De opening van het eerste zegel
Inleiding
Jezus Christus werkt aan de vervulling van Gods plan met mensen. Vanaf zijn komst op aarde tot op de dag van vandaag. Dit werk vindt plaats aan mensen, in mensen en door mensen: Jezus wil Zich volledig openbaren in zijn lichaam, de gemeente.
Het boek Openbaring beschrijft dit proces op profetische wijze. Daarom is dit bijbelboek van groot belang voor allen die bij het werk van Jezus betrokken willen zijn. Voor hen die de Heer willen volgen en Hem alle gelegenheid willen geven dit werk in hun leven uit te voeren. Voor levende leden van het lichaam van Christus. Voor u en mij.
Boekrol
Openbaring beschrijft de voortgang van dit werk van Jezus in de zijnen als het openen van een boekrol. In Openbaring 5 is deze boekrol nog verzegeld, dus gesloten. In hoofdstuk 6 begint Jezus met het openen van de zegels (zie BS 27/9-10).
In deze bijbelstudie staan we stil bij de opening van het eerste zegel: wat betekent dit voor de gemeente van Jezus Christus en welke geestelijke ontwikkeling is dan mogelijk in onze levens. Wanneer wij ons in geloof richten op Jezus, ons hart voor Hem openen, gaan wij de woorden en beelden begrijpen. In verbondenheid met Hem krijgen wij zicht op de werkelijkheid van de geestelijke wereld en leren we de geheimenissen van het Koninkrijk der hemelen kennen. Om zo daadwerkelijk deel te krijgen aan Christus. Dat is: vervuld worden met de rechte kennis van zijn wil, in alle wijsheid en geestelijk inzicht, om de Here waardig te wandelen, Hem in alles te behagen, in alle goed werk vrucht te dragen en op te wassen in de rechte kennis van God (Col.1:9-10).
Eerste zegel
Openbaring 6:1,2 spreekt over de opening van het eerste zegel van de boekrol: En ik zag, toen het Lam één van de zeven zegels opende, en ik hoorde één van de vier dieren zeggen met een stem als van een donderslag: Kom! En ik zag, en zie, een wit paard, en die erop zat, had een boog en hem werd een kroon gegeven, en hij trok uit, overwinnende en om te overwinnen.
Wie trekt hier uit? Wie is deze ruiter op dat witte paard? Om welke overwinning gaat het in deze verzen? In welke ‘dimensie’ speelt dit gebeuren zich af? En wat is de betekenis van het dier dat over deze glorieuze overwinningstocht spreekt?
De ruiter op het witte paard
We zien de ruiter op het witte paard niet alleen in Openbaring 6:2 bij de opening van het eerste zegel. We zien hem ook in Openbaring 19:11-16. Daar zijn alle zegels van de boekrol open: En ik zag de hemel geopend, en zie, een wit paard; en Hij, die daarop zat, wordt genoemd Getrouw en Waarachtig, en Hij velt vonnis en voert oorlog in gerechtigheid. Zijn naam is: het Woord Gods, Koning der koningen en Heer der heren.
Het is niet moeilijk om in deze ruiter op het witte paard Jezus Christus te herkennen. Hij is de alfa, de eerste, het begin van alle dingen (Op.22:13, Col.1:18). Hij gaat zelf vooraan in de ‘openbaring van Jezus Christus’. Hij neemt het initiatief in het Koninkrijk der hemelen. In en met Hem gaat de hele herschepping van start. Jezus is ook de omega, de laatste, het einde (Op.22:13): Hij draagt zorg voor het einde, voor de voleinding van het werk dat God Hem in handen heeft gegeven. Als ruiter op het witte paard staat Hij persoonlijk borg voor de voltooiing van Gods geheimenis. Dat zie je in Openbaring 19:11-16.
Wit paard
Ruiter en paard vormen een eenheid. Jezus heeft als ruiter de volledige beschikking over de eigenschappen en mogelijkheden van zijn witte paard: over alles wat God Hem vanuit zijn troon schenkt om zijn hemelse overwinningstocht in het leven van mensen te beginnen en te voleindigen (zie ook BS 7/1-2).
Wit is de kleur van het volle licht. Het staat voor alles wat bij God, de Vader der lichten, en zijn Koninkrijk, het rijk des lichts, hoort. Wit duidt op zuiverheid en reinheid, op heiligheid en heerlijkheid. Het spreekt van vrede en gerechtigheid, van goedheid en legaliteit, van harmonie en eensgezindheid. Wit straalt en blinkt in het volle licht; het past volkomen bij het licht van God.
Een paard is een dier met kracht en moed, uitermate geschikt voor een strijder die uittrekt om te overwinnen. Het witte paard duidt op de goddelijke kracht en moed waarover Jezus beschikt; het verwijst naar de Geest Gods waarmee de Zoon Gods is vervuld.
Boog
De ruiter heeft een boog in zijn hand. Jezus gaat de strijd in het Koninkrijk der hemelen aan. Hij voert oorlog in gerechtigheid. Hij rijdt uit voor de zaak van waarheid, ootmoed en recht (Op.19:11, Ps.45:5). Hij is volledig toegerust. Zijn handen zijn geoefend, zijn armen spannen de boog (naar Ps.18:35). Gerechtigheid is de gordel zijner lendenen en trouw de gordel zijner heupen (Jes.11:5). Zijn boog is ontbloot. Hij heeft Zich voorzien van pijlen in overvloed. Hij trekt uit tot redding van zijn volk (Hab.3:9,13). Zijn pijlen zijn gescherpt, zij dringen in het hart van des konings vijanden (Ps.45:6).
Openbaring 19:15 vult dit beeld van de strijdende Christus verder aan. Uit zijn mond komt een scherp (tweesnijdend) zwaard, om daarmee de heidenen te slaan. Ook Psalm 45:4 spreekt over dit zwaard, waarmee Jezus - de held Gods - mensen redt van de goddeloze (Ps.17:13).
Jezus’ strijd is niet gericht tégen mensen; Hij neemt het juist op vóór mensen. Hij wil hen redden en verlossen uit de macht van hun (geestelijke) vijanden. Hij trekt als ruiter op het witte paard uit om het Koninkrijk Gods te vestigen in het leven van mensen. Hij overwint de vijanden van dit Koninkrijk - de machten van Satan die mensen tot heidenen maken - door zijn boog en zwaard: door zijn woord dat geladen is met goddelijke kracht. Zijn boog blijft sterk, de spieren van zijn arm blijven lenig (naar Gen.49:24 Can). Met zijn zwaard brengt Hij bezoeking over de Leviathan, de snelle slang, de kronkelende slang, en Hij zal (uiteindelijk) het (goddeloze) monster in de zee doden (Jes.27:1).
Kroon
De ruiter ontvangt een kroon. Jezus trekt uit als een gekroonde overwinnaar: door God bekleed met alle macht in hemel en op aarde, gekroond met de gouden kroon van het eeuwige leven, uitermate verhoogd en met de naam boven alle naam. Zijn overwinning staat vast. Niemand keert zijn werk!
In deze zegetocht verwerft Jezus nog meer kronen. Zijn overwinning wordt gaandeweg groter, krijgt gestalte in steeds meer mensen. Openbaring 19:12 spreekt over vele kronen op zijn hoofd. Jezus is daar niet meer alleen zoals hier in Openbaring 6:2. Hij wordt gevolgd door de heerscharen die in de hemel zijn, beeld van zijn (verheerlijkte) gemeente.
Overwinnaar
Jezus trekt uit in volle autoriteit. Met inzet van alles wat Hij van God ontvangt. Gericht op de algehele verwerkelijking van het geheimenis van Christus (naar Ef.3:9 Wb95).
Als overwinnaar: overwinnende en om te overwinnen. In deze zegetocht gaat het niet alleen om het overwinnen van geestelijke vijanden. In Habakuk 3:13 gaat het over redding van mensen. Andere vertalingen spreken van bevrijding, verlossing, bescherming en hulp. Het Hebreeuwse grondwoord is afgeleid van het werkwoord jasja. Dat betekent: redden, verlossen, helpen, bewaren, bevrijden, behouden, overwinnen, de overwinning geven, in de ruimte brengen, heil brengen, zalig maken. Van dit werkwoord is de naam ‘Jezus’ afgeleid (zie BS 1/4).
Jezus
De zegetocht van Jezus geeft volkomen uiting aan de inhoud van zijn naam, aan zijn wezen. Alles wat in Hem is en werkt, komt openbaar. Hij is de overwinnaar die uittrekt overwinnende en om te overwinnen. Hij is de redder, die uitgaat reddende en om te redden. De verlosser, die rondgaat verlossende en om te verlossen. De bevrijder, de helper en bewaarder, de heilbrenger en zaligmaker... Hij brengt mensen in de ruimte, voert hen tot volkomen behoud, doet ook hén overwinnen, in en met Hem.
Voeg hieraan toe wat in BS 27/7 reeds gezegd is van Jezus als Lam van God: Hij is de sterke, de leeuw uit Juda’s stam, de wortel Davids, de herder, de overwinnaar, de gekroonde, de verhoogde en verheerlijkte, waardig te ontvangen alle macht, eer en lof.
De opening van het eerste zegel geeft volledig zicht op wie Jezus Christus is en wat Hij van Godswege bewerkt. Slechts enkele profetische woorden zijn nodig; de inhoud is onmetelijke rijk en diep. Met de opening van het eerste zegel gaat de openbaring van Jezus Christus van start. In de zegetocht van de ruiter op het witte paard komt al Gods heil openbaar.
In de hemel
De openbaring en overwinning van Jezus Christus komt allereerst tot stand in de hemel. Van daaruit werkt het door op aarde. De ruiter op het witte paard wordt ‘zichtbaar’ voor hen die met geestelijke ogen leren zien. Zijn woorden van heil worden ‘hoorbaar’ voor hen die met geestelijke oren leren horen. Zijn overwinning krijgt ‘gestalte’ in mensen die zich door Hem laten redden en verlossen. Zijn heerlijkheid ‘verschijnt’ in mensen die zich door Hem laten reinigen en heiligen.
De openbaring van Jezus Christus is in eerste aanleg geen openbare aangelegenheid. Het is een geheimenis, een mysterie, een geestelijke werkelijkheid die je slechts met je hart kunt verstaan en beleven. Deze vindt plaats in het verborgene, in een ‘dimensie’ die reeds eeuwenlang voor de ogen van veel mensen verborgen blijft. Pas bij de wederkomst van Jezus met de zijnen - bij de zevende bazuin - wordt deze hemelse werkelijkheid ten volle openbaar op aarde.
Uitnodiging
Jezus wil ieders oog openen voor deze hogere dimensie, voor de geheimenissen van het Koninkrijk der hemelen. In zijn evangelie roept Hij hiertoe op. Desondanks staat er in Mattheüs 22:14: velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren. Jezus kan deze geheimenissen alleen openbaren aan wie op zijn roepstem ingaat. Aan mensen die zich als ‘geroepenen’ gaan gedragen en zich daardoor bij de ‘uitverkorenen’ scharen. Hun ogen en oren worden zalig omdat zij gaan zien en horen. In zulke mensen kan Jezus zijn werk voortzetten: nog meer zicht geven op de werkelijkheid van de geestelijke wereld, steeds dieper inleiden in de geheimenissen van het Koninkrijk der hemelen. Zodat zij Hem ‘ten volle’ leren kennen. Wanneer deze gelovigen zich als geroepenen blijven gedragen, treedt een geestelijke wetmatigheid in werking: wie heeft, zal gegeven worden en hij zal overvloedig hebben (Mat.13:12). In hun leven komt de Heer volledig openbaar.
Het ligt dus niet aan Jezus of je hierin veel ‘gegeven’ wordt of niet, maar aan ieder mens persoonlijk. Wil je Jezus’ woorden ontvangen en vasthouden? Ben je hierin trouw? Wil je Hem leren kennen, Hem volkomen gaan ‘bekennen’ - in de betekenis van ‘gemeenschap hebben met’ (SV)? Wil je in volledige eenheid en gemeenschap met Hem (leren) leven?
Moeilijk?
Het binnengaan in de hemelse dimensie van de ruiter op het witte paard is geen moeilijk of ingewikkeld gebeuren. Jezus zegt dat het voor ‘wijzen’ en ‘verstandigen’ verborgen blijft, maar aan ‘kinderen’ wordt geopenbaard (Mat.11:25) - aan ‘eenvoudigen’ (LeV).
Het gaat de Heer om de juiste hartegesteldheid, zowel bij de aanvang als in de voortgang van zijn werk in mensen. Om geloof en vertrouwen, afhankelijkheid en ontvankelijkheid, zachtmoedigheid en ootmoedigheid. Om een gericht zijn en blijven op Jezus, de leidsman en voleinder van het geloof. Dan kan Hij de hemel voor je openen en zijn goddelijk werk doen. Dan wordt het ‘eenvoudig’ en vindt het proces van zijn openbaring voortgang.
In de gemeente
Jezus trekt als de ruiter op het witte paard uit in de hemel van zijn gemeente. Zijn werk voltrekt zich in het leven van mensen die hun hart voor Hem openen, zijn woorden geloven en bewaren, zijn evangelie praktiseren. In hun hemel kan Jezus uitrijden, overwinnende en om te overwinnen. In hun leven kan Hij redden, verlossen, bevrijden, overwinning geven, heil brengen en zalig maken. Kortom: Zichzelf openbaren. Dit proces begint zodra een mens zich bekeert en toetreedt tot het lichaam van Christus. Het vindt voortgang in de (verdere) wording van de gemeente.
In eigen leven
Dit brengt de opening van het eerste zegel wel héél dichtbij. Het Lam wil dit zegel openen in uw en mijn leven. De ruiter op het witte paard wil uitrijden in uw en mijn hemel. Zijn werk doen in ons bestaan. Zich openbaren in u en mij. Met zijn boog en zwaard wil Jezus al onze vijanden in het hart treffen en verslaan, zijn naam als redder en verlosser, bevrijder en overwinnaar bevestigen in onze levens. Met als doel ons de ‘kroon des levens’ te geven (Op.2:10).
Dit besef brengt een enorme ‘verschuiving’ teweeg in je leven. De hemel gaat voor je open, de boekrol begint zich te ontrollen. Je krijgt daadwerkelijk deel aan wat Jezus zijn dienstknechten toont in Openbaring. Je beziet je plaats in zijn lichaam met nieuw licht. Het proces van zijn openbaring komt in jou op gang.
Je gaat het laatste bijbelboek met ‘andere ogen’ lezen. Alles krijgt betrekking op jezelf en op de gemeente waarvan je deel uitmaakt. Je ziet de ruiter op het witte paard in jouw hemel voor je uitgaan. Uitnodigend en steeds weer overwinning gevend. Je mag Hem volgen en in verbondenheid met Hem ook zélf uitgroeien tot een ruiter op een wit paard. Om samen met broeders en zusters deel te gaan uitmaken van die heerscharen die in de hemel zijn, gezeten op witte paarden, gehuld in wit en smetteloos fijn linnen (Op.19:14). Je mag de volle doorwerking van de opening van het eerste zegel gaan beleven en persoonlijk betrokken blijven bij de (verdere) openbaring van Jezus Christus.
In witte klederen
Volgelingen van Jezus dragen witte klederen. Bij onze wedergeboorte mogen wij het oude, vuile kleed van zonde en ongerechtigheid uitdoen en feestklederen aantrekken (naar Zach.3:4). Wij worden rein door het woord dat Jezus tot ons spreekt (Joh.15:3). God rechtvaardigt ons (Rom.8:33). Jesaja 61:10 spreekt in dit verband over ‘bekleed worden met klederen des heils’ en ‘omhuld worden met de mantel der gerechtigheid’. Een reden voor intense blijdschap en blijvende vreugde.
Dit nieuwe, witte kleed wijst op onze nieuwe positie in de hemelse gewesten, op de plaats die God ons in Christus Jezus geeft. Het staat voor onze nieuwe geestelijke situatie: wij zijn mede opgewekt en mede levend gemaakt met Christus (naar Ef.2:5,6). Dit kleed ‘tekent’ ons; het duidt op wie wij zijn in Christus: zonen van de levende God (BS 25/4).
Wezen en werken
Openbaring 7:13,14 spreekt over deze mensen die bekleed zijn met witte gewaden. Zij hebben hun gewaden gewassen en wit gemaakt in het bloed van het Lam. Het gaat bij dit kleed dus niet alleen om wat je in Christus ontvangt - wie je nu in Hem bent - maar ook over hoe je in deze nieuwe situatie leeft - wat je nu met Hem doet. Niet alleen over je (vernieuwde) wezen, maar ook over je (nieuwe) werken.
Met andere woorden: je bouwt door op het goede fundament, je houdt je kleed wit en zo nodig was je het weer in het bloed van het Lam. Je leeft uit de vergeving van zonden en laat deze vergeving doorwerken in je bestaan. Je gaat samen met de Heer werken aan (doorgaande) reiniging en heiliging, alle ‘smetten’ en ‘kreukels’ in je kleed ontdekken en verwijderen, zodat de Heer zijn gemeente voor Zich kan plaatsen zonder vlek of rimpel of iets dergelijks, zó dat zij heilig is en onbesmet (Ef.5:27). Je gaat leven als mens-in-Christus en de werken doen die bij je positie in Christus horen. Je gaat je plaats in zijn gemeente innemen, je als een zoon van God leren gedragen en in diepe verbondenheid met Christus alle gerechtigheid vervullen.
Rechtvaardige daden
Op deze wijze ontwikkelt het leven Gods zich in je en krijgt de Christus gestalte in je bestaan (naar Gal.4:19). Je weeft aan het kleed der gerechtigheid. Zo noemt Openbaring 19:8 het witte kleed. Deze tekst vult het ontstane beeld verder aan: het fijne linnen zijn de rechtvaardige daden der heiligen.
Zo’n rechtvaardig en vruchtbaar leven is mogelijk voor allen die de ruiter op het witte paard in hun hemel volgen. Als doorwerking van de opening van het eerste zegel in hun leven. Zo’n leven bedoelt de Heer voor u en mij.
Op witte paarden
Jezus wil degenen die Hem in de hemel volgen eveneens doen zitten op witte paarden: beeld van de krachtige doorwerking van Gods Geest in hun leven. Dit blijkt uit de beschrijving van Openbaring 19:14. Hij wil wedergeboren mensen dopen in heilige Geest en zo een verbinding van hart tot hart met Hemzelf tot stand brengen. Alle door God aangenomen zonen doordrenken met de Geest van het zoonschap (BS 25/5), hen vanuit zijn Koninkrijk alles aanreiken om de ruiter in hun hemel daadwerkelijk te kunnen volgen.
Wij mogen volkomen één-worden met Jezus. Vervuld raken van dezelfde Geest waarmee Hij vervuld is. Toegerust worden om de eindoverwinning met Hem te behalen.
Dit proces begint bij de opening van het eerste zegel in je leven. Je krijgt zicht op waar Jezus met jou naartoe werkt. Je gaat in op waar Hij je toe uitnodigt. Je neemt je plaats in die Hij je wijst in zijn lichaam. Je geeft mee gestalte aan de wording van de gemeente. Je wast op in genade en neemt toe in kracht en moed. Niets kan jou meer scheiden van Christus.
Zo ontstaat die hemelse ruiterij uit Openbaring 19. Gaandeweg. Op grond van de opening van het eerste zegel uit Openbaring 6. Als doorwerking van de openbaring van Jezus Christus in ons leven.
Overwinnen
In je nieuwe leven met Christus krijgt ook de overwinning van de ruiter op het witte paard gestalte. Allereerst in bevrijding en verlossing van je geestelijke vijanden, daarna in het zélf overwinnen en op afstand houden van deze vijanden. Jezus rijdt uit in je hemel, overwinnende en om te overwinnen. Hij nodigt je uit om Hem te volgen. Door woord en Geest oefent Hij je handen ten strijde, je vingers tot de krijg (Ps.144:1). Je wordt krachtig in de Heer en in de sterkte zijner macht. Je leert de geestelijke wapenrusting te hanteren en de goede strijd des geloofs te strijden. Ook jij mag (meer dan) overwinnaar worden, door Hem die jou liefheeft (naar Rom.8:37).
Deze overwinning hoort bij het leven dat Jezus je geeft, bij het heil dat Hij in zijn lichaam bewerkt. Hij geeft zijn gezalfde de overwinning (Ps.20:7); Hij schenkt zijn gezalfde heil (LeV). Dit ligt besloten in zijn naam, in zijn wezen. En hiermee in zijn werk in u en mij!
Wie overwint...
Overwinnen houdt dus méér in dan het verslaan van geestelijke vijanden. Het betekent: het heil des Heren gestalte laten krijgen in je leven, het voornemen des Heren door jouw leven heen voortgang laten vinden. Overwinnen heeft te maken met volledig behouden worden, met het openbaar worden van Jezus Christus in jouw bestaan.
De zeven beloften uit Openbaring 2 en 3 voor deze ‘overwinnaars’ spreken boekdelen. Je mag eten van de boom des levens, je krijgt een witte steen met daarop je nieuwe naam, je krijgt macht om heidenen te hoeden met een ijzeren staf, je wordt bekleed met witte klederen, je wordt een zuil in de tempel Gods, je ontvangt de kroon des levens, je mag zitten met Jezus op zijn troon en met Hem alle dingen beërven...
Wat een voorrecht om het eerste zegel in je leven te zien opengaan en Jezus als ruiter op het witte paard te mogen volgen. Als overwinnaar met Hem die overwinnend uittrekt.
Geheimenis van Christus
De opening van het eerste zegel geeft ons zicht op wat God in en door zijn Zoon beoogt en bewerkt. De volle raad Gods komt hierin tot uiting. In de ruiter op het witte paard geeft God ons alles wat nodig is. In Jezus verschijnt de genade Gods, heilbrengend voor alle mensen. Zijn werk geeft hoop. Zijn openbaring doet Gods heerlijkheid tevoorschijn komen in mensen (uit Tit.2:11-14).
De opening van het eerste zegel is een heerlijke, hoopvolle en heilrijke start, waaraan niets ontbreekt. Het vormt een volledig en onwankelbaar fundament: zowel voor je persoonlijk leven, als voor het gemeenteleven. Je kunt er altijd op terugvallen en altijd op doorbouwen. Het is bestand tegen alles wat door het rijk van Satan en Dood wordt opgebracht. Bewaar dit in je hart. Geef de ruiter op het witte paard alle gelegenheid om zijn werk in je hart en leven voort te zetten. Om het geheimenis van Christus mede door jou heen te voleindigen.
Kom!
Bij de opening van het eerste zegel klinkt een uitnodiging in de hemel: Kom, treed toe in geloof en vrijmoedigheid. Kom en zie, het heil is er - in Jezus Christus - ook voor jou!
Deze uitnodiging blijft klinken voor ieder die Jezus volgt. Ook als het moeilijk wordt en de vijand wil toeslaan. Kom: besef je positie, zie op Hem, je Heiland en Heer. Kom: zie op de witte steen van vrijspraak, realiseer dat je een nieuwe naam hebt gekregen die de mond des Heren heeft bepaald. Kom: eet van de boom des levens, leef vanuit de hechte verbondenheid met Hem, bekrachtigd door Gods Geest. Kom: overwin met en door Hem, weef verder aan je witte kleed.
De vier dieren
Het ‘Kom!’ wordt uitgesproken door één van de vier dieren (Op.6:1). Letterlijk: één van de vier levende wezens. Hetzelfde gebeurt bij de opening van het tweede, derde en vierde zegel.
Openbaring 4:6-8 beschrijft deze wezens: En midden in de troon en rondom de troon waren vier dieren, vol ogen van voren en van achteren. En het eerste dier was een leeuw gelijk, en het tweede dier een rund gelijk, en het derde dier had een gelaat als van een mens, en het vierde dier was een vliegende arend gelijk. En de vier dieren hadden elk voor zich zes vleugels en waren rondom en van binnen vol ogen en zij hadden dag noch nacht rust, zeggende: Heilig, heilig, heilig is de Here God, de Almachtige, die was en die is en die komt.
Cherubs
De beschrijving van de vier dieren komt sterk overeen met de vier wezens die Ezechiël aanschouwt in zijn roepingsvisioen. Daar functioneren deze wezens als troondragers van God (Ez.1). In Openbaring 4 bevinden zij zich midden in en rondom de troon van God. Ezechiël ziet in deze wezens de trekken van een mens, een leeuw, een rund en een arend (1:10). Johannes zegt dat deze vier levende wezens gelijken op een leeuw, een rund, een mens en een arend.
In Ezechiël 10 worden deze wezens cherubs genoemd: een engelenklasse in Gods Koninkrijk, te onderscheiden van de serafs (zie Stb.30/7-10, 54/8). God troont op deze cherubs, zegt de bijbel (bv. Ps.99:1, Jes.37:16). Cherubs zijn actief bij de vestiging van het Koninkrijk Gods. Ze zijn betrokken bij de openbaring van de macht en het gezag van God. Ze geven mede uiting aan de kracht en de sterkte van God. De grootste onder deze cherubs is de aartsengel Michaël; hij wordt als aanvoerder van deze strijdende engelen in Openbaring bij name genoemd (12:7).
Proeve van uitleg
Ik vermoed dat de vier dieren duiden op vier voorname engelen, op vier engelenvorsten in het leger van Michaël. Moedig als leeuwen, sterk als runderen, bezonnen als mensen, snel als arenden. Ze hebben overal ogen: niets ontgaat hen, ze zijn zéér opmerkzaam. En juist dáár waar Jezus overwinnende uittrekt en de geestelijke strijd aangaat, zijn deze hemelse wezens actief. Zij zetten zich mee in voor de overwinning van het Lam, voor de openbaring van Jezus Christus in zijn gemeente, voor de vestiging van Gods Koninkrijk. Zij zijn actief in de hemel van allen die het Lam willen volgen en zich door Hem willen laten opleiden en toerusten voor diens hemelse ruiterij: dienend, strijdend, met alles wat hun van Godswege ter beschikking staat. Onder aanvoering van Michael geven zij (mede) leiding aan de werkzame cherubs in onze hemel, uitgezonden ten dienste van hen die het heil beërven.
Ik geloof dat Jezus werkelijk alles inzet ten bate van zijn gemeente: Hijzelf gaat vooraan, Hij schenkt ons de Geest Gods en zendt de engelen Gods uit. Wat een Heer hebben wij!
Heerlijke gevolgen
De gevolgen blijven niet uit in het leven van hen die het Lam volgen, waar Hij ook heengaat (Op.14:4). De opening van het eerste zegel leidt tot het tevoorschijn komen van de gemeente als ‘groot teken’ in de hemel. Tot de openbaring van het volwassen zoonsleven. Tot de wederkomst van Jezus met zijn gemeente. Tot de overwinning van de ruiter op het witte paard met zijn hemelse ruiterij op witte paarden in de slag van Harmagedon. Tot de volledige onthulling van het geheimenis van Christus, de volledige openbaring van Jezus Christus.
Op weg hiernaar toe opent het Lam de volgende zegels van de boekrol in ons leven. Hierover schrijven wij in de volgende bijbelstudies.