Banden en pezen in de gemeente (1)

Inleiding

De bijbel beschrijft de gemeente van Jezus Christus als een lichaam: een organisch en welsluitend geheel van mensen die in en door Christus leven. In Bijbelstudie 8 is hier reeds een beeld van gegeven. Deze prachtige eenheid van mensen komt tot stand door het werk van Jezus in mensen. Hij is de bouwer van zijn gemeente (Mat.16:18).

Waarachtige gemeentevorming duidt dus op het ontstaan van een lichaam. Het is een proces waarin alle specifieke kenmerken en eigenschappen van het lichaam van Christus in een groep mensen gestalte aannemen.

Een aantal mensen dat regelmatig bij elkaar komt, is nog geen gemeente; een lichaam is méér dan een verzameling leden. De bijbel spreekt in dit kader onder meer over ‘pezen en banden die het lichaam ondersteunen en samenhouden’ (Col.2:19).

Grondwoorden

Voor pezen en banden gebruikt Paulus grondwoorden die duiden op ‘verbindingen’ en ‘gewrichtsbanden waardoor de delen van het menselijk lichaam met elkaar verbonden zijn’. De Staten Vertaling spreekt van samenvoegselen en samenbindingen, de Lutherse Vertaling over gewrichten en verbindingen.

Het grondwoord voor ‘pezen’ - haphe - komt ook voor in Efeziërs 4:16. Paulus spreekt daar over ‘de dienst van al zijn geledingen’, ‘de steun van al zijn gewrichten‘(Wb).

Het grondwoord van ‘banden’ - sundesmos - bezigt de apostel ook in Colossenzen 3:14; hij spreekt in dit vers over ‘de liefde als de band der volmaaktheid’. Bovendien gebruikt hij het in Efeziërs 4:3, waar hij schrijft over ‘de band des vredes’.

Deze pezen en banden ondersteunen het lichaam en houden het samen. De Palmeditie van de Staten Vertaling spreekt hier over samenvoegen en ineen vlechten. Het grondwoord voor ‘ondersteunen’ wordt op andere plaatsen vertaald door schragenverlenen, verschaffen en schenken (2Pe.1:5 en11, 2Cor.9:10, Gal.3:5). Het grondwoord voor ‘samenhouden’ wordt in Efeziërs 4:16 vertaald met bijeenhouden en in Colossenzen 2:2 met (in liefde) verenigen.

Bedoeling

Wanneer de bijbel spreekt over ‘banden en pezen’ gaat het over werkingen in de gemeente van Christus die de verbanden en relaties tussen de leden doen ontstaan en functioneren. Over processen die de door God bedoelde orde en structuur in de gemeente gestalte laten krijgen. Over ontwikkelingen die het karakter van de gemeente als lichaam van Christus openbaar maken.

Het gaat in de genoemde verzen niet over banden die knellen of benauwen, over pezen die de afzonderlijke leden in hun vrijheid en levensruimte beperken. Het gaat hier niet over een orde die passief maakt en verstarring bewerkt, over een structuur die belemmerend werkt of waarvan een bepaalde dwang uitgaat; integendeel!

Het gaat over het leren leven en functioneren als waarachtig lichaam van Christus, in het door God bedoelde verband tussen mensen die Hem liefhebben, in de hemelse ordening onder het hoofd Jezus. Bij het ontstaan van banden en pezen in de gemeente die op organische wijze samenvoegen en samenbinden gaat het over werkingen van de Geest Gods en de volledige ontplooiing van de liefde Gods - de agapè. Over processen die in aard en werking verbonden zijn met de groei en ontwikkeling van het leven Gods in de gemeente van Christus.

Aan Jezus ontlenen

Bij de wording van de gemeente dienen deze geestelijke ‘banden’ en ‘pezen’ tot ontwikkeling te komen in het leven van de leden van de gemeente. Het gaat hierbij dus niet over verbanden en structuren die eerst schematisch op papier gezet en vervolgens systematisch geïmplementeerd kunnen worden zoals in het bedrijfsleven, noch over allerlei vernieuwende reorganisaties en herstructureringen. Gemeentevorming is geen mensenwerk. Als de Heer het huis niet bouwt, tevergeefs zwoegen de bouwlieden daaraan (Ps.127:1).

Het ontstaan van banden en pezen is een werk van Christus in mensen. Alleen Hij is in staat om zijn gemeente op deze goddelijke wijze te bouwen. Alleen Hij kan deze werkingen en kenmerken van het lichaam in het leven roepen; dat wil zeggen: in het leven van de leden van zijn gemeente tot aanzijn brengen. Aan Hem ontleent het gehele lichaam de groei des lichaam; uit Hem ontvangt het zijn goddelijke wasdom (Ef.4:16, Col.2:19).

In gemeenschap met Jezus

Bij dit immense werk heeft Jezus ons helemaal nodig; het gebeurt nooit buiten ons om. Banden en pezen in het lichaam komen tot ontwikkeling in de relatie van hoofd en leden van het lichaam; het is een vrucht van hechte gemeenschap met en diepe afhankelijkheid van Jezus. Werkelijke gemeentevorming komt tot stand wanneer wij, ons aan de waarheid houdende, in liefde in elk opzicht naar Hem toegroeien (Ef.4:15). Daarbij de onmondigheid afleggen en ons niet meer heen en weer laten slingeren door allerlei werkingen in de geestelijke wereld. Het proces van gemeentevorming is mede afhankelijk van de groei en ontwikkeling in het leven van de gemeenteleden. Werkelijk gemeente-leven is verbonden met het zoonsleven in haar leden.

Werken des duivels verbreken

Waar Jezus ons in heilige Geest als lichaam wil verenigen en samenvoegen, probeert Satan de gemeente in wording uiteen te drijven en te ontbinden. Waar Jezus eenheid en opbouw in zijn gemeente wil bewerken, tracht de vijand verdeeldheid en afbraak teweeg te brengen.

In het proces van gemeentevorming dient daarom alles wat mensen innerlijk en onderling verdeelt, te worden onderkend en weggewerkt. Elke ontbindende werking van de machten der duisternis in de naam van Jezus te worden aangepakt en elke onenigheid te worden opgeruimd. Wij mogen de antichristelijke en anti-gemeentegeest ontmaskeren en overwinnen (zie ook BS 8/10).

Hiertoe is de Zoon van God geopenbaard, opdat hij de werken des duivels verbreken zou (1Joh.3:8). Het is dus mogelijk; het hoort bij de openbaring van de gemeente Gods, bij de openbaring van het volwassen leven Gods in het lichaam van Christus. Indien deze werken des duivels niet worden verbroken in de hemel van de (plaatselijke) gemeente, kan het lichaam van Christus niet ontstaan, het werk van Jezus niet voortgaan.

Beoefenen

Het is voor ieder van ons aan de orde om de door God en Jezus gegeven plaats en positie in de (plaatselijke) gemeente te zien en deze bewust in te nemen. Zowel ten opzichte van het hoofd van de gemeente als van haar leden. Om voluit bij te dragen in de opbouw van de gemeente naar de specifieke genade die Jezus ieder lid daarin geeft. Bij het innemen van deze eigen plaats is ook een helder zicht op de plaats van de andere leden van het lichaam in wording van belang. Dan kunnen we op hemelse wijze leren leven en functioneren in de diverse relaties binnen het lichaam en mede vormgeven aan de banden en pezen die Jezus daarin tot aanzijn brengt.

Belang van de plaatselijke gemeente

De plaatselijke gemeente is het enige werkterrein waar al deze relaties tot ontwikkeling kunnen komen en op de door God bedoelde wijze mogen gaan functioneren. Daar ligt het oefenterrein voor ieder van ons. Wanneer de banden en pezen op plaatselijk niveau niet van de grond komen, kunnen zij ook in de grotere verbanden niet ontstaan. Het je samen als (plaatselijke) gemeente oefenen hierin is van eeuwigheidswaarde.

Het is daarom niet verwonderlijk dat de vijand het vooral op de vorming en ontwikkeling van die plaatselijke gemeente heeft gemunt. Juist daar wil hij de ontwikkeling van het leven Gods smoren en mensen ten aanzien van het gemeente-zijn frustreren. Velen hebben op dit punt reeds afgehaakt; voor hen ‘hoeft het zo allemaal niet meer’. Ze willen wel door met de Heer, maar voegen zich niet meer in een plaatselijke gemeente. Zij gaan hun eigen weg. Dat de vijand daarmee zijn eerste doel heeft bereikt, zien zij niet (meer) in.

Jezus roept ons op zijn lichaam volledig gestalte te geven. Hij geeft daartoe genade en kracht. Met een heldere visie op de werkelijkheid in de hemelse gewesten mogen wij onze tijd verstaan en met elkaar in gemeenteverband onder zijn leiding doorgaan.

Relaties

Welke relaties zijn in de gemeente te onderschei­den en welke pezen en banden, verhoudingen en verbindingen zijn hierin werkzaam?

Allereerst is er de verbondenheid tussen Jahweh en de mens, te benoemen als Vader/kind- of Vader/zoon-relatie en als Heer/knecht-relatie (zie bv. 1Joh.3:1, Gal.3:26, Ps.123:2). Deze relatie met Jahweh kenmerkt zich door een liefdesverhouding en een gezagsverhouding.

Dan is er de verbondenheid tussen Christus en de mens, te benoemen als man/vrouw- relatie, maar ook als Heer/knecht-, Meester/discipel- of hoofd/lid-relatie (zie bv. Ef.5:22 ev., Mat.10:25 SV, 1Cor.12:27). Ook deze relatie kenmerkt zich door een liefdes- en een gezagsverhouding.

Vervolgens zijn er relaties tussen gemeenteleden onderling: de algemene broeder/zuster-relatie, de wat specifiekere betrekkingen tussen broeders en zusters en de verhouding tot de leidinggevenden in de gemeente (zie bv. Rom.12:10 GN, 1Pe.5:5). Hierbij dienen we niet alleen de denken aan oudsten en de oudstenraad, maar ook aan leidinggevenden in het jeugd- en kinderwerk, in de zang en muziek, etc. Deze teams staan niet los van elkaar; zij werken in een bepaalde verhouding tot elkaar. Deze verbanden bestaan ook onder de leidinggevenden binnen de diverse teams. Al deze relaties kenmerken zich eveneens door een liefdes- en een gezagsverhouding.

Hetzelfde geldt voor de huwelijken en gezinnen in de gemeente: de liefde tussen man en vrouw, ouders en kinderen, gekoppeld aan een bepaalde vorm van gezag (zie bv. Col.3:18-20).

Liefde en gezag

Liefde en gezag behoren tot de banden en pezen die het lichaam van Christus ondersteunen en samenhouden. Zij werken als gewrichtsbanden, zij verenigen de leden van het lichaam en vlechten hen inéén.

Liefde en gezag staan niet los van elkaar en zeer zeker ook niet tegenover elkaar. Zij zijn onverbrekelijk met elkaar verbonden in de relaties die Jezus in zijn gemeente bewerkt. Goddelijk gezag werkt alleen maar in waarachtige liefde; het functioneert optimaal in goddelijke liefde, in agapè. Goddelijke gezagsverhoudingen kunnen dan ook alleen maar in goede en gezonde relaties bestaan. Zonder de nevenwerking van liefde komt gezag niet tot het doel van God.

Evenzo komt de goddelijke liefde alleen maar tot zijn doel als tegelijkertijd ook de goddelijke gezagsverhoudingen worden inge­vuld. Tezamen geven zij vorm aan de door God bedoelde relatie. We mogen stellen: zonder liefdesverhouding geen gezonde relatie, zonder gezagsverhouding evenmin; het doel van de relatie wordt dan niet bereikt!

De band van liefde

Werkzame liefde verbindt mensen met God en met elkaar; we mogen spreken van de band der liefde. Paulus spreekt in dit kader over de band der volmaaktheid (Col.3:14), de band der volmaking (LeV), de band die de gemeente tot volmaaktheid voert. Zij bindt allen samen tot volmaakte eenheid, zegt Groot Nieuws in dit vers. Het gaat dan wel over de meest verheven vorm van liefde - de agapè - en de wederkerige werking ervan binnen de gemeente: in de weder­zijdse liefdesrelatie. Binnen zo’n relatie is er algehele aanvaarding en waardering van elkaar op basis van volledige gelijkwaardigheid. De band der liefde schept optimale omstan­dig­heden voor het ‘zijn’ van mensen. Zij wordt ontleend aan God - de bron van alle agapè. Zij wordt door Hem geïnspireerd en bevorderd.

De band van gezag

De band van gezag creëert optimale omstandigheden voor het harmonieuze ‘functioneren’ binnen de relatie op grond van ver­scheiden­heid in taak, positie en functie. In een goede gezagsverhouding verkrijgt de één - naar de wil van God en uit zijn hand - de bevoegdheid tot handelen en het nemen van initiatieven, terwijl de ander - op grond van dezelfde wil van God - zich daar op geheel vrijwillige basis naar richt en in voegt­­. Ook deze band wordt ontleend aan God - de bron van alle gezag en autoriteit. Hij stelt de gezagsverhoudingen in en verleent op wetmatige wijze de bevoegdheid tot handelen. Hij bepaalt de plaats en positie van mensen in de diverse relaties en zegent hen die naar zijn bedoeling daarin functioneren.

Bijbelse visie

God beoogt optimale omstandigheden voor zowel het zijn als het functioneren van mensen in de gemeente, voor het waarachtige leven naar zijn wil en bedoeling. Jezus wil daarom de banden van liefde en gezag volledig tot aanzijn brengen in het waarachtige gemeente-leven. Hij roept ons op ook hierin volledig met Hem mee te werken.

Het is daarom van groot belang dat wij een goede, bijbelse visie verkrijgen op het wezen en de werking van goddelijke liefde en gezag. Om het dan ook onder leiding van Jezus te gaan invullen en vormgeven in de praktijk van het (plaatselijke) gemeente-zijn.

We dienen liefde en gezag te ontdoen van alle duivelse imitaties en vervormingen, van alle aardse en menselijke voorstellingen. Het gaat om een goddelijke en hemelse zaak; het vormgeven hiervan behelst het bewandelen van een hoge en smalle weg. Een weg die ons werkelijk nog veel verder omhoog voert (naar 1Cor.12:31b).

In goede orde

We kunnen niet alles in één bijbelstudie naar voren laten komen. We gaan het daarom als volgt opbouwen. In deze bijbelstudie gaan we dieper in op de werking van goddelijke liefde in de gemeente. Vervolgens wordt aandacht besteed aan het functioneren van goddelijke gezag en van God gegeven leiding in het lichaam van Christus. Ter afronding van de bespreking van ‘banden en pezen in de gemeente’ zal de aard en werking van de band des vredes aan de orde komen.

Agapè

Wanneer het Nieuwe Testament spreekt over het wezen en de werking van de goddelijke liefde, worden de Griekse termen agapè (liefde), agapao (liefhebben) en agapetos (geliefd, geliefde, geliefden) gebruikt. Deze woorden duiden de zuiverste en meest oorspronkelijke vorm van liefde en lief­hebben aan. Ze geven bovendien zicht op de eeuwigblijvende en uiteindelijk allesbepa­len­de vorm van liefde en liefhebben in het Koninkrijk Gods. In het vervolg gebruiken we ‘agapè’ voor het geheel van deze nauw verwante Griekse begrippen.

Bij agapè gaat het niet over erotiek of romantiek - daar heeft het Grieks een ander woord voor: eros. De Septuaginta (Griekse vertaling van het OT) gebruikt dit woord uitsluitend ter aanduiding van de ontuchtige liefde der afgodendienaars. Het NT bezigt dit woord in het geheel niet. Agapè is totaal iets anders dan eros!

Agapè stijgt uit boven storgè: de zorgzame, koesterende liefde, vooral in de gezinnen tussen ouders en kinderen, broers en zussen. Zij biedt méér dan een ‘thuis’. Agapè overstijgt ook alle vormen en uitingen van philea (zn.) en phileo (ww.) - de wederkerige, hartelijke gene­genheid van mensen onderling. Hoe mooi en goed deze vorm van liefde en liefhebben ook is, zij is eindig en medeafhankelijk van de ander.

Onvoorwaardelijk en altijd gevend

Agapè geeft alle ruimte voor storgè en phileo; zij wil dit dragen, omvatten, inspireren en bevorderen... maar gaat nog verder! Agapè is de actieve, onbaat­zuchtige, onzelf­zuchti­ge liefde, de zichzelf gevende liefde. Het is een liefde die niets terug­vraagt. Een liefde die zich vooral uit in daden van waarheid en gerechtigheid, in het ‘doen’ van lief­de, en niet zozeer in gevoe­lens en sfeertjes of een bepaald klimaat. Agapè is niet afhankelijk van de opstelling of reactie van de ander. Zij is gebaseerd op de eigen wil, op bewuste keu­zen van jezelf. Zij is onvoorwaardelijk, onveranderlijk, onuitputtelijk, overvloe­dig, vriendelijk, dienend, waarde­rend, zegenend... altijd positief en construc­tief.

Van God

Deze vorm van liefde en liefhebben bestaat en functioneert daadwerkelijk. Al zou je kunnen denken: dit is welhaast onmogelijk! Deze liefde kenmerkt het wezen van Jahweh en Jezus Christus, ­bepaalt en karakteriseert hun gehele werk. Deze liefde om­hult en doordrenkt al hun woor­den en daden.

Johannes laat er in zijn eerste brief geen enkele onduidelijkheid over bestaan. Deze liefde is uit God; en ieder, die liefheeft - in wie deze liefde werkzaam is - is uit God geboren en kent God. God is liefde, en wie in de liefde blijft - (Wb: woont) - blijft (woon­t) in God en God blijft in hem (1Joh.4:7,16). Met andere woorden: als je het over echte, waarachtige liefde wil hebben en deze agapè wil leren kennen, zegt Johannes, moet je bij God zijn en nergens anders: Hij is de enige bron van agapè. Wanneer je op deze wijze wil leren liefhebben, zul je God moeten leren kennen, uit Hem geboren moeten worden, want anders lukt het je niet. Indien je in deze liefde wil blijven (wonen) - dit wil blijven praktiseren - zul je in God moeten blijven (wonen), want anders loop je vroeg of laat vast, is het gewoon ‘op’. Als je de doorwerking en de volledige uitwerking van deze liefde wil beleven, zul je in een hechte, onverbrekelijke en allesbepalende relatie met Hem moeten leven, anders komt deze liefde niet tot zijn goddelijk doel.

In Jezus

Jezus heeft de liefde van God beantwoord. Hij heeft de agapè in gemeenschap met God ontwikkeld: zijn hart en leven is vol geworden van deze goddelijke liefde. In Jezus is de liefde Gods in volheid aanwezig en werkzaam (naar Rom.8:39); Hij is er de menselijke belichaming van. Dit blijkt in zijn leven op aarde, zelfs onder de meest onmogelijke omstandigheden. Jezus toont volmaakte en onvoorwaardelijke (weder)liefde tot God. Hij geeft blijk van overvloedige, onveranderlijke en onuitputtelijke liefde voor de mens, voor alle mensen, zelfs voor hen die Hem vijandig bejegenen. Hij is vol van liefde tot al het goede van God: het woord en plan van God (de logos), de waarheid en de vrede Gods, het recht en de gerechtigheid van God, de wijsheid en de kennis Gods, het heil en de heerlijkheid van God... Jezus is door zijn innige relatie en allesomvattende verbondenheid met Jahweh ook zelf een bron van agapè geworden. Het gaat nu ook van Hem uit. Dit blijkt in alles wat Hij zegt en doet.

In ons

Jezus heeft als Lam Gods voor ons de weg tot het hart van Jahweh heropend. Vergeving en verzoening met God is mogelijk voor ieder die Hem aanneemt en in zijn evangelie gelooft. Jezus wil ons Jahweh doen kennen, ons het wezen Gods openbaren. Ons leren wat ware liefde (agapè) is en wat het ware liefhebben inhoudt. Hij is de enige die deze waarachtige liefde in ons bestaan tevoorschijn kan brengen en laten doorwerken, ons tot de door God bedoelde volheid daarin kan opvoeren.

Met de doop in heilige Geest stort Jezus de liefde Gods in ons hart uit (naar Rom.5:5) en verkrijgt Hij toegang tot en aansluiting op ons eigen innerlijk vermogen om lief te hebben en liefde te ontwikkelen (Stb.20). Wanneer wij ons hart ten volle voor deze liefde openen en het werk van Jezus met wederliefde beantwoorden, kan de liefde Gods in volheid werkzaam worden in ons leven.

Vernieuwing

Dit bewerkt een enorme verandering; niet alleen in onze geestelijke situatie, maar vooral in onszelf.

Agapè is vol van goddelijke goedheid en kracht, ontferming en barmhartigheid, genade en leven. Werkzame liefde Gods werkt bevrijdend, helend, herstellend en vernieu­wend. Zij geneest ons van binnen. Zij heelt de wonden die door de boze geesten zijn aangebracht. Ook al zijn deze wonden reeds een ‘leven-lang’ aanwezig en is er nog een zekere ‘activiteit’ in te bespeuren.

Maar dat is niet het enige. De liefde Gods werkt niet alleen genezend, verzorgend en koeste­rend; zij is ook scheppend en stimulerend. ­Werkzame liefde Gods roept iets op; zij brengt iets tevoorschijn in ons. Iets waarvan u misschien dacht of denkt dat het nooit in u aanwezig zou zijn... Zij doet de agapè in ons diepste wezen ontwaken, het waarachtige liefhebben vanuit ons eigen hart werkzaam worden, met alle heerlijke gevolgen van dien. Onze wederliefde tot God en Jezus wordt vervuld van agapè. Er ontstaat agapè ten aanzien van al het goede van God - op een wijze zoals bij Jezus. Er ontwikkelt zich een vorm van liefde en liefhebben ten opzichte van broeders en zusters in Christus die al de gewone (of wellicht bijzondere) natuurlijke genegenheid overstijgt. Een liefde die allerlei ‘kloven’ overbrugt en alle mogelijke vormen van ‘aversie’ opheft.

Beelddrager Gods

Deze ontwikkelingen komen tot stand in diepe gemeenschap met Jezus Christus. Het is zijn werk in ons. Zonder Hem gebeurt er op dit terrein helemaal niets, welke inspanningen er op het natuurlijke terrein ook verricht worden. Maar in werkelijke liefde met Hem verbonden mogen we alles verwachten, alles geloven, alles hopen en alles gaan beleven. Alles wat in God is, is in deze liefde aanwezig. Alles wat van God uitgaat, komt in deze liefde tot uiting. Alles wat God wil bewerken, komt in en door deze liefde tot stand. Werkzame liefde Gods in het hart van een kind van God en wordende zoon van God is daarom tot alles in staat. Zij voert op tot het hoogste. Daar kunnen we het echt mee ‘doen’; daar ontbreekt niets aan, daar zit alles in. De doorwerking van agapè in ons hart en leven doet ons gelijkvormig worden aan het beeld van de Zoon.

Eenheid

Agapè verbindt ons met Christus en God. Zij bewerkt volmaakte eenheid met Hen en volkomen heelheid en eenheid in onszelf. Tegelijkertijd brengt zij een zuivere en hechte band tot stand met de andere leden van het lichaam van Christus ter plaatse: de band der liefde. Er ontstaat eenheid en heelheid in de gemeente; het lichaam krijgt gestalte.

Het één kan niet zonder het ander verlopen. Het is één werking die op alle genoemde terreinen haar beslag krijgt: een wonder van genade en goedertierenheid Gods!

Verbondenheid

Met dit zicht op de bron, de werking en het doel van agapè kunnen we als leden van de gemeente met alles wat in ons is met Jezus meewerken. Ieder persoonlijk en samen als gemeente in gemeenschap met ons hoofd waarachtige liefde ontwikkelen voor God en zijn plan, voor Jezus en zijn werk, voor de mensen die Jezus bijeenbrengt in zijn gemeente, voor de mensheid in zijn totaliteit. In deze liefde mogen we als door God uitverkoren heilige en geliefden innerlijke ontferming aandoen (innerlijke bewegingen van barmhartigheid - SV), goedheid, nederigheid, zachtmoedigheid en geduld. Alsmede verdraagzaamheid en vergevingsgezindheid (naar Col.3:12,13).

Wij mogen en kunnen in nauwe verbondenheid met Jezus er steeds weer voor kiezen om deze liefde aan te doen, ons met deze liefde te bekleden, ons erdoor te laten vervullen. Samen met Hem te kiezen om alles in en vanuit deze liefde te doen. Samen met Hem dat actieve, onbaat­zuchtige, steeds-weer-jezelf-gevende naar voren te laten komen en verder te ontwikkelen. Zonder iets terug te ­vragen of te verlangen, onafhankelijk van opstelling en reactie van de ander, gebaseerd op je eigen wil die samengroeit met de wil van Jezus en God. Dan worden deze werkingen van liefde ook in en vanuit ons onvoorwaardelijk, onveranderlijk, onuitputtelijk, overvloe­dig, vriendelijk, dienend, waarde­rend, zegenend, altijd positief en construc­tief... goddelijk. Dan hebben wij in dat ‘samenbinden tot volkomen eenheid’ in de (plaatselijke) gemeente een actief, persoonlijk aandeel. De bijdrage waartoe wij in Colossenzen 3 worden opgeroepen.

Voorrecht

Het is een groot voorrecht om op deze wijze in en door Jezus te leven en mede gestalte te geven aan de wording van zijn lichaam, de gemeente. Laat u er niet van afhouden of afbrengen. Neem de strijd op tegen de anti-gemeentegeest en wordt niet moe het goede te doen; houd stand en vervul uw taak ten volle (Gal.6:9, Ef.6:13). Besef uw roeping en uw mogelijkheden in Hem. Zijn goddelijke kracht begiftigt u met alles wat tot leven en godsvrucht strekt. U bent met kostbare en zeer grote beloften begiftigd. U hebt deel aan de goddelijke natuur. Schraag (ondersteun, voeg bijeen - zie blz.1) om deze reden met betoon van alle ijver door uw geloof de deugd, door de deugd de kennis, door de kennis de zelfbeheersing, door de zelfbeheersing de volharding, door de volharding de godsvrucht, door de godsvrucht de broederliefde en door de broederliefde de liefde jegens allen. Want als deze dingen bij u aanwezig zijn en overvloedig worden, laten zij u niet zonder werk of vrucht voor de kennis van onze Heer Jezus Christus. Beijver u daarom des te meer, broeders en zusters, om uw roeping en verkiezing te bevestigen; want als u dit doet, zult u nimmer struikelen. Want zo zal u rijkelijk worden verleend de toegang tot het eeuwige Koninkrijk van onze Heer en Heiland, Jezus Christus (uit 2Pe.1:3-11). De gemeente van Jezus Christus krijgt vorm en zal vol worden van heerlijkheid Gods.