Ook van God zelf. Geheel in lijn met zijn spreken aan het begin van Jezus’ bediening: Jij bent mijn geliefde, in jou heb Ik mijn welbehagen. Woorden schieten te kort om dit moment te beschrijven. Dit gaat ons voorstellingsvermogen te boven. 

Nieuwe fase

De relatie tussen Jahweh en de mensheid verandert bij het sluiten van dit huwelijk. Tot dat moment functioneert God als Vader van zijn volk. Mogen alle mensen onder leiding van Jezus, de Zoon van God, als volwassen zonen van God leren leven. Na de bruiloft functioneert God als man van zijn vrouw. De relatie van Vader/zoon gaat over in die van man/vrouw. Culmineert in de hoogste vorm van verbondenheid. De meest intense vorm van gemeenschap in wederzijdse liefde en trouw krijgt zijn beslag.Als Jezus als Koning en Heer terugtreedt, alle dingen aan zijn Koning en Heer overdraagt, voert Jahweh Hem en zijn gemeente nóg hogerop. Ván heerlijkheid tót heerlijkheid. Komt Jezus, met alle mensen-in-Hem, in een situatie die voor iedereen nieuw is. Op een niveau, niet te beschrijven, zo dicht bij Gods hart: één met Hem.Intense lof en aanbidding stijgt op uit het hart van Jezus en zijn Gemeente. Voor God, de Schepper van hemel en aarde. Haar maker en man (Jes.54:5). Uit wie, door wie en tot wie alle dingen zijn. Aan wie de heerlijkheid is tot in eeuwigheid (naar Rom.11:36). 

Derde hemel

Paulus ziet en hoort iets van deze toekomstige heerlijkheid als God hem opvoert tot in de derde hemel (2Cor.12:2). Hem een blik geeft in het paradijs. Hem onuitsprekelijke woorden doet horen die door geen mens mogen worden uitgesproken (vs.4 NBG/NBV).Deze derde hemel waarin God alles in allen is, komt voort uit de tweede hemel waarin Jezus alles in allen volmaakt. Door het huwelijk van Jahweh gaat de tweede hemel over in de derde. Komt de heerlijkheid van Jezus en zijn gemeente op het allerhoogste niveau. Op het niveau van de Allerhoogste. 

Motiveren

Dit ‘sprankje’ zicht op het uiteindelijke motiveert Paulus om onder alle omstandigheden te blijven vertrouwen op Gods genade. Te blijven roemen in de kracht van Christus (naar 1Cor.12:9).Ik vermoed dat God zijn Zoon ook laat inblikken in de toekomstige heerlijkheid van deze ‘derde hemel’ als Jezus Zich tijdens zijn bediening op aarde even terugtrekt. Alleen is met zijn Vader. Moed en kracht put bij Hem die Hem alle dingen in handen geeft. Het zien op deze vreugde en heerlijkheid die vóór Hem ligt, motiveert Jezus om alles te volbrengen wat God wil (vgl. Heb.12:2).Als God en Jezus dit nodig achten en de tijd daarvoor rijp is, zullen zij ook ons daar zicht op geven. Ook ons tot die hoogte opvoeren. Denk aan het ontmoeten van Jezus en het spreken van God op ‘de hoge berg’ in Openbaring 10 (zie BS 50). De Schrift belooft: De HEER doet geen ding of Hij openbaart zijn raad aan zijn knechten (Am. 3:7). Dit zal ook ons steeds weer motiveren om alles te doen wat God wil. Te blijven vertrouwen op zijn genade. Te blijven roemen in de kracht van Christus. 

God alles in allen

In de derde hemel is God ‘alles in allen’: een eeuwigheid waarin de mensheid met haar God de grootst mogelijke gelukzaligheid beleeft. Jahweh legt daarin nieuwe plannen aan zijn partner voor. Om deze samen met haar te verwerkelijken. Het heelal dat Hij in den beginne schept, heeft daartoe oneindige mogelijkheden. Die gaan er allemaal uitkomen. Tot verdere verheerlijking van Jahweh. Tot meerdere glorie van de mensheid. Altijd blijft Jahweh zijn partner inspireren tot nieuwe dingen. Haar geloven ín Hem, hopen óp Hem en liefhebben ván Hem blijft zich uiten en ontwikkelen. Zo blijven geloof, hoop en liefde (naar 1Cor.13:13).Jezus blijft in deze derde hemel een ereplaats houden. Bij God en mensen. Zijn werken volgen Hem na. Altijd zal Jahweh Hem als hoofd van alle mensen erkennen, Hem als eerste aanspreken, Hem de grootste verantwoordelijkheid geven in het uitvoeren van zijn voornemens. Altijd zal de mensheid Jezus als leider erkennen, Hem met dankbaarheid en vreugde volgen.De engelen komen in deze toekomstige eeuwigheid volledig toe aan de taak die God hen in den beginne geeft. God en mensen dienen. Mee vormgeven aan Gods Koninkrijk. Bijdragen aan het verwerkelijken van Gods plannen. Zij zetten daartoe al hun vermogens in. Brengen alom blijdschap en vrede teweeg. 

Heerlijk

Wat een heerlijke toekomst bereidt God voor allen die Hem liefhebben. Daar loopt het op uit. Daar werkt Jezus naartoe. Daar mogen we ons nu al in verheugen. Om het steeds meer in volheid met Christus te gaan beleven.Het boek Openbaring wijst de weg. Jezus gaat ons op die weg voor. Geeft alles wat nodig is om die weg met Hem te gaan. Wij willen Hem volgen. Hier en nu. In de tijd die voor ons ligt. Opdat Hij zijn werk kan voortzetten en voleindigen. De grote volheid der tijden kan aanbreken. God alles in allen zal worden. 

Slot

Openbaring eindigt met de woorden waarmee het begint: God toont zijn dienstknechten wat weldra moet geschieden (22:6, 1:1). Zalig hij die de woorden der profetie van dit boek bewaart, want de tijd is nabij (22:7, 1:3). Jezus zegt: Deze woorden zijn getrouw en waarachtig. Zie, Ik kom spoedig. Mijn loon is bij Mij. Ik ben de blinkende morgenster. Ja, Ik kom spoedig (22:6, 7, 20).Een duidelijke oproep voor ieder van ons. Verbonden met een prachtige belofte. Laten we hierop ingaan. Door steeds meer te leven vanuit openbaring. De profetische woorden te bewaren. Gods heil te laten geschieden in onze levens en gemeenten. Dan gaat de boekrol verder open. Komt Jezus openbaar. Verschijnt Gods genade tot heil van mens en schepping. Geschiedt alles wat Jezus ons in het boek Openbaring toont.Zo zegt de HEER der heerscharen: Laten uw handen sterk zijn, gij, die in deze dagen uit de mond der profeten deze woorden hoort. Doordat Ik u heil schenk zult gij een zegen worden. Vrees niet, laten uw handen sterk zijn (uit Zach.8:9,13). 

Lofprijzing

We besluiten deze serie bijbelstudies met de slotwoorden van Johannes: Amen. Kom, Heer Jezus (Op.22:20)! Laat het AMEN in je leven klinken. In woord en daad. Spreek je hartsverlangen uit naar zijn komen in jou. Loof en prijs de Heer die jou en mij laat delen in zijn eeuwige leven. Laten we samen met alle mensen en engelen zeggen: Hem die op de troon gezeten is en het Lam zij de lof en de eer en de heerlijkheid en de kracht tot in alle eeuwigheid. Amen.