Het ontstaan van het rijk der duisternis
Inleiding
De val van Lucifer (Stb.28) is een diep ingrijpend gebeuren geweest. Het heeft verstrekkende gevolgen gekregen in de hemel en op de aarde. Het heeft geleid tot het ontstaan van een tweede koninkrijk in de geestelijke wereld: het rijk van Satan, met daarin het rijk van Dood.
Door deze gebeurtenis is er in de hemel een strijdtoneel ontstaan. Wat hieruit is voortgevloeid is voor de gehele wereld merkbaar tot op de dag van vandaag en nog steeds heeft het zijn einde niet bereikt. In de komende studies zullen wij hierbij stilstaan.
Eén Koninkrijk
Tot op dat moment was er in de hemel en op de aarde een volkomen harmonie. God heerste over alles en in allen. Hij beheerste de gehele situatie van engelen en mensen in een sfeer van vrede, rust, blijdschap en gerechtigheid. Hij was de bron en de oorsprong van alles wat gebeurde. Hij gaf leiding en ondersteuning aan alles wat naar zijn woord werd uitgevoerd. Er was eenheid. In de hemel bestond slechts één ordening, één structuur, één verband tussen de engelen onderling; er was slecht één rijk: het Koninkrijk van de hemel, het Koninkrijk Gods.
Allen erkenden God als Koning. Er was een ware en totale theocratie. Het klimaat van het Koninkrijk Gods was alom. Dit zou tot in eeuwigheid mogen blijven bestaan. In deze heerlijke en goddelijke sfeer zouden al Gods bedoelingen met mens en schepping gerealiseerd gaan worden.
Men leze in dit verband nog eens Studieblad 2/2-3 en Studieblad 3.
Confrontatie
Lucifer zei als eerste wezen ‘nee’ tegen Gods diepste bedoeling met mens en schepping. Hij vormde daarmee het begin, de basis van een totaal andere ordening in de hemel. Als hoofd van alle engelen hield hij zijn weigering - en natuurlijk ook zijn motivatie daarvoor - aan de andere engelen voor. En zo probeerde Lucifer zijn weerspannigheid tegenover God en zijn verwerping van de mens over te brengen op de overigen. Hij ontpopte zich als de verleider, de vader der leugen, de oer-weerspannige, de bron van al het antigoddelijke.
De engelen werden daardoor plotseling geconfronteerd met een ‘nieuwe’ en geheel andere bron, met een totaal ander principe, met een wezenlijk ander klimaat. Velen zullen, nadat zij door Lucifer waren benaderd, zijn woorden en plannen onmiddellijk als ‘leugen’ hebben onderkend, omdat het totaal afweek van wat God had gesproken. Zij zullen opgeroepen hebben tot trouw aan God.
Anderen zullen zijn meegegaan in hetgeen door Lucifer werd gezegd.
Hoe het ook gegaan zal zijn, één ding is zeker: alle engelen zullen in de ontstane situatie heel duidelijk zowel het één als het ander hebben gehoord en een concreet beeld hebben gekregen van de bedoelingen van God en van Lucifer. Iedere engel moest voor zichzelf tot een beslissing komen.
Keuze
In alle ‘lagen’ van het engelenheir werden keuzen gemaakt. In alle divisies, op alle niveaus, bij en in alle ‘tronen, heerschappijen, overheden en machten die in de hemelen geschapen zijn’ (naar Col.1:16). Wat een beroering zal dit teweeg hebben gebracht!
Velen - een meerderheid - bleven trouw aan God en kozen voor eeuwig voor diens plan. Zij wilden zich met al hun mogelijkheden ten volle blijven inzetten voor mens en schepping. In hen bleef het goede zich manifesteren. Zij bleven hun oorsprong getrouw en bewaarden in zichzelf de rust en vrede, de zekerheid en de blijdschap, het recht en de gerechtigheid, die kenmerkend zijn voor allen die verkeren in het Koninkrijk Gods. Hierdoor bleven zij deel uitmaken van dit rijk in de hemel. Door hun volmaakte keuze op dat moment zullen zij hier nooit meer op terugkomen. Zij zullen tot in alle eeuwigheid deel blijven uitmaken van het Koninkrijk Gods.
Scheuring
Anderen - een minderheid - stelden zich op aan de zijde van Lucifer, inmiddels Satan (letterlijke betekenis: tegenstander), en kozen voor diens plan. Zij wilden zich niet langer onderwerpen aan God vanwege zijn bedoeling met mensen. Zij werden daardoor evenals Lucifer aan hun oorsprong ontrouw (Jud.:6). Zij vielen God ‘af’, stelden zich weerspannig op en werden aan Hem ongehoorzaam. Dit veroorzaakte hun val, hun afval. Ook dit is een volmaakte en dus allesomvattende keuze, die nooit meer zal veranderen.
Zo ontstond er een scheuring in de hemel dwars door alle niveaus en divisies heen. Banden werden doorsneden, bestaande samenwerkingsverbanden doorbroken. Er vond een eeuwige, definitieve scheiding plaats. Wat een gebeurtenis zal dat zijn geweest; welk een consternatie zal dit in de hemel teweeg hebben gebracht!
Totale ommekeer
Op basis van de gemaakte keuze voltrok zich bij de afvallige engelen een totale en essentiële verandering in hun hart en daarmee in hun hele bestaan. Tezamen ondergingen zij een algehele wezens- en de daarbij behorende gedaanteverandering.
In plaats van een dienende opstelling ten opzichte van de mens, wilden zij gaan heersen over de mens. In plaats van hem vrede, rust, ondersteuning, bescherming en hulp van Godswege aan te reiken en al het mogelijke te doen om zijn ontwikkeling naar Gods bedoeling te laten verlopen, wilden zij de mens aanvallen, bedreigen en onderdrukken, hem tot zonde brengen, hem van zijn ‘leven’ beroven en in het verderf storten. Met andere woorden: destructie in plaats van constructie.
Hun vermogens werden voor een volkomen tegengesteld doel ingezet. Hun liefde sloeg om in haat, hun trouw in ontrouw, van vrienden werden zij vijanden. Van hen ging een geheel ander klimaat uit dan voorheen: onvrede, onrust, disharmonie, enz. Het ‘licht’ van God verdween uit hun bestaan, het werd geheel ‘duister’ in hen.
Dit zal doorgewerkt hebben in hun gedaante. Het mooie en gave geestelijke lichaam zal onherkenbaar veranderd en misvormd zijn. De haat, de vijandschap, de grimmigheid, de verbetenheid, ja alles wat in hun duister geworden wezen omgaat, zal hun vanaf dat moment in alle opzichten ‘getekend’ hebben.
Gevolgen
Op grond van hun keuze en de daarbij behorende verandering werden de afvallige engelen uit het Koninkrijk Gods verbannen (naar Ez.28:16). Dit was een gevolg van hun eigen acties; zij zèlf plaatsten zich door hun weerspannigheid buiten de invloedssfeer van God. Zij verlieten hun eigen woning (Jud.:6), hun oorspronkelijke plaats bij God, de positie waarin God hen had geschapen.
Zowel in Jesaja 14:12 als in Ezechiël 28:17 wordt het resultaat hiervan beschreven: Lucifer werd ter aarde geveld, ter aarde geworpen. En uiteraard zijn engelen met hem. Dat is de beschrijving van hun ‘verbanning’.
Hoe dienen we dit ‘ter aarde geworpen worden’ te verstaan? Moeten we dit letterlijk opvatten? Nee! Satan en zijn engelen zijn geestelijke wezens (gebleven), die alleen in de geestelijke, de onzienlijke wereld kunnen functioneren (Stb.3/2). In die zin zijn zij dus niet uit de hemel ‘verdwenen’; dit is onmogelijk. Wat is er dan wèl gebeurd?
Andere situatie
De ontrouwe engelen en hun aanvoerder hebben vanaf hun val geen plaats meer in het Koninkrijk van God. Anders gezegd: zij maken geen deel meer uit van de hemel van God, van de situatie die in de onzienlijke wereld door God wordt beheerst en gedragen. Zij behoren niet meer tot de geestelijke wezens die door middel van hun existentie gestalte geven aan die situatie, die met het Koninkrijk Gods wordt aangeduid. In die situatie worden zij niet meer gevonden. Daar zijn zij voorgoed uit verdwenen.
Er ontstond door hun val een tweede situatie in de geestelijke wereld, een ‘aparte hemel’, waarin Satan bepalend is, waarvan hij de drager en beheerser is. Hij en zijn engelen gingen vanaf dat moment door hun aanwezigheid en bezig-zijn gestalte geven aan een geheel andere situatie, een totaal andere werkelijkheid in de hemel.
Structuur
In deze situatie bleven de oorspronkelijke, onderlinge verhoudingen bestaan. Een ieder behield zijn eigen ‘niveau’. De grote ommezwaai bij de afvallige engelen openbaarde zich niet zo zeer in een andere statuur, maar in de geheel andere natuur: hun aard, hun wezen veranderde totaal.
Satan zèlf was en bleef de grootste ten opzichte van alle anderen. Hij had niemand boven zich. Hij werd de overste van de boze geesten (Mat.9:34, Mar.3:22, Luc.11:15), dus de absolute heerser, de allesbepalende figuur in het geheel, de inspirator.
Omdat er uit alle divisies en uit alle lagen en niveaus engelen waren ‘meegekomen’, konden er opnieuw groepen, afdelingen en divisies worden geformeerd met takenpakketten, die afgeleid waren van het oorspronkelijke. In vergelijking met de oude situatie werd ieder nu voor precies het tegenovergestelde ingezet.
Er bleven ‘tronen, heerschappijen, overheden en machten’ bestaan (naar Col.1:16) die zich vanaf dat moment als ‘overheden, machten, wereldbeheersers en boze geesten in de hemelse gewesten’ wilden gaan manifesteren (naar Ef.6:12).
Koninkrijk van Satan
De bestaande structuur werd dus ‘meegenomen’, het onderling verband tussen hen bleef bestaan. Tezamen vormden zij door de totale verandering van hun wezen evenwel een geheel nieuwe en volkomen aparte ordening.
En daarmee was er een tweede rijk in de hemel ontstaan waarvan Satan het hoofd, de koning was. Vanaf dat moment is er sprake van meerdere ‘hemelen’, anders gezegd: van meerdere situaties in de onzienlijke wereld, van meerdere koninkrijken in de hemel. Naast het Koninkrijk Gods was het koninkrijk van Satan ontstaan.
‘Aarde’
De ‘plaats’ van dit rijk in de hemel wordt in de bovengenoemde gedeelten uit Jesaja en Ezechiël aangeduid met ‘de aarde’. Waarom? Hoe dienen we dit te verstaan?
Satan wilde de mens (op aarde) vanuit zijn nieuwe, door hemzelf ingenomen positie in de onzienlijke wereld benaderen, beïnvloeden en onder zijn macht krijgen. Hij wilde zich in diens leven indringen, in diens hemel entree verkrijgen om aldaar een werkterrein voor zijn engelen (inmiddels demonen) te veroveren. Satan wilde ‘de overste der wereld’ worden, zijn machtigste onderdanen wilden zich als ‘wereldbeheersers’ gaan openbaren. Zijn rijk (in de hemel) heeft zich van meet af aan op de aarde gericht, teneinde haar aan zich te onderwerpen en zodoende het gehele werk van God in mens en schepping te vernietigen. Op deze wijze wilden de afvalligen zich opstellen tegenover het Koninkrijk Gods.
Vandaar dat deze nieuwe situatie in de hemel door Jesaja en Ezechiël profetisch beschreven is met de term ‘aarde’.
Afstand
Tussen deze rijken in de hemel is van meet af aan een enorme, niet meer te overbruggen ‘afstand’ ontstaan. Er kwam geen ‘grens’ in de geestelijke wereld, er ontstonden geen twee locaties gescheiden door een sterke en dikke muur: er ontstonden twee situaties, die door een ‘hemelsbreed’ karakterverschil totaal van elkaar gescheiden zijn. De tegenstelling is volkomen en komt te voorschijn in elk facet.
Tegenover de theocratie in het Koninkrijk Gods staat de dictatoriale hiërarchie in het rijk van Satan. Dezelfde structuur, maar een totaal andere sfeer. Tegenover de vanzelfsprekende bereidwilligheid en gehoorzaamheid bij de engelen Gods staat de weerspannigheid en eigenzinnigheid bij de afvalligen.
In het rijk van Satan heerst dan ook geen harmonieuze, van binnenuit komende eenheid. Satan legt vanuit zijn machtspositie aan al zijn ondergeschikten zijn wil op. Zij worden (na hun vrijwillige keuze voor hem) voortaan gedwongen te doen wat hij zegt. De ‘eenheid’ bestaat door de aanwezigheid van de opperbevelhebber. Door een keiharde en ijzeren discipline wordt de onderlinge verdeeldheid, die inherent is aan de algemene weerspannigheid, gecompenseerd.
Beelden
De bijbel illustreert dit wezenlijke verschil tussen beide rijken in de hemel veelvuldig met de woorden ‘licht’ en ‘duisternis’. Juist omdat hierdoor de tegenstelling zo duidelijk naar voren komt.
We dienen ons hierbij wel te realiseren dat deze termen zijn ontleend aan de zichtbare wereld. Zij hebben van oorsprong dus een louter natuurlijke en functionele betekenis. God zèlf heeft de afwisseling van licht en duisternis, van dag en nacht ingesteld (Gen.1). Daarin is dus niets negatiefs te bespeuren (Stb.4/3-4).
De termen ‘licht’ en ‘duisternis’ krijgen pas een positieve of negatieve inhoud, wanneer ze gebruikt worden om de ontstane werkelijkheid in de geestelijke wereld aan te duiden. Die situatie is positief of negatief.
Hetzelfde geldt eigenlijk voor het woord ‘aarde’. Pas wanneer deze term gebruikt wordt voor een beschrijving van een werkelijkheid in de hemel (zie boven) verkrijgt het een negatieve inhoud.
Intermezzo
Op deze wijze kunnen wij ook begrijpen waarom de apostel Jacobus het ‘aardse’ verbindt met het ‘duivelse’ (Jac.3:15), waarom het ‘aardsgezind zijn’ volstrekt niet past bij het ‘hemelburger zijn’ en het ‘vleselijke’ lijnrecht staat tegenover het ‘geestelijke’ (Gal.5:17). Het duidt op de werkelijkheid van de geestelijke wereld.
Het ‘natuurlijke’ op zich is goed en gaaf, maar wanneer Judas in zijn brief spreekt over ‘natuurlijke mensen, die de Geest niet hebben’ (vs.19), beschrijft hij een negatieve situatie in het leven van gelovige mensen, die verbonden is met het rijk van Satan.
We zouden nog meer van deze voorbeelden kunnen noemen. Het gaat er om dat wij niet alleen lezen wat er staat, maar (gaan) verstaan wat we lezen (naar Hand.8:30).
Licht
Het ‘licht’ in de geestelijke wereld wordt te allen tijde in verband gebracht met God. Zo staat er in 1 Johannes 1:5: God is licht en in Hem is in het geheel geen duisternis.
De apostel grijpt met deze woorden terug op het onderwijs van Jezus: dit is de verkondiging die wij van Hem gehoord hebben. Jezus verbond in geestelijke zin ‘het licht’ met alles wat het Koninkrijk van God betreft. Hij noemde Zichzelf het licht der wereld (Joh.8:12). Hij sprak zijn discipelen aan als kinderen des lichts (Joh.12:36). De bijbel spreekt over de vrucht des lichts (Ef.5:9), de wapenen des lichts (Rom.13:12), de streken des lichts (Jes.24:15), het licht des levens (Joh.8:12), enz.
Naar analogie hiervan zouden we kunnen spreken over het Rijk des lichts, de Vorst van het licht, waarmee het Koninkrijk Gods en God zèlf bedoeld worden.
Duisternis
Jezus sprak niet alleen over het Koninkrijk Gods, wanneer hij over de werkelijkheid van de hemelen onderwijs gaf. Hij wees daarin - als eerste - ook heel concreet op het koninkrijk van Satan (Mat.12:26, Luc.11:18). Paulus zet - in navolging van zijn Heer - deze twee rijken in de hemel eveneens tegenover elkaar. Hij spreekt in dit verband over de ‘macht der duisternis’ en over ‘het Koninkrijk van de Zoon zijner liefde’ (Col.1:13).
Op een andere plaats getuigt hij van een bekering ‘uit de duisternis tot het licht’ wat een overgang inhoudt ‘van de macht van de satan tot God’, dus van het koninkrijk van Satan naar het Koninkrijk van God (Hand.26:18).
De bijbel gebruikt het woord ‘duisternis’ regelmatig als aanduiding voor alles wat goddeloos is en dus met Satan en zijn rijk te maken heeft: onvruchtbare werken der duisternis (Ef.5:11), krochten der duisternis (2Pe.2:4), de poorten der diepe duisternis (Job 38:17), een land van diepe duisternis (Jes.9:1), in de duisternis wandelen (Joh.8:12), enz.
Rijk der duisternis
Het koninkrijk van Satan wordt daarom - o.a. in de Studiebladen - veelvuldig ‘het rijk der duisternis’ genoemd. Hoewel deze term niet letterlijk voorkomt in de bijbel, geeft het heel nauwkeurig aan welk rijk in de hemelen wordt bedoeld: het rijk dat wezenlijk verschilt van het rijk Gods, het rijk dat een tegenovergestelde bedoeling heeft met mens en schepping, het rijk dat duisternis, dood en verderf teweeg wil brengen en Gods plan wil doen mislukken.
En al doet de Satan zichzelf veelvuldig voor als ‘een engel des lichts’ (2Cor.11:14), hij is de ‘vorst der duisternis’. Hij is duisternis en in hem is in het geheel geen licht (tegenhanger van 1Joh.1:5). Dit geldt eveneens voor alle afvallige engelen, die daarom ‘machten der duisternis’ genoemd worden.
Gevolgen op aarde
We hebben al eerder gezien dat een situatie in de hemel zijn uitwerking heeft op aarde. Hemel en aarde sluiten complementair op elkaar aan (Stb.2). Lucifer had een plaats gekregen naast Adam (Ez.28:13,14); Hij was in het paradijs ‘aanwezig’ (Stb.21/2). Zijn val en totale ommekeer in de hemel zal daarom op aarde in eerste instantie juist in de hof van Eden tot uiting gekomen zijn.
Lucifer was bij alles wat er tot op dat moment in en rondom de mens ontwikkeld was betrokken geweest. Hij wist op welke wijze God contact had gelegd met de mens en op welke wijze God dit contact onderhield. Het eten van de boom des levens had door dit toedoen van God voor de mens een extra (geestelijke) waarde gekregen.
Ik geloof dat Satan bij het ontstaan van zijn rijk onmiddellijk ‘gebruik’ maakte van zijn plaats en mogelijkheden in het paradijs en direct beslag legde op de boom vlak naast de boom des levens, teneinde in een soortgelijke positie ten opzichte van de mens te komen als God.
Zo ontstond de boom der kennis van goed en kwaad. Als goede boom door God geformeerd, evenals alle andere bomen in de hof, begeerlijk om te zien, goed om van te eten. Door Satan misbruikt voor zijn kwaad! (zie ook Stb.21/3 en Stb.22/6)
Daarnaast trachtte hij een dier te vinden via welke hij de mens (sprekend) zou kunnen benaderen. Hij vond de slang, greep hem, waardoor de aard van het dier veranderde en deze de listigste werd van alle dieren des velds, die de Here God gemaakt had (Gen.3:1).
Op deze wijze voltrok zich ook een verandering op aarde, als gevolg van de nieuwe situatie in de hemel. We zullen hier nog op terugkomen bij de bespreking van de zondeval van de mens.
Vervolg
Aldus ontstond het rijk van Satan uit het engelenheir en het rijk des doods eveneens. In het komende artikel zullen we ingaan op de plaats en functie van het dodenrijk in het totaal van het rijk der duisternis.
God heeft in dit alles de hand niet gehad. Het is niet uit Hem dat dit gebeurd is (Stb.28/5,6). Zijn rijk bleef ondanks alles wat gebeurde onwankelbaar bestaan. Hij bleef in de rust en zijn trouwe engelen met Hem. In één van de volgende artikelen zullen we hier eveneens nog nader op ingaan.