Werken met het evangelie van Jezus Christus (3)
Inleiding
Door bevrijding in de naam van Jezus wordt de wedergeboren mens innerlijk in vrijheid gesteld (Stb.52/6). Meer nog dan voorheen is het Koninkrijk Gods over hem gekomen (Mat.12:28) en wordt het heerlijke klimaat daarvan ervaren. De bevrijde mens zal in de nog dieper wordende gemeenschap met Jezus Christus een voortdurende beleving van innerlijke vrede hebben, en daarbij een toenemende blijdschap ervaren die volkomen mag gaan worden (naar 1Joh.1:4)! Door bevrijding is er een nieuwe situatie ontstaan in de hemel van het kind van God met heerlijke mogelijkheden voor heden en toekomst.
Fundamenteel
Bevrijding onder handoplegging is een fundamentele zaak voor de wedergeboren mens. Het maakt in zijn leven de weg vrij voor een doorgaande geestelijke ontwikkeling en een algeheel herstel. Het geeft hem een nieuwe en verbeterde uitgangspositie in zijn persoonlijke strijd tegen de machten der duisternis in de hemelse gewesten. Het werk van Jezus Christus kan in zijn leven verder gestalte krijgen, waardoor het doel van God in zicht komt en haalbaar wordt. De oplegging der handen wordt dan ook zeer terecht in Hebreeën 6:1,2 als een onderdeel van het geloofsfundament genoemd. Het vormt tezamen met de andere zaken die daar beschreven worden, de enige goede basis voor een leven naar de wil van God, voor een leven dat zich richt op het volkomene en volwassene.
Bouwen op het fundament
De geestelijke strijd houdt evenwel niet op na het leggen van dit fundament in het leven van de gelovige. De vijand zal proberen het verloren gegane terrein opnieuw in handen te krijgen. Hij zal misbruik willen maken van de 'zwakke plekken' en de 'platgetreden paden' en op sluwe, geraffineerde wijze opnieuw toegang proberen te krijgen tot het hart van het kind van God.
De mens-in-Christus dient daarom zelf door te bouwen op het gelegde fundament van bevrijding. Hij zal in zijn eigen hart en leven onder leiding van Jezus orde op zaken moeten stellen en zijn levenshuis dienen te reinigen en te hei-ligen voor de Here. Daarnaast zal hij ook de geestelijke wapenrusting moeten gaan hanteren om stand te kunnen houden in de verdergaande strijd met de boze (Ef.6:13-18). Hij dient zijn persoonlijke vijanden in allerlei levenssituaties te gaan onderscheiden en vanuit zijn positie in Christus te gaan bestrijden. Hij zal persoonlijk weerstand moeten gaan bieden tegen alle zonden en verlei-dingen, zonder daarin door matheid van ziel te verslappen (Hebr.12:3).
Samen met Jezus
In de gemeente van Jezus Christus wordt het kind van God dat mede op basis van zijn bevrijding daadwerkelijk wil gaan uitgroeien tot een volwassen zoon van God, al het nodige aangereikt om in deze ontwikkeling verder te komen. Door woord en Geest, in prediking en onderricht wordt het hem duidelijk gemaakt op welke wijze hij op het gelegde fundament kan doorbouwen. Deze aanwijzingen mag hij in dankbaarheid aanvaarden en tezamen met Jezus, die hij in zijn hart als Christus en Here heiligt (1Pe.3:15), in toepassing brengen. In diepe afhankelijkheid en algehele gehoorzaamheid mag hij zijn Meester vol geloof en liefde volgen. Hij zal daarin ervaren dat zijn Heer hem zal leiden en weiden, en hem zal voeren naar waterbronnen des levens (Op.7:17).
Inzet
Jezus wil - met alles wat in Hem is - aansluiten op wat reeds in de mens is. Hij is zelf door alle hemelen heengegaan (naar Hebr.4:11). Hij heeft in zijn persoonlijke strijd alle machten der duisternis ontwapend en over allen gezegevierd (Col.2:15). Na zijn dood en opstanding heeft Jezus een plaats gekregen aan de rechterhand van de majesteit in de hoge (Hebr.1:3) en is Hem gegeven alle macht in hemel en op aarde (Mat.28:18).
Jezus heeft ervaring opgedaan in elke fase van de groei naar het doel van God en op alle terreinen van de geestelijke oorlogsvoering. Hij is van Godswege in staat gesteld om met al deze ervaring en kracht diep in het hart van de gelovige door te werken.
Jezus wil actief betrokken zijn bij de verdere opbouw op het fundament in het leven van de wedergeboren, bevrijde mens en hem begiftigen met alles wat tot leven en godsvrucht strekt (2Petr.1:3). Hij heeft het vermogen om in allen die zich met hart en ziel richten op het volkomene, de verdere vrijmaking te bewerken en het beeld Gods in volheid naar voren te laten komen.
Positie innemen
Het is van groot belang voor elk kind van God om bij dit doorbouwen op het fundament te beseffen dat hij 'van Jezus' is, dat hij diep in zijn hart, in de bronnen van zijn leven, in en door heilige Geest met deze Heer verbonden is. Hij dient zich bewust te zijn op welke wijze het hoofd van de Gemeente Zich voor hem inzet. Hij mag zich deze Heer in al zijn glorie en majesteit, in al zijn macht en kracht bestendig voor ogen te stellen (Ps.16:8a) en weten dat zijn leven tot in eeuwigheid met deze Christus verborgen is in God (Col.3:3). Het bewust en persoonlijk innemen van de verkregen positie in Christus in de hemelse gewesten en het leven vanuit deze werkelijkheid is fundamenteel en essentieel voor alles wat hij in zijn leven naar Gods bedoeling mag ondernemen.
De Here aandoen
Ook voor de geestelijke strijd geldt: Doe de Here Jezus Christus aan (Rom.13:14)! Doe dit vóór al het andere dat gedaan moet worden. Ga de strijd met de vijand alleen aan vanuit de bewuste en intieme relatie met de Heer. Dan zul je niet wankelen (Ps.16:8b), maar kunnen blijven staan volmaakt en verzekerd van alles wat God wil (Col.4:12b).
Ook tijdens de strijd gaat het erom steeds gericht te blijven op Jezus, om te kunnen horen wat Hij zegt en te kunnen zien wat Hij doet. Op deze wijze zal Jezus alles kunnen aanreiken en ieder mens die zich volkomen op Hem richt, met alle kracht kunnen bekrachtigen tot alle volharding en geduld (Col.1:11).
Aanwijzingen
Naast het innemen van de juiste uitgangspositie in de strijd -de plaats in Christus- is het belangrijk om ook de overige aanwijzingen van de Heer omtrent de geestelijke strijd nauwkeurig op te volgen. Wij worden in het woord opgeroepen om de goede strijd des geloofs te strijden (1Tim.6:12) en daarin volgens de regels van de kamp te werk te gaan (2Tim.2:5).
We zullen in dit Studieblad één van deze belangrijke aanwijzingen aangaande de geestelijke strijd bespreken.
Schansen en bolwerken
De bijbel spreekt in het kader van onze geestelijke veldtocht over het 'slechten van schansen en bolwerken' (2Cor.10:4,5). Paulus gebruikt in dit gedeelte een beeld dat ontleend is aan het voor die tijd bekende tafereel van een belegerde stad. De vijand was in zo'n situatie naar de stad opgetrokken en had haar omsingeld. Overal rondom waren wallen opgeworpen, schansen opgebouwd en bolwerken ingericht om zichzelf te dekken en zich aan het gezicht van de inwoners der stad te onttrekken. Tevens om zichzelf te beschermen tegen het geschut vanaf de stadsmuur en tegen de uitvallen die vanuit de stad ondernomen zouden kunnen worden. Vanuit de opgerichte schansen en bolwerken werd ook telkens weer het vuur op de stad en haar muur geopend. Dit alles met het doel om het verzet van haar inwoners te breken en de stad uiteindelijk te kunnen bestormen en in te nemen.
Slechten
Wanneer het vijandelijk leger zich op een bepaald moment om welke reden dan ook moest terugtrekken, bleven de wallen, schansen en bolwerken onbemand achter. Deze werden dan door de inwoners van de stad vaak onmiddellijk onklaar gemaakt, geslecht en neergehaald, opdat de vijand bij een eventuele terugkomst niet van de oude stellingen gebruik zou kunnen maken, maar helemaal van voor af aan zou moeten beginnen met zijn boosaardig werk.
Met het slechten van de schansen en bolwerken werden in de eerste plaats alle zichtbare herinneringen aan de belegering zo goed als mogelijk weggewerkt en werd in de tweede plaats de terugkomst van de vijand zo veel mogelijk bemoeilijkt.
Overzetten
Vanuit dit beeld kunnen we heel goed begrijpen wat Paulus bedoelt. Wij zijn in de situatie vóór onze bevrijding te vergelijken met een stad die door de vijand wordt belegerd. Rondom onze muren zijn daarbij diverse schansen en bolwerken opgeworpen. Zo'n schans duidt dus niet zozeer op de vijand zèlf, maar veeleer op wat door de vijand is opgebouwd tijdens de periode van geestelijke overheersing. We dienen hierbij te denken aan bepaalde misvormingen of gewenningen die onder invloed van boze geesten zijn ontstaan of aangeleerd. Bijvoorbeeld het altijd negatief denken over jezelf. De geest van verwerping heeft deze gedachten geïnspireerd; het denkpatroon dat daardoor ontstaat (of reeds is ontstaan), is het resultaat van zijn werk. Het achterdochtig-zijn of het altijd maar wantrouwen van je medemens is eveneens zo'n 'denkpatroon' dat uit de koker van de macht der duisternis is voortgekomen en door de gebonden mens is overgenomen.
Patronen
Het gaat bij geestelijke schansen en bolwerken niet alleen om allerlei verkeerde denkpatronen. Ook gedragspatronen behoren daarbij: altijd lollig zijn, of juist gesloten zijn, het je niet kunnen geven. Tevens bepaalde leefpatronen zoals het altijd naar de achtergrond willen kruipen. We kunnen zelfs denken aan bepaalde spreek- en bidpatronen, die door vrome geesten tot stand zijn gebracht. Tevens kunnen we onder deze schansen verstaan de diverse vormen van scheefgroei van de innerlijke vermogens zoals ongevoeligheid of overgevoeligheid, of de vele vormen van ontregeling die de machten der duisternis tot stand hebben gebracht in het lichaam.
In zijn algemeenheid dienen we te denken aan het werk dat een al of niet occulte demonische geest in het leven van een kind van God heeft uitgevoerd, waardoor bepaalde, 'blijvende' veranderingen tot stand zijn gekomen.
Vele voorbeelden hiervan zijn terug te vinden in de Studiebladen 6 t/m 18, waarin de invloed van de geesten van verwerping, hysterie en weerspannigheid wordt besproken en de gevolgen daarvan in het leven van kinderen Gods worden getoond.
Onderscheiden
De machten die deze werken tot stand hebben gebracht, kunnen onder handoplegging in de naam van Jezus worden uitgedreven en gebonden. Daarmee worden de vijanden uit de door hen opgeworpen schansen en bolwerken verdreven. Zij moeten wijken, zij worden gelast in de afgrond te varen (Stb.52/7). Maar daarmee is de oorspronkelijke situatie van vóór de belegering nog niet hersteld. Hun schansen en bolwerken blijven staan, zij blijven achter. Deze kunnen niet 'uitgedreven' en 'gebonden' worden; zij moeten geslecht en afgebroken worden!
Dit werk moet door de gelovige zelf ter hand worden genomen. En hij is daartoe in staat als mens-in-Christus, ondersteund door heilige Geest en omringd door de engelen Gods. Vanuit de gemeente wordt hij hierin bijgestaan met raad en daad.
We dienen goed te onderscheiden dat we een schans of bolwerk pas kunnen slechten en afbreken wanneer de macht zèlf verdreven en gebonden is. Eerder niet. Zodra dit is geschied, zal elke herinnering aan de belegering moeten worden uitgewist en zal voorkomen moeten worden dat de vijand bij een even-tuele terugkeer zonder moeite zijn oude posities en stellingen kan betrekken.
Afleggen
De mens-in-Christus dient bij het voortbouwen op het gelegde fundament van bevrijding nauwkeurig toe te zien op zichzelf (naar 1Cor.3:10b)! Hij zal alles wat hem herinnert aan de oude situatie van het gebonden-zijn moeten afleggen en bewust moeten gaan leven vanuit de verkregen vrijheid. Het herstel en de genezing kan dan op alle fronten gaan doorwerken.
Paulus adviseert terecht: Breek elke schans af, slecht elk bolwerk, laat niets bestaan van het oude, van wat de vijand heeft bewerkt. Trek er op uit met een helder zicht op de waarheid en werkelijkheid van Christus. Wees actief, resoluut en consequent. Doe het vol geloof en in groot vertrouwen. Ga te werk met de geestelijke wapenen en middelen die krachtig zijn voor God en door God (2Cor.10:4 NBG/SV). De Heer verleent hieraan zijn kracht; daartoe wil Hij zich opnieuw in elke gelovige openbaren: opdat de werken des duivels verbroken worden (naar 1Joh.3:8)!
Vernieuwen
Op basis van zijn bevrijding en vanuit de verkregen positie in Christus mag het kind van God alle verkeerde denk-, gedrags-, spreek- en leefpatronen bewust door vernieuwing van denken, gedrag, spreken en leven gaan veranderen! Telkens wanneer hij stuit op een oude, 'vertrouwde' gedachtegang of redenering dient hij te bedenken: Is dit in overeenstemming met de gedachten van mijn Heer, denkt Jezus ook op deze wijze? Neen? Dan breek ik deze gedachtegang onmiddellijk af, en vestig ik heel bewust en geconcentreerd mijn aandacht op de Heer om samen mèt en onder leiding vàn Hem te gaan denken en te leren denken zoals God het bedoelt.
Rustig doorgaan
Wij dienen er niet vreemd van op te kijken dat er na bevrijding nog zoveel werk verzet moet worden in ons leven. Door bevrijding zijn we tot dit herstelwerk in staat gesteld. De wederoprichting aller dingen (Hand.3:21) kan juist dan gestalte gaan krijgen in eigen hemel. Het gaat erom dat wij samen met de Heer in alle rust en vrede de werken doen die Hij ons te doen geeft: niet passief afwachten hoe de Heer het voor ons gaat doen, maar actief verwachten dat Hij het algehele herstel juist door ons bewerkt.
Ga voor geen enkele schans opzij. Schrik er niet van terug. Loop er niet omheen, maar pak het aan vanuit de wetenschap dat het bij de Heer aan de orde is om tot werkelijke en algehele vernieuwing van denken en leven te komen. In dit bezigzijn komen geheel andere werken tot stand, de werken Gods: blijvende veranderingen, een groei en ontwikkeling naar het doel van God! Met grote vreugde zullen wij samen met onze Heer en Heiland kunnen gaan constateren: Het oude is voorbij gegaan, zie, het nieuwe is gekomen (2Cor.5:17).