De tweede bazuin
Inleiding
De eerste bazuin begeleidt het baren van het volwassen zoonschap in de gemeente. Het is een juichkreet, een jubelroep. De eerstelingen komen te voorschijn: een doorbraak in de openbaring van Jezus Christus (BS 43). Er breekt een nieuwe periode aan: de bediening van Gods zonen in Jezus’ gemeente. Zij gaan als getuigen van Christus op aarde rond, vol genade en kracht.
In deze tijd bereiken steeds meer gelovigen de geestelijke volwassenheid, komen steeds meer volwassen zonen van God in de gemeente van Jezus openbaar. In de beeldspraak van Openbaring: de vrouw blijft baren, zij krijgt nog méér nageslacht (zie Op.12:17). De hele gemeente komt in de tijd van de bazuinen tot volheid: een wonder van genade en heil.
Verzet
De draak reageert hierop. Al vóór de eerste baring zoekt hij de confrontatie. Hij spuwt hagel en vuur. Hij wil het kind verslinden. Hij wil met zijn staart de sterren des hemels meeslepen en op aarde werpen (Op.8:7,12:4). Na het baren van de eerstelingen komt er oorlog in de hemel. De draak achtervolgt de vrouw die een zoon heeft gebaard (zie Op.12:7,13 NBV). Satan strijdt tegen de gemeente; tegen de eerstelingen in het bijzonder.
In de hemel
Deze oorlog woedt in de hemel. De eerstelingen komen in een situatie die te vergelijken is met de veertig dagen die Jezus na zijn doop in water en heilige Geest in de woestijn doorbrengt. Als volwassen zonen van God worden ook zij door de Geest in de woestijn ‘geleid’ - in de betekenis van: omhoog gevoerd, verder ingeleid, naar een hogere plaats gebracht. Ook zij geraken in geestvervoering vanwege het baren van het volwassen zoonschap in hun leven (naar Mat.4:1 LeV, Luc.4:1 WV, zie Stb.72/1-2). Openbaring 12:5 beschrijft dit: het kind wordt weggevoerd naar God en zijn troon.
Tegelijkertijd krijgen zij door de inzet van de draak te maken met strijd en verzoekingen om hen van die hoge positie in Gods Koninkrijk neer te halen. Evenals Jezus ondergaan zij de vuurproef; zij komen - in de hemel - te midden van ‘wilde dieren’ (naar Mar.1:13). Openbaring 12:7 beschrijft dit ook: er komt oorlog in de hemel.
Bijstand
Jezus wordt in de woestijn door engelen gediend (Mar.1:13). God zendt hen uit om zijn Zoon te ondersteunen. Ook dat geldt voor de eerstelingen: te dien tijde zal Michaël opstaan, de grote vorst, die de zonen van uw volk terzijde staat (Dan.12:1). Michaël en zijn engelen hebben oorlog te voeren tegen de draak en zijn engelen (Op.12:7b). Jezus zendt deze cherubs uit om de eerstelingen te dienen. Zij bieden hen in deze strijd tegen Satan en zijn engelen alle hulp en steun vanuit Gods Koninkrijk. Jezus reikt alles aan om de overwinning te behalen, de kracht van dit duivelse vuur te doven, de muilen van deze geestelijke leeuwen te snoeren, dit totale vijandelijke leger te doen afdeinzen (naar Heb.11:33,34).
De aanwezigheid van de aartsengel Michaël, de grootste engel onder de cherubs, wijst op betrokkenheid van de Heer zélf. Jezus gaat de zijnen voor in deze strijd. Hij wijst hun persoonlijk de weg tot overwinning. Wat mooi!
Engel van Jezus
In een eerdere bijbelstudie schreven wij over Gabriël, de engel van Jezus (BS 42/10). Deze vorst der serafs staat als persoonlijke engel voortdurend naast Jezus; God heeft hem aan Jezus toegewezen. Hij is het hoofd van de vierentwintig oudsten, de leider van de zeven engelen der gemeenten. Hij functioneert zélf op priesterlijke wijze in de tempel, de gemeente. Geeft leiding aan alle serafs die door God en Jezus aan de leden van het lichaam van Christus zijn toegewezen (zie BS 38/7-11, 42/8-9).
Michaël is de vorst der cherubs, de aanvoerder van de vier dieren, de bevelhebber van alle koninklijke troondragers. De Heer zendt deze engelen uit ten dienste van zijn gemeente zodra zij in conflict komt met Satan en zijn rijk (BS 29/11-12, 38/2-6). In dit dienstbetoon luistert Michaël naar Jezus, stelt hij zich bereidwillig onder het hoofd van de gemeente. Staat hij Jezus terzijde bij zijn inzet voor zijn gemeente. Reageert hij met de zijnen op ieder gezagswoord dat vanuit de troon van God en van het Lam gesproken wordt. In deze zin mag ook Michaël als ‘engel van Jezus’ worden aangeduid. De actieve inzet van Michaël wijst hier op de persoonlijke betrokkenheid van Jezus.
Tweede bazuin
Opnieuw klinkt het geluid van de bazuin in de gemeente. Gaat er een oproep uit van God en Jezus, in hemel en op aarde verwoord door engelen en mensen (zie BS 43/3).
In Openbaring 8:8,9 (NBV) staat: De tweede engel blies op zijn bazuin. Iets dat eruitzag als een grote berg, waar de vlammen uitsloegen, werd in zee gegooid. Een derde deel van het water werd bloed, een derde deel van alle in zee levende wezens ging dood en een derde deel van de schepen verging. Het parallelgedeelte uit hoofdstuk 12:7-9 (NBV) luidt: De draak en zijn engelen boden tegenstand maar werden verslagen; sindsdien is er voor hen in de hemel geen plaats meer. De grote draak werd op de aarde gegooid. Hij is de slang van weleer, die duivel of Satan wordt genoemd en die de hele wereld misleidt. Samen met zijn engelen werd hij op de aarde gegooid.
Resultaat
Evenals bij de eerste bazuin krijgt Johannes ook nu het resultaat te zien van het tweede bazuinsignaal in hemel en op aarde: de overwinning op de draak en zijn engelen wordt een feit; ook deze grote berg - de laatste en grootste der bergen - wordt van zijn plaats gerukt. Het vergaat Satan in deze strijd met Jezus’ gemeente tijdens het zevende zegel als al zijn grootvorsten, heersers, machthebbers en kwade geesten vóór hem tijdens het zesde zegel (Op.6:14, BS 37/7). Na Belial verliest nu ook Satan elke plaats, elke invloed in de hemel van de gemeente.
De inhoud van de boodschap in Jezus’ gemeente laat zich uit de context verstaan. De tweede bazuin roept op tot de strijd, tot standhouden in deze beslissende strijd. Spoort aan om trouw te blijven, het Lam te blijven volgen. Geeft zicht op de bijstand en het voorgaan van Jezus, op de volledige inzet van Michaël en zijn engelen. Stelt de volledige overwinning op Satan en zijn rijk in het vooruitzicht.
Volmaakte keuze
Voor de eerstelingen gaat het er in deze confrontatie met de draak en zijn engelen om bij hun keuze te blijven het Lam te volgen, waar Hij ook heengaat, waar het ook doorheen gaat (Op.14:4). Om ook onder déze omstandigheden in zijn voetsporen te blijven treden (1Pe.2:21 NBV). Als volwassen zonen van God kunnen zij hierin de laatste stap zetten, mogen zij deze keuze volmaken. Dat doen ze door het karakter van deze keuze - onvoorwaardelijke liefde voor God en zijn plan, voor Jezus en zijn werk - nu volkomen door te laten werken in hun trouw áán en hun afhankelijkheid ván Jezus.
Deze volmaakte keuze is geen ‘nieuwe’ keuze, maar het logische vervolg op alle keuzen daarvoor. Het is de definitieve bevestiging van je roeping en verkiezing (2Pe.1:10). Deze keuze is pas mogelijk in het stadium van geestelijke volwassenheid. Dan heb je volledig besef van de geestelijke werkelijkheid. Dan kun je je positie in Christus voor altijd innemen.
Volmaaktheid
Door deze keuze word je een volmaakt mens. Volmaaktheid en volwassenheid horen bij elkaar, maar onderscheiden zich wel van elkaar. Volmaaktheid wijst op het volkomene in je wezen. Volwassenheid op het volgroeide in je ontwikkeling. Volmaaktheid heeft te maken met je natuur, volwassenheid met je statuur.
God bedoelt het volmaakte en het volwassene voor ieder mens. Na wedergeboorte leidt Jezus ons vanuit een ónvolwassen en ónvolmaakte beginsituatie naar een volwassen en volmaakt leven in Hem. De geestelijke volwassenheid wordt gebaard na het blazen van de eerste bazuin. Na het blazen van de tweede bazuin komt de geestelijke volmaaktheid openbaar in dit volwassen zoonsleven. Door de volmaakte keuze heeft het onvolkomene dan voorgoed afgedaan (naar 1Cor.13:10).
Vuurdoop
Deze oorlog met de draak is voor de eerstelingen het laatste deel van hun vuurdoop, het slotstuk in een reeks van verzoekingen en beproevingen waarmee zij te maken hebben vanaf het begin van hun leven met Jezus. Evenals in alle eerdere verzoekingen kunnen zij ook in deze laatste confrontatie standhouden. Ook nú samen met hun Heer de kracht van dit duivelse vuur doven. Deze oorlog hoeft niemand te overvallen: er gebeuren geen onverwachte dingen.
Het is evenwel geen schijnvertoning, geen strijd die ‘niets’ voorstelt. Het kan nog steeds misgaan, zelfs in dit stadium van de geestelijke ontwikkeling. Dat kon destijds bij Jezus’ verzoekingen in de woestijn ook. Daar handelt Jezus op volwassen wijze als Zoon van God en Knecht des Heren. Bewust van de liefdesverhouding en de gezagsverhouding ten opzichte van Jahweh, zijn Vader en Heer. De eerste verzoeking pareert Hij met Gods woord (Mat.4:4). In de tweede verzoeking handelt Hij naar Gods wil (vs.7). Bij de derde verzoeking blijft Hij wandelen op Gods weg (vs.10; zie ook Stb.72/6-8). In overgave en afhankelijkheid. Ootmoedig en zachtmoedig. Gehoorzaam en trouw. Vanuit zijn intense, onvoorwaardelijke liefde voor God en diens plan met mensen.
Als Jezus
Evenals Jezus destijds dienen de eerstelingen zich in deze strijd met Satan op te stellen als volwassen zonen en dienstknechten van God, zich volledig bewust van de liefdes- en gezagsverhouding tot hun Heer. Niet uit zichzelf iets gaan doen; alleen dat doen wat zij Jezus zien doen (naar Joh.5:19). Niet ingaan op de uitdagingen van Satan, maar alleen de weg gaan die Jezus wijst. Niet als eenlingen de strijd aangaan, maar als leden van het lichaam, als priesters in de tempel, in één Geest verbonden met Jezus en elkaar.
Ook dit ligt in lijn met hun opstelling en handelwijze in eerdere confrontaties met het rijk der duisternis: een ‘logisch’ vervolg. Wat hen daarbij - in onvolwassen staat - nog niet altijd volledig uit handen kwam, is nu - in volwassen staat - wélmogelijk. Evenals Jezus mogen ook zij naar Gods woord en wil blijven handelen, op Gods weg blijven wandelen. En vol geloof en vertrouwen belijden: de overste der wereld komt en heeft aan mij niets (Joh.14:30).
Verzoeking
In deze beslissende confrontatie verzoekt Satan de eerstelingen zoals hij Jezus verzocht bij het begin van zijn bediening. Hij biedt zijn hele koninkrijk aan als zij zich voor hem neerwerpen en hem aanbidden (Mat.4:9): zijn kracht, zijn troon, zijn macht en gezag (naar Op.13:2). Hij stelt zijn eigen positie ter beschikking: ik treed terug voor jou. Niemand zal meer boven je staan. Je zult oppermachtig en onafhankelijk zijn: overste der wereld, aanvoerder van mijn legermacht, machthebber over dood en dodenrijk. Gezeten op mijn troon en bekleed met al mijn macht in hemel en op aarde zul je in staat zijn alles aan je te onderwerpen. Niet in de verre toekomst, maar nu direct. Niet langer zullen hoon, verguizing, haat en ontkenning je deel zijn. Je zult eer, aanzien, ontzag en erkenning ontvangen van mensen, machten en krachten. De hele wereld zal aan je voeten liggen...
Hiermee daagt Satan de eerstelingen uit hun plaats voor Gods troon te verlaten en hun afhankelijkheid van God en Jezus op te geven. Niet langer zachtmoedig en nederig te zijn, maar zich met kracht boven alles en iedereen te verheffen: volledig autonoom te worden.
Ja of nee
Wat een verzoeking! Satan speelt zijn laatste troef uit. De inzet is maximaal; de uitkomst allesbepalend. Wil je als volwassen zoon van God vervuld blijven van heilige Geest? Met Jezus meewerken aan de ontmanteling van het rijk van Satan en Dood, het herstel van mens en schepping, de wederoprichting aller dingen? Wil je als overwinnaar met Christus plaatsnemen op Gods troon en tot in alle eeuwigheden als koning met Hem heersen? Of wil je ingaan op het aanbod van Satan? Vervuld worden van een heel andere geest, bekleed worden met al zijn macht en kracht? Zijn troon bestijgen, het opperbevel krijgen over zijn rijk? Wil je als getuige van Christus en zoon van God alle gerechtigheid vervullen? Of als antichrist, zoon des verderfs en mens der wetteloosheid een eigen plan uitvoeren? Komt er een onomkeerbaar, een volmaakt ja voor Jezus en zijn werk en hiermee een definitief nee tegen Satan en zijn rijk? Of komt er in deze situatie een andere keuze naar voren?
Principieel
Het gaat om trouw of ontrouw aan de meest principiële dingen. Om gehoorzaamheid of ongehoorzaamheid. Afhankelijkheid of onafhankelijkheid. Wijs en verstandig handelen, of onwijs en onverstandig. Om volgzaamheid, één en al gewilligheid, of uiteindelijk toch niet. Om zachtmoedigheid en nederigheid, of weerspannigheid en hoogmoed. In gemeenschap en heilzaam overleg blijven met Jezus Christus en zijn gemeente, of voortaan zélf bepalen, alléén beslissen, op de solo-tour gaan. Wil je, gehuld in Gods wapenrusting, weerstand bieden in deze boze dag aan Satan en zijn verleiding, en je taak geheel vervuld hebbende, stand houden (Ef.6:13)? Of bezwijk je voor dit aanbod, verzaak je de wetten van Gods Koninkrijk, zijn heilig verbond, je eerste liefde (naar Spr.28:4, Dan.11:30, Op.2:4)?
Verschil
Op dit punt verschilt de ‘oorlog’ van Openbaring 12:7 met alle strijd daarvoor. Met zo’n verzoeking benadert Satan geen pas bekeerde; een dergelijk voorstel doet hij niet aan een gelovige die nog ‘op weg’ is. Zo’n alles-of-niets aanbod bewaart hij voor mensen die het volwassen zoonschap openbaren: voor Jezus destijds, voor de eerstelingen nu. Zij worden na het blazen van de tweede bazuin niet zozeer aangevallen door hun ‘oude’ vijanden. Er ontstaat een ‘nieuwe’ situatie, van een andere orde.
In deze confrontatie kunnen Gods zonen op dezelfde wijze standhouden als Jezus, dé Zoon van God, destijds in de woestijn. Bedacht blijven op Gods woorden. Blijven handelen naar zijn wil. De weg blijven bewandelen die Hij bedoelt. Je door zijn Geest laten leiden en door zijn engelen laten begeleiden. Dan overwin je de boze en vervul je alle gerechtigheid. Dan werkt de gehoorzaamheid volkomen in je door en wordt de gezindheid van het Lam volmaakt in je.
Moeilijk?
Is dit moeilijk, ingewikkeld, zwaar? In wezen niet. Geestelijk volwassen mensen kunnen deze leugen van Satan onderscheiden en in deze verzoeking standhouden. Daar zijn zij geestelijk voor toegerust. Het is volstrekt ‘normaal’ dat zij de hele opzet doorzien en er evenals Jezus glansrijk doorheen komen. De overwinning in deze confrontatie ligt volledig ‘in lijn’ met alle eerdere overwinningen op het rijk van Satan. Wij mogen ons nu al bewust worden waar het in de tijd van de tweede bazuin om gaat.
De vijand heeft ‘niets’ te bieden. Het rijk der duisternis staat op zijn laatste benen. Het is ‘onbegrijpelijk’ dat er één van de volwassen eerstelingen in Jezus’ gemeente voor deze verzoeking bezwijkt.
Overwinning
De eerstelingen houden stand. Dat laat Openbaring 12 ons zien. Geleid en bekrachtigd door Jezus, ondersteund door Michaël en zijn engelen, doorbreken zij in hun hemel de tegenstand van de draak en zijn engelen. Zij volharden, ziende de Onzienlijke (naar Heb.12:27). Zij blijven trouw aan hun roeping, bevestigen hun bediening. In navolging van Jezus, hun Heer, antwoorden zij: Ga weg, Satan! Want er staat geschreven: Aanbid de Heer, uw God, vereer Hem alleen (Mat.4:10 NBV). Zo overwinnen zij de draak: door het bloed van het Lam en het woord van hun getuigenis (Op.12:11a). Zij werpen hem definitief uit hun hemel. Voor Satan is daar voortaan geen plaats meer (naar Op.12:8): hij verliest elke macht en invloed in het leven van deze eerste volwassen en volmaakte zonen van God in de gemeente van Jezus.
Ten goede van de gemeente
Satan moet wijken uit de hemel van de getrouwen. Evenals destijds bij Jezus (Luc.4:13). Ondanks al zijn pogingen om eerstelingen in Jezus’ gemeente te ‘verslinden’ en sterren des hemels ‘mee te slepen’ (Op.12:4). Ondanks de stroom water die hij (na de baring) als een rivier achter de vrouw aan werpt om haar daarin mee te sleuren (Op.12:15). In verbondenheid met Jezus ontdoen de overwinnaars zich van al zijn macht en kracht; zij ontwapenen hem volledig. Zij stellen hem in de hemel van de gemeente openlijk ten toon (naar Col.2:15 NBG/NBV): voor het oog van allen die Jezus liefhebben. Zij treden in Jezus’ voetsporen, laten zien waartoe God zijn gezalfden in staat stelt. En zetten zich in voor ieder die met hen de weg van Jezus wil gaan.
In de gemeente hoeft niemand schade op te lopen door de acties van de draak en zijn engelen. Noch door (één van) zijn koppen, noch door zijn staart. Ieder lid van het lichaam van Christus kan verder opgaan, Gods tempel dieper binnengaan. Geleid door Jezus, gediend door heilige engelen, in één Geest verbonden met volmaakte zonen Gods. De overwinning van de eerstelingen komt de hele gemeente ten goede. Wat een heil komt er in haar openbaar!
Aarde en zee
Satan wordt met zijn engelen op aarde geworpen (Op.12:9). Als grote berg wordt hij in zee geworpen (8:8). Daarna hoort Johannes een luide stem in de hemel zeggen: Wee de aarde en de zee, want de duivel is tot u neergedaald in grote grimmigheid (12:12).
Na de tweede bazuin richt Satan zijn woede op de ‘aarde’ en de ‘zee’. Hij stort zich op aardsgerichte gelovigen: kinderen van God die geestelijk ‘in de voorhof’ leven, ‘in Babel’ verkeren. Hij haalt zijn gram in óngelovigen, in mensen die ‘als ongelovigen’ leven (naar Fil.3:18). Zij verkeren in de zee: zijleven in het machtsgebied leven van zonde en dood.
In het leven van deze mensen ontstaat wél schade: En het derde deel van de zee werd bloed, en het derde deel van de schepselen in de zee, die leven hadden, stierf, en het derde deel van de schepen verging (Op.8:8b_9). Satan wil deze mensen ontnemen wat zij nog aan ‘leven’ hebben.
Oproep
Worden deze mensen aan hun lot overgelaten? Nee. De overwinnaars waarschuwen hen: De duivel is naar jullie afgedaald! Hij is woedend (Op.12:12 NBV). Ze roepen hen op uit Babel weg te trekken, alle verwarring en innerlijke verdeeldheid los te laten, en deel te krijgen aan het volle heil dat Jezus in zijn gemeente openbaart. Zij nodigen hen uit niet langer in de voorhof te blijven, maar de tempel binnen te gaan. De ‘aarde’ en al het aardsgerichte los te laten en daadwerkelijk tot Jezus te komen. Zij wijzen de weg om geheel verlost te worden van zonden, overgeplaatst te worden vanuit de dood in het (volle) leven. Om uit de ‘zee’ op te stijgen en plaats te nemen in de ‘wolk’ - beeld van Jezus’ gemeente.
Wat een genade van God voor ieder die op deze bevrijdende boodschap vanuit Jezus’ gemeente ingaat. Het ‘wee’ krijgt alleen effect in mensen die deze uitnodiging afslaan.
Werkelijkheid
Johannes hoort een luide stem in de hemel zeggen: Nu is verschenen het heil en de kracht en het koningschap van onze God en de macht van zijn Gezalfde; want de aanklager van onze broeders, die hen dag en nacht aanklaagde voor onze God, is neergeworpen. En zij hebben hem overwonnen door het bloed van het Lam en door het woord van hun getuigenis, en zij hebben hun leven niet liefgehad, tot in de dood (Op.12:10_11).
De overwinning over de draak en zijn engelen wordt uitgeroepen en vastgesteld: het is een voldongen feit. Het koningschap van God en Jezus is werkelijkheid geworden (Op.12:10 NBV) in het leven van deze eerstelingen, in deze overwinnaars die de volmaaktheid bereikten. Gods kracht in hen werkt voluit, ten bate van ieder die zich tot Jezus en zijn gemeente wendt. Het volle heil is zichtbaar in hen, de uitwerking ervan tastbaar. Daar kan niemand meer omheen!
Haalbaar
De eerstelingen laten zien dat in het leven met Christus al Gods beloften worden ingelost (2Cor.1:20 NBV). Als je gelooft in het bloed van het Lam en in hemel en op aarde blijft getuigen van je geloof in Jezus en zijn werk. Als je ervoor kiest het Lam te volgen waar Hij ook heengaat, je houdt aan Gods geboden en bij het getuigenis van Jezus blijft, bij de woorden die Hij tot je hart spreekt (naar Op.12:17 NBV). Als je Hem liefhebt boven alles, zonder voorwaarden. Dat houdt ook in: niet (langer) je eigen leven liefhebben en eigen belangen najagen. Niet vasthouden aan eigen voorstellingen en verwachtingen in je leven met de Heer. Maar rekening houden met strijd en lijden, smaad en hoon, ontkenning en verdrukking. Ja zelfs met sterven omwille van Jezus en zijn evangelie (naar Mar.8:35 NBV). Dan is het haalbaar. In het hier en nu. Dan word en ben je méér dan overwinnaar. Dan wordt de waarheid werkelijkheid. In je eigen leven. En daarmee in Jezus’ gemeente.
Blijdschap in de hemel
Deze blijde boodschap rondt de oproep van de tweede bazuin af. Wat een vreugde in de hemel. Bij alle hemelburgers, bij alle dragers van Gods Koninkrijk. Bij mensen en engelen. Juich hemel, en allen die daar wonen (Op.12:12a)!
Ook de tweede bazuin brengt vreugde teweeg. Evenals de eerste bazuin. Ondanks strijd en verzoeking. Na de volwassenheid is nu ook de volmaaktheid openbaar gekomen in Jezus’ gemeente. De bediening van de gemeente kan op volwassen en volmaakte wijze worden opgepakt en uitgevoerd. Met alle heerlijke gevolgen van dien!
In allen?
Komen alle eerstelingen door deze verzoekingen heen? Bereikt Satan helemaal niets in deze oorlog? Wordt geen van de sterren des hemels op aarde geworpen?
Helaas niet. Daar geeft de derde bazuin duidelijkheid over: één wordt er ontrouw. Die valt als een grote ster, brandend als een fakkel, uit de hemel (Op.8:10). Deze afvallige wordt de ster Alsem genoemd. Hij sleept andere sterren des hemels in zijn val mee. We komen daar in de volgende bijbelstudie op terug.
Dit doet evenwel niets af aan de heerlijke overwinning die na het blazen van de tweede bazuin in de hemel van de gemeente wordt behaald. De vreugde blijft hoogtij vieren in Gods volk. De vrede blijft regeren. De gerechtigheid wordt vervuld.
Niet bevreesd
Jezus geeft zijn gemeente een duidelijk en volledig beeld van de nabije toekomst. Hij laat zien waar het naar toe gaat, waar het doorheen gaat en wat er achtereenvolgens aan de orde komt. Hij bemoedigt en waarschuwt. Geeft inzicht en doorzicht. En reikt alles aan om de weg met Hem te blijven gaan.
Wij mogen erop vertrouwen dat wij met Hem door alles heen komen. Niet met de hakken over de sloot, maar glansrijk. Daarom hoeven wij niet bevreesd te zijn: de Heer is in ons midden (naar Hag.2:5 NBV). Wij hoeven niet te behoren tot degenen die terugdeinzen en ten onder gaan; wij mogen - door de genade van de Heer - behoren tot hen die door hun geloof behouden blijven (naar Heb 10:39 NBV).
Laten we ons toebereiden op de dingen die komende zijn. En mede door de Geest der profetie gaan verstaan waar het op aankomt. De tijd benutten. Nu al die gezindheid van het Lam aandoen. Nu reeds die eigenschappen ontwikkelen die straks van zo’n groot belang zijn. Laten we dit met vreugde doen en vol dankbaarheid. Dan wordt de waarheid ook werkelijkheid in onze levens. Prijs God en Jezus voor hun liefde en genade.