De vijfde bazuin

Inleiding

Met de komst van de antichrist begint de grote verdrukking. De vierde bazuin geeft hier zicht op (BS 47). De bazuinen erna tonen het vervolg. Een angstaanjagende tijd voor mensen die aardsgericht leven: een tijd van verschrikking en benauwdheid, verdrukking en lijden zoals er niet geweest is vanaf het begin van de wereld tot nu toe en ook nooit meer wezen zal (naar Op.8:13, Dan.12:1, Mat.24:21). Het is ook een hartverwarmende tijd: voor allen die op uitnodiging van Gods zonen tot Christus komen. Een tijd van redding en verlossing, bekrachtiging en verheffing voor hen. Zij krijgen deel aan de glorierijke komst van de Heer Jezus Christus (naar 2Pe.1:16 NBV).

De vijfde bazuin

Openbaring 9 zegt: Toen blies de vijfde engel op zijn bazuin. Ik zag een ster die uit de hemel op de aarde was gevallen. Hij kreeg de sleutel van de put naar de onderaardse diepte. Hij opende die put, waaruit rook opsteeg als uit een grote oven. De zon en de hemel werden verduisterd door de rook uit de put. Uit de rook kwamen sprinkhanen neer op de aarde. Ze kregen de beschikking over dezelfde vermogens als schorpioenen op aarde. Maar, werd erbij gezegd, ze moesten de planten, struiken en bomen ongemoeid laten. Alleen de mensen die niet het zegel van God op hun voorhoofd hadden, mochten ze kwaad doen. Doden mochten ze hen niet, alleen pijnigen, vijf maanden lang; die mensen zouden pijn moeten lijden alsof ze door een schorpioen gestoken waren. Dan zullen de mensen de dood zoeken, maar hem niet vinden. Ze zullen naar de dood verlangen, maar de dood vlucht van hen weg (Op.9:1-6 NBV).

Aanvulling

In de volgende verzen vinden we aanvullende informatie over deze ‘sprinkhanen’ en hun koning. Zo zagen die sprinkhanen eruit: ze leken op paarden die waren toegerust voor de strijd, met op hun hoofd een soort goudachtige krans en met een gezicht als dat van een mens. Hun haar was lang als het haar van een vrouw, hun tanden waren als leeuwentanden. Hun borst leek een pantser van ijzer. Hun vleugels maakten een geluid als het geratel van talloze wagens die ten strijde trekken. Verder hadden ze een staart met een angel, net als schorpioenen. Met die staart konden ze de mensen pijnigen, vijf maanden lang. Hun koning is de engel van de onderaardse diepte; zijn naam luidt Abaddon in het Hebreeuws, in het Grieks Apollyon. Het eerste wee is voorbij, maar er komen er nog twee (Op.9:7-12 NBV).

Duidelijkheid

In dit visioen maakt Jezus zijn gemeente duidelijk hoe de geestelijke processen verder gaan. Hij laat zien welke duistere machten de antichrist inzet om zijn doel met mensen te bereiken. En welke gevolgen dit heeft voor mensen die het zegel van God niet op hun voorhoofd hebben.

Hij geeft ook zicht op de voortzetting van zijn werk. Op de krachtige werking van Gods Geest in zijn gemeente. Op de positieve doorwerking hiervan in mensen die hun toevlucht zoeken bij zijn gemeente: volledige bescherming en verdere ontwikkeling van het ware leven voor ieder die het zegel van God wél op zijn voorhoofd heeft of krijgt.

Ster

Johannes ziet een ster, uit de hemel op de aarde gevallen: beeld van een mens die zijn positie in Christus heeft verlaten. Deze afvallige krijgt de sleutel van de put naar de onderaardse diepte, van de put des afgronds (NBG). Dat is: de macht om deze abyssos (Gr) - dit meest duistere deel van het dodenrijk (Stb.31/7) - te openen. De autoriteit om te beschikken over de geesten die zich daar bevinden. Hij krijgt het gezag over de afgrond. Zeggenschap over de engel van de afgrond, de koning van deze bodemloze put: Abaddon of Apollyon - de verderver, verwoester, vernietiger.

Dit alles kan slechts op één gevallen ster duiden, op maar één afvallig mens wijzen. De ‘grote ster’ die Johannes na het blazen van de derde bazuin uit de hemel ziet vallen: de ster Alsem (Op.8:10-11). De antichrist, de nieuwe machthebber over het rijk van duisternis en dood. De mens die volledig met Belial en Apollyon verbonden is (BS 45/5-9). In wie al de volheid van Satan en Dood lichamelijk woont (vergelijk Col.2:9).

Openen

De antichrist gebruikt de sleutel van de put, zijn macht over de afgrond. Hij opent de abyssos. Roept de geesten daarin op te voorschijn te komen en zich onder zijn leiding in te zetten voor zijn oorlog tegen het Lam. De antichrist voert de druk in de geestelijke wereld op. Vervolgt zijn verdervend werk onder mensen met ‘verdubbelde’ kracht. De grote verdrukking op aarde wordt nóg groter.

Rook

Uit de put stijgt rook op. Bij nadere beschouwing blijkt deze te bestaan uit sprinkhanen die over de aarde uitzwermen. Bij nóg nadere beschouwing zien deze sprinkhanen eruit als paarden die zijn toegerust voor de strijd. Hun staarten zijn als angels: zij hebben vermogens als schorpioenen, om mensen te pijnigen. Ze zijn met velen: er klinkt een geluid als het geratel van talloze wagens die ten strijde trekken.

Johannes krijgt steeds meer te zien van deze weerzinwekkende geesten. Op bevel van de antichrist stijgt een leger zwaar bewapende boze machten uit de afgrond op.

Occulte geesten

Welke geesten stijgen uit de abyssos op? Zijn het doodsmachten die onder leiding van hun koning - Dood - het dodenrijk vormgeven (Stb.30/5)? Zijn het verderfengelen die onder leiding van de onderkoning van het dodenrijk - Apollyon, de engel van de afgrond - het meest duistere deel van dit dodenrijk gestalte geven (Stb.31/6-7)?
Nee, want dan kan het dodenrijk, en met name de afgrond, niet langer bestaan en functioneren.

De antichrist roept geen (gevallen) serafs op, maar (gevallen) cherubs. Geen heersers, maar strijders: demonen uit de legermacht van Satan die in de afgrond gevangen zitten. Zij komen op gezag van de antichrist vrij. Zij keren als occulte geesten terug in dit leger (zie ook BS 32/3-5).

In afgrond komen

Hoe komen demonen in de afgrond? Door hun verbondenheid met mensen die de duisternis liever hebben dan het licht. Bij het sterven houden zulke mensen de geesten die tijdens hun leven in hen wonen, vast. Mens en macht worden dan in de afgrond overgeleverd aan de ketenen der duisternis (2Pe.2:4 Pm/SV). Prijsgegeven aan holen vol duisternis om vastgehouden te worden voor een oordeel (NaB). Na het sterven van de mens komt ook de macht in de greep van de verderver en zijn verderfengelen. Onder de heerschappij van Apollyon, de koning van de afgrond. Deze doemt hen tot volledige inactiviteit en machteloosheid: een kwelling en pijniging voor mens en macht.

In de voortijd gebeurt dit bij de zondvloed. Studieblad 48 beschrijft dit proces. Neem dit artikel er voor jezelf nog eens bij. Door alle eeuwen heen hebben mensen (bewust) in zonde geleefd en de duistere machten met wie zij verbonden waren bij hun sterven vastgehouden. Waardoor allerlei demonen - zowel hemelse vorsten als heersers, machthebbers als kwade geesten (naar Ef.6:12 NBV) - door de wil van een mens in de afgrond terecht kwamen.

Naar afgrond verwijzen

Jezus Christus laat zien dat machten der duisternis ook zonder verbonden te blijven met mensen - zonder ‘prooi’ - in de afgrond terecht kunnen komen. Hij bestrijdt het leger van Satan op grond van zijn inzicht in de geestelijke wereld en met de autoriteit die God Hem geeft. Tijdens zijn leven op aarde gelast Hij boze geesten uit te gaan van mensen en in de afgrond te varen (Luc.8:31). Op zijn gezag moeten demonen die mensen binden en overheersen, hun ‘woning’ verlaten. Om daarna zélf gebonden en overheerst te worden: in de afgrond, door Apollyon. Lees Studieblad 52 hier nog eens op na.

Jezus geeft zijn gemeente dit gezag. Wij mogen de strijd opnemen tegen de legermacht van Satan (naar Luc.10:19). In verbondenheid met Hem. Met inzicht, kennis en wijsheid van Hem. Bekrachtigd door Gods Geest kunnen wij in de naam van Jezus boze geesten uitdrijven en binden (naar Mar.16:17, Mat.16:19).

Uit afgrond loskomen

Demonen kunnen uit de afgrond loskomen. Dit gebeurt via occulte activiteiten van mensen. Na de zondvloed introduceert Satan deze zonde om zijn gevangen strijders uit de afgrond los te krijgen. Hij wekt interesse voor het meerdere tussen hemel en aarde. Richt de aandacht van mensen op nieuwe, bovennatuurlijke krachten. Verleidt tot een bezigzijn in de hemelsferen buiten God om. Hij laat hen op ‘andere plaats inklimmen’ (naar Joh.10:1) en brengt hen in de duistere wereld der geesten in contact met gevangen demonen. Waardoor er ‘nieuwe’ deuren voor hen opengaan - in feite dóór hen. En ‘onvermoede’ krachten werkzaam worden, omdat opgesloten geesten opnieuw tot actie komen.

Bij de torenbouw van Babel gaat deze ‘poort des hemels’ voor het eerst open (Stb.49). Daarna wint het occultisme terrein in het leven van mensen. Komen vele demonen op occulte ( = verborgen, mystieke) wijze uit de afgrond los. Zowel hemelse vorsten als heersers, zowel machthebbers als kwade geesten. Zij nemen als occulte geesten hun voormalige plaats in de legermacht van Satan weer in. De groteren als eilanden tussen de bergen. De kleineren als schorpioenen te midden van de slangen (zie Stb.50).

Algehele vrijlating

Bij de vijfde bazuin komen op gezag van de antichrist alle gevangen demonen vrij. Dit gebeurde nooit eerder. Dit is méér dan het bedrijven van occultisme. Geen enkel mens kreeg ooit de sleutel van de abyssos in handen, het gezag over Apollyon.

Nu opent deze mens de put van de afgrond: er vindt een complete ‘uittocht’ van occulte geesten vanuit het dodenrijk plaats. De antichrist blijkt te kunnen wat niemand kan. Met dit bedrieglijke teken demonstreert hij zijn ‘onbeperkte’ macht en autoriteit in de hemel. Verbijstert hij de mensen op aarde. Vol bewondering gaat heel de wereld achter hem aan. Iedereen aanbidt hem: Wie is aan hem gelijk? Wie kan het tegen hem opnemen (Op.13:3-4 NBV)?

Op volle sterkte

Met het openen van de put van de afgrond en het oproepen van alle gevangen demonen brengt de antichrist zijn legermacht op volle sterkte. Alle demonen keren terug naar hun eigen plaats. Zij nemen de opengevallen posities weer in en maken elke divisie en linie weer compleet. Op ieder niveau, in elke geleding. Alle verliezen, door de eeuwen heen opgelopen, zijn dan verleden tijd. Sommige geesten zitten al vanaf de voortijd vast. Anderen sinds Jezus’ rondgang op aarde. Of vanaf het moment dat zijn gemeente hen naar de afgrond verwijst.

Pijniging

De pijniging die deze geesten in het machtsgebied van Apollyon ondergaan, is voorbij. De pijnlijke herinnering hieraan blijft hen bij. Ze zijn belast met het afschuwelijke klimaat van de abyssos. Dit blijkt wanneer zij mensen aanvallen. Occulte machten pijnigen hun slachtoffers. Jezus vergelijkt hen daarom met schorpioenen (Luc.10:19, Op.9:5).

Door de overheersing en vernedering in de afgrond willen deze geesten niet weer in die situatie terechtkomen. Dat maakt hen in de strijd tegen mensen nog taaier en vasthoudender dan voorheen. Een kenmerk van occulte geesten.

Als in de dagen van Noach

In zijn rede over de laatste dingen zegt Jezus: En zoals het eraan toeging in de dagen van Noach, zo zal het ook zijn in de dagen van de Mensenzoon (Luc.17:26 NBV). Jezus vergelijkt de eindtijd met de voortijd, de grote verdrukking met de zondvloed. Dit geldt niet alleen voor het leven van mensen op aarde. Het geldt ook voor de werkingen van demonen in de hemel van deze mensen.

Wederom vindt er een wereldwijde duivelse invasie plaats. Vóór de zondvloed door het demonenleger in opdracht van Satan. Op dat moment nog zonder enig ‘verlies’: op volle sterkte. Na het blazen van de vijfde bazuin in opdracht van de antichrist, die dit leger door het openen van de afgrond weer op volle oorlogssterkte brengt.

Verduisteren

De rook uit de put verduistert de zon en de hemel (Op.9:2). De antichrist gaat door met zijn acties van de vierde bazuin: hij doet er een schepje bovenop. Door het openen van de abyssos wil hij de hemel nog verder verduisteren voor de mensen op aarde. Door de inzet van occulte geesten zon, maan en sterren nog zwaarder treffen (BS 47/5-6).

We merkten reeds op: de vierde bazuin beschrijft de voltooiing van het proces dat Jezus bij de opening van het derde zegel onthult (BS 47/6, 31/6). In het verlengde hiervan toont de vijfde bazuin de afronding van het vierde zegel (zie BS 32). Zowel het zwarte paard als het vale, geelgroene paard krijgen in de antichrist hun definitieve berijder.

Intermezzo

Het plaatje is compleet. Bij de derde bazuin komt het geheimenis der wetteloosheid tot voleinding. Jezus toont dit proces reeds bij de opening van het tweede zegel. Het rode paard is beeld van Belial (BS 30/6-7). Als zoon van Belial en Apollyon is de antichrist dus ook - en bovenal - de uiteindelijke ruiter op het rossige, rode paard (BS 30/8).

De derde, vierde en vijfde bazuin zijn verbonden met het tweede, derde en vierde zegel. Alle gekleurde paarden uit Openbaring 6 krijgen dezélfde ruiter: de hele legermacht van de vijand komt onder aanvoering van één en dezelfde persoon te staan: de antichrist.

Pijnigen

Bij de vijfde bazuin gaat de antichrist verder met het ‘vertrappen van de voorhof’ en het ‘verwoesten van Babel’. Nu mede door de occulte geesten die hij in stelling brengt. Hij stuurt zijn sprinkhanenleger af op de mensen in Babel en voorhof. Met de opdracht hen hevig en langdurig te pijnigen, zowel op geestelijk als op lichamelijk terrein. Zonder hen evenwel te doden. Zodat zij niet meer weten waar zij het moeten zoeken.

Tegelijkertijd verduistert hij de hemel voor deze mensen. Ontneemt hij hen elk zicht op de geestelijke werkelijkheid. Hij houdt hen voor dat deze pijniging van God komt. Veroorzaakt wordt door Jezus en zijn gemeente. Om vervolgens het alternatief aan te bieden en te verkondigen dat de oplossing uit deze nood alleen bij hem te vinden is: Kom maar tot mij; geef je over aan mij. Ik geef je rust. Ik verlos je uit deze situatie; ik doe deze pijniging onmiddellijk ophouden.

Laster en leugen

De antichrist noemt het kwade goed en het goede kwaad. Hij stelt duisternis voor als licht en licht als duisternis (Jes.5:20). Dit is een complete omdraaiing van feiten. Hij braakt nog meer godslasteringen uit dan bij de vierde bazuin. Verkondigt nog grovere leugens over Jezus en zijn gemeente (naar Op.13:5). Opdat niemand zich tot Christus keert en het ware leven vindt. Hij wil de aardsgerichte gelovigen alles ontnemen; ook wat zij nog menen te hebben (Luc.8:18). Hen volledig in zijn macht krijgen en inlijven in zijn antichristelijke gemeente.

Vijf maanden

De vijf maanden wijzen op een beperkte tijdsduur. Zodra mensen op het leugenachtige aanbod van de antichrist ingaan en zich aan hem overgeven, houdt de pijniging op. Dit wordt in de antichristelijke gemeente bejubeld als een wonder. Voorgesteld als een bewijs van zijn onbegrensde macht. De aanbidding voor hun leider neemt nóg absurdere vormen aan.

In feite is het een bedrieglijk teken. Een oude, bekende truc van het rijk der duisternis: de éne macht laten wijken voor een andere, grotere. Een ‘koud kunstje’ voor de aanvoerder van het demonenleger. Deze ‘oplossing’ brengt mensen definitief in zijn machtsgebied.

Keuze

Hebben mensen geen andere keus? Is er voor hen geen echte oplossing? Wel zeker: ingaan op het evangelie van Jezus Christus en ware verlossing en bevrijding vinden bij de Zoon van de levende God. De gemeente van Jezus treedt vol goedheid en genade, barmhartigheid en liefde naar buiten. Zij verkondigt de waarheid, geeft zicht op de werkelijkheid. Nodigt uit: Kom tot Jezus. Ontvang het licht en leven dat Hij je wil geven. Ga niet mee in de leugen van de antichrist. Laat je door hem niets ontnemen... Zij gaat rond als haar Heer: weldoende en genezende allen die tegen hun wil door de antichrist overweldigd dreigen te worden (naar Hand.10:38). Ook na de vijfde bazuin zal zij in de naam van Jezus en door de kracht van God nog vele mensen mogen verlossen van hun vijanden, en redden uit de hand van allen die hen haten. Om ook hén te brengen tot een leven in heiligheid en gerechtigheid voor Gods aangezicht (naar Luc.1:71, 75).

Ontmoedigen

Het heeft in die tijd voor de gemeente van Jezus geen zin meer om bij de bevrijding van mensen die tot de Heer komen, boze geesten naar de afgrond te verwijzen. De antichrist haalt deze machten direct weer terug. Met de bedoeling de gemeente te ontmoedigen in haar strijd tegen hem en zijn leger: Houd er maar mee op. Je komt geen stap verder. Tegen mij kun je niet op...

Dit is werkelijk antichristelijk. Deze confrontatie is nog heftiger dan bij de vierde bazuin. Dit is ‘de grote verdrukking’.

Belofte

De belofte van Jezus blijft: Zie, Ik heb u macht gegeven om op slangen en schorpioenen te treden en tegen de gehele legermacht van de vijand; en niets zal u enig kwaad doen (Luc.10:19). Ook in die tijd zullen wij als leden van Jezus’ gemeente demonen uitdrijven, slangen en schorpioenen oppakken en zieken weer gezond maken door hun de handen op te leggen (Mar.16:17-18 NBV). Ook zonder machten in de afgrond te werpen kunnen wij hen blijven overwinnen en buiten het levenshuis van mensen plaatsen.

Positieve ontwikkeling

Bij elke bazuin klinkt er in de gemeente van Jezus een duidelijk geluid, een heilbrengende boodschap. Ook nu. Alles wat de antichrist onderneemt is secundair. Een reactie op wat Jezus Christus in zijn gemeente doet. Ook al neemt de beschrijving van het negatieve de meeste ruimte in.

In Openbaring 9:4 (NBG) staat: En hun werd gezegd, dat zij aan het gras der aarde geen schade zouden toebrengen, noch aan enig gewas, noch aan enige boom, maar alleen aan de mensen, die het zegel van God niet op hun voorhoofden hadden.

Machtswoord

Wie zegt dit? De antichrist? Nee: die wil juist wél schade toebrengen aan het (groene) gras, het gewas en het geboomte. Aan alles wat leven heeft. Aan alles wat groeit en bloeit. Aan alle mensen die binnen de gemeente van Jezus leven ontvangen en daarin tot volheid ontwikkelen.

Deze machtswoorden komen vanuit de gemeente. Uit de mond van Gods zonen. Zij spreken in de naam van Jezus. Werken met Gods kracht. Zij waken over de gemeente. Houden alle boze geesten op afstand. Proclameren: Jezus Christus is Heer in de hemel van zijn gemeente.

Beeld

De bomen zijn beeld van de volwassen zonen Gods in de gemeente. Het gewas duidt op mensen die naar dat volle zoonsleven toegroeien. Het groene gras wijst op de kinderen en jongeren in het lichaam van Christus. Op mensen die nog aan het begin van de door God bedoelde ontwikkeling staan.

De geesten die uit de afgrond opstijgen kunnen geen enkele schade toebrengen aan mensen die verzegeld zijn of het proces van verzegeling doorlopen. Aan hen die geheiligd zijn of geheiligd worden. Ook al stuurt de antichrist zijn hele legermacht op hen af. Al lijken deze geesten op ‘paarden uitgerust voor de oorlog’. Doen zij zich voor als engelen des lichts door ‘kransen als van goud’. Werken zij door mensen heen door zich te hullen in ‘aangezichten als van mensen’. Proberen zij te intimideren door ‘tanden als van leeuwen’ en ‘borstschilden als ijzeren harnassen’. Te overdonderen door ‘het gedruis van hun vleugels dat klinkt als het gedruis van wagens wanneer vele paarden ten strijde trekken’ (naar Op.9:7-9 NBV/NBG).

Bescherming

Binnen de gemeente van Jezus Christus is volledige bescherming te vinden tegen dit antichristelijke geweld. Voor elke gelovige. Mede door de dienst van volwassen en volmaakte zonen Gods in haar midden. Omdat de luister van de Heer de gemeente overdekt, is zij een hut die schaduw biedt in de hitte van de dag, en beschutting tegen storm en regen (Jes.4:5-6 NBV).

De gemeente beleeft een glorietijd. Jongeren gaan volledig mee in de geestelijke ontwikkeling. Evenals in Jezus’ dagen hebben twaalfjarigen zicht op de hemelse werkelijkheid en werken zij in eigen leven al volop met het evangelie. Door vroege en late regen - die in overvloed valt - krijgen steeds meer mensen deel aan het ware leven. Ze bereiken de geestelijke volwassenheid. Het volle licht schijnt in de diepste duisternis. Het leven treedt in volheid te voorschijn te midden van het oprukkende verderf. Wat een wonder van genade. Wat een vreugde voor de gemeente te midden van verdrukking en lijden.

Wee

Alle mensen die door het sprinkhanenleger worden gepijnigd, moeten kiezen. Voor Jezus en zijn gemeente of voor de antichrist en zijn antichristelijke gemeente. Al zullen mensen naar de dood verlangen of de dood zoeken, zij zullen hem niet vinden: de dood vlucht van hen weg (Op.9:6 NBV). De antichrist wil mensen rekruteren voor zijn oorlog tegen het Lam. Hen dopen in de antichristelijke geest. Zijn merkteken op hen drukken. Volledig macht krijgen over hun leven. Daarom pijnigt hij hen, maar houdt hij de dood op afstand. Staat hij als machthebber over het dodenrijk niet toe dat mensen worden gedood. Intens gemeen.

Dit eerste wee toont het karakter van de grote verdrukking. Samen met de volgende twee weeën geeft het zicht op het onheil en verderf dat de antichrist in de mensheid bewerkt.

Heil en heerlijkheid

Tegenover ieder ‘wee’ vanuit de duisternis staat een verdere openbaring van heil vanuit het licht. De gemeente van Jezus openbaart in de tijd van de grote verdrukking steeds méér heerlijkheid. Zij weet waar het heengaat, dwars door alle weeën heen. Naar de openbaring van de volle heerlijkheid van Christus. Naar de komst van Jezus mét en te midden ván de zijnen. De vijfde bazuin brengt deze wederkomst nóg dichterbij. Niets en niemand kan dit verhinderen. Een heerlijke zekerheid.

Gericht op Jezus

Wij mogen daar nu al onze aandacht op vestigen. Ons oog gericht houden op Jezus, de leidsman en voleinder des geloofs (Heb.12:2). Leren leven in overeenstemming met zijn evangelie, zonder dat wij ons in enig opzicht door tegenstanders laten beangstigen (naar Fil.1:27-28 NBV/NBG). Leren werken met de mogelijkheden en middelen die Hij ons biedt. In volle overtuiging dat Hij zijn goede werk in ons voortzet. En voleindigt op zijn dag (naar Fil.1:6). Dan blijven wij bewaard vóór Jezus Christus (Jud.:1). Voor de voortzetting van zijn werk in déze tijd. Voor de voltooiing van zijn werk in de eindtijd.

Hem nu, die ons voor struikelen kan behoeden en onberispelijk doen staan voor zijn heerlijkheid in grote vreugde, de enige God, onze Heiland, zij door Jezus Christus, onze Heer, heerlijkheid, majesteit, kracht en macht voor alle eeuwigheid, en nu en in alle eeuwigheden! Amen (vs.24-25)