Het begin van Jezus’ bediening (1)
Inleiding
Jezus heeft Zich dertig jaar lang onder leiding van God mogen voorbereiden op Zijn bediening. In deze periode heeft Hij Zijn Vader werkelijk leren kennen en een hechte relatie met Hem ontwikkeld. In alle rust heeft Hij Zich een volledig beeld kunnen vormen van de werkelijkheid in de geestelijke wereld en bovenal van Gods bedoeling met mens en schepping (zie Stb.67).
Aan het einde van deze periode van toebereiding was Jezus geheel gereed om Zijn taak en opdracht uit Gods hand te aanvaarden en in staat om deze grootste bediening aller tijden te gaan uitvoeren.
Bestemming
Jezus was volledig op de hoogte geraakt van Gods bedoeling met Zijn leven. Hij was bestemd om de Christus te worden. Deze unieke 'titel' zou voor eeuwig met Zijn naam 'Jezus' verbonden worden. Hij mocht deze centrale plaats, deze uitzonderlijke positie en functie in het plan van God met mensen tot in alle eeuwigheid gaan innemen (Stb.63). Daartoe zou Hij door Zijn Vader worden gezalfd. En dat moment was heel dichtbij gekomen.
Tegelijkertijd zou Hij tot Here worden gemaakt, door God tot heerser en beheerder over alles wat is en leeft worden aangewezen, om uiteindelijk alle macht te verwerven in hemel en op aarde.
Daarnaast zou Hij als Hoofd van de Gemeente van de levende God worden aangesteld, teneinde deze Gemeente naar Gods oorspronkelijk model te gaan bouwen en alles in al haar leden te gaan volmaken (naar Ef.1:22, zie ook Stb.22 blz.2,3).
Hij zou gezalfd gaan worden tot Koning, Priester en Profeet en in die hoedanigheid voor Zijn God een heel menselijk geslacht gaan verwerven van koningen, priesters en profeten, een heilige natie, een volk Gode ten eigendom (1Petr.2:9).
Door Zijn werk zou er een mensheid gaan ontstaan zoals God tevoren had bedoeld: de Gemeente van de levende God, een geweldig groots en harmonieus functionerend Lichaam, bestaande uit ontelbare leden onder één Hoofd samengevat (Ef.1:10), bestemd om tot in eeuwigheid de vrouw van God te zijn.
Heiland
Om dit alles mogelijk te maken zou Jezus als de Gezalfde des Heren tegelijk het Lam Gods zijn om de zonde der gehele wereld weg te nemen. Zijn eigen leven geven om de mensen het ware leven te kunnen hergeven. En door die ene offerande voor altijd hen kunnen gaan volmaken, die geheiligd zouden worden (naar Heb.10:14).
Jezus zou als de Christus Gods ook de Heiland der wereld worden (1Joh.4:14), degene die als Redder, Bevrijder en Behouder mocht gaan optreden. Hij zou de mensheid gaan verlossen uit de macht van Satan en Dood en hen genezen van alle aangebrachte schade. Hij mocht alle dingen nieuw gaan maken, dat wil zeggen: herstellen en vernieuwen. Door Zijn werk zou de wederoprichting aller dingen gestalte gaan krijgen en tot voltooiing gebracht gaan worden (naar Hand 3:21).
Hij mocht de boekrol verzegeld met zeven zegels - beeld van het plan van God met mensen, met inbegrip van alle mogelijkheden tot herstel - gaan aannemen uit de hand van Hem die op de troon zit, van God (naar Op.5), en als de ruiter op het witte paard gaan uittrekken, overwinnende en om te overwinnen (Op.6:2).
Geheel
Dit hele pakket van oorspronkelijke en toegevoegde funkties, taken en opdrachten was voor Jezus tot één geheel geworden. Hij overzag het tot in de kleinste details. Het was de bediening waar Hij als Zoon van God en Zoon des mensen met Zijn gehele hart en leven 'JA' op wilde zeggen.
Jezus wilde Zijn Vader geheel toebehoren en Zich met alles verenigen wat naar Diens wil was. Zich volkomen toewijden aan de Vader, Zijn leven stellen tot een levend, heilig en Gode welgevallig offer (Rom.12:1). Dat was de geestelijke eredienst die Hem paste (Wb).
Verbond
Jezus wilde deze volmaakte en volwassen keuze bij het begin van Zijn bediening op waardige en overtuigende wijze vastleggen. In woord en daad in hemel en op aarde uitdrukking geven aan Zijn intense verlangen om volledig te beantwoorden aan Gods bedoeling met Zijn leven.
God wilde Zijn Zoon in deze keuze bevestigen en Zich ook van Zijn kant voor eeuwig in liefde met Hem verbinden. Zijn keuze voor Jezus eveneens in woord en daad vastleggen. En dit zou op een heerlijke, verheven en goddelijke wijze gaan plaatsvinden.
Dit gebeuren mocht de betekenis hebben van het sluiten van een verbond. Het zou het begin zijn van een nieuwe fase in het leven van Jezus, het onwankelbare fundament waarop Jezus Zijn eeuwigdurende bediening zou baseren.
Zalving
Jezus wist en geloofde dat God Hem juist op dat moment als eerste mens wilde gaan dopen in de heilige Geest; ja, Hem met Diens Geest volkomen wilde vervullen. Dat zou de heerlijke inhoud zijn van Zijn zalving tot Christus.
De relatie tussen God en Jezus zou hierdoor op een (nog) hoger niveau komen. De Vader zou tot Zijn Zoon komen en woning in Hem gaan maken. De inwendige mens, het geestelijk lichaam van Jezus zou niet alleen omgeven en omhuld worden door de Geest Gods, maar tevens daarvan worden doordrenkt en vervuld. Het geestelijk lichaam van Jezus zou worden 'opgenomen' in het geestelijk lichaam van God, waardoor er een permanente en allesomvattende verbinding tot stand zou komen van hart tot hart tussen de Vader en de Zoon.
Tot één
De Geest des Heren zou niet langer alleen op Jezus zijn, zoals in Zijn leven tot op dat moment, maar voortaan ook in Hem komen en volledige aansluiting krijgen op alle oorsprongen van Zijn bestaan.
Al Gods bronnen zouden in Hem komen, waardoor Zijn eigen, tot volwassenheid uitgegroeide vermogens tot één zouden gaan worden met de vermogens van de Schepper van hemel en aarde. Een geestelijke 'eenwording' met nieuwe en unieke mogelijkheden: God in Hem en Hij in God.
Het Christus-zijn zou door deze zalving met heilige Geest in alle volheid gestalte kunnen gaan krijgen in het leven van Jezus.
Doop
Jezus verblijdde Zich over dit komende gebeuren. Hij leefde er bewust naartoe. Daar lag het beginpunt van Zijn bediening.
Met deze innerlijke gesteldheid ging Jezus naar de Jordaan om Zich door Johannes te laten dopen in water. Niet om Zich op grond van de boodschap van deze profeet te bekeren en in geloof vergeving van zonden te ontvangen, zoals Zijn tijdgenoten - dit was voor Hem in het geheel niet aan de orde - maar om in deze doophandeling Zijn onvoorwaardelijke keuze om de weg van God te gaan in twee werelden tegelijk vast te leggen.
In deze bekende handeling van het onderdompelen in water zag Jezus mogelijkheden om Zijn bedoeling ten aanzien van het plan van de Vader met Zijn leven geheel tot uiting te laten komen.
Motivatie
Zowel Mattheüs, Marcus en Lucas geven een beschrijving van de doop van Jezus, doch alleen de eerste geeft de reden aan van deze doop in water.
In Mattheüs 3:15 lezen we wat Jezus tegen Johannes zei na diens verwondering en terughoudendheid. Hij motiveerde Zijn gedrag als volgt: Laat Mij thans geworden, want aldus betaamt het ons alle gerechtigheid te vervullen.
Deze uitspraak van Jezus heeft een enorme inhoud. Het draagt de gehele betekenis van de waterdoop in zich. Het is een weergave van wat Jezus voor ogen stond bij de aanvang van Zijn bediening. Het geeft zicht op Zijn aandeel in de verbondssluiting.
Het is de moeite waard om deze regel goed te bestuderen. Dan is het mogelijk om de diepe, oorspronkelijke zin, maar ook de actuele betekenis van de doop in water te gaan verstaan.
Andere vertalingen
Aldus betaamt het ons... Zo, op deze wijze past het ons, zegt de Leidse Vertaling. Zo hoort het, zo behoort het te gaan, dit is de juiste, gepaste en door God bedoelde wijze.
Aldus betaamt het ons... Dit is niet alleen de juiste weg voor Mij, maar voor ons allemaal, zegt Jezus. In en door deze doophandeling mogen wij aan God onze algehele toewijding duidelijk maken. Kunnen wij in hemel en op aarde ten overstaan van God, mensen en engelen vastleggen wat wij in en met ons leven willen bewerken.
Aldus betaamt het ons alle gerechtigheid te vervullen... dat is: Gods wil geheel te volbrengen (Br), te gaan doen wat God van ons wil (GN), al wat is vastgesteld te volbrengen (Wb)... Op deze wijze mogen wij in woord en daad belijden dat wij ten volle willen gaan meewerken aan de realisering van het plan van God, tot alle gerechtigheid Gods volledig zal zijn vervuld, de gehele 'logos' zijn beslag heeft gekregen.
Water
Waarom is de doop in water als daad zo geschikt, zo passend, om zo'n woord, zo'n geloofsbelijdenis als in Mattheüs 3:15, te bekrachtigen?
Het water is in de bijbel vaak een beeld van het woord. Zo is er sprake van het water des levens, ontspringende uit de troon van God en van het Lam (Op.22:1), beeld van het levenwekkende woord Gods dat van de mond des Heren uitgaat.
In de Openbaring wordt meerdere malen melding gemaakt van een stem als van vele wateren (1:15, 14:2, 19:6). In Efeziërs 5:26 wordt het woord Gods een 'waterbad' genoemd.
Jacobus vergelijkt de mond en de tong van de mens - het spraakvermogen - met een bron waaruit water voortkomt (Jac.3:8-12).
Betekenis
Voor Jezus betekende de doop, de onderdompeling in water, een Zich volledig begeven in het woord van God. Hij wilde daarmee aangeven dat Hij Zich wilde onderdompelen in de woorden en gedachten Gods, in het plan, de 'logos' van God. Hij wilde verklaren dat Hij Zich volledig conformeerde aan Gods wil en bedoeling, Zich geheel wilde voegen naar alles wat tevoren door de profeten over Hem was geschreven (zie Stb.64,65). Met deze woorden wilde Jezus Zich omhullen, Zich daarmee geheel vervullen, Zich daardoor volledig laten bepalen. Voor de realisatie van dit plan wilde Hij leven en Zich helemaal geven.
In woord en daad wilde Jezus belijden: Hier ben ik om Uw wil te doen; Ik heb lust om uw wil te doen, Mijn God (Heb.10:7, Ps.40:9).
De waterdoop was voor Hem de meest sprekende en overtuigende handeling!
Oorspronkelijk
Ik meen dat we hier de meest oorspronkelijke betekenis van de doop in water naar voren zien komen. Een puur positieve zaak. Een intentieverklaring, een vastleggen van je wil ten aanzien van heden en toekomst.
Ik geloof dat deze waterdoop van den beginne af aan een onderdeel is geweest van Gods plan met mensen. Op deze wijze zouden geestelijk volwassen mensen hun volmaakte keuze om God te dienen en te behagen hebben mogen vastleggen. Dat zou dan ook het moment zijn geweest dat God zulke mensen zou hebben kunnen dopen in en vervullen met Zijn heilige Geest. Het verbond tussen God en mensen, gebaseerd op wederzijdse liefde, zou op deze prachtige wijze met ieder mens persoonlijk zijn gesloten.
In het gebeuren rond het begin van Jezus' bediening komt dit oorspronkelijke beeld van de door God bedoelde ontwikkeling van mensen weer te voorschijn.
Proclamatie
Jezus wilde in Zijn waterdoop metterdaad proclameren wie Hij was en wat Hij wilde. Hij wilde openlijk verklaren dat Hij een rechtvaardige was, een volmaakt, volwassen geestelijk mens met een goed en volkomen gaaf geweten (zie ook 1Petr.3:21) en dat Hij in die hoedanigheid van plan was alles te doen wat God wilde. Hij wilde een hele duidelijke geloofsdaad stellen en Zich daarmee volkomen toewijden aan Zijn God.
De motivatie uit Mattheüs 3:15 is dus als volgt op te vatten: Het behoort wezenlijk bij Mij, en bij ons mensen, om vanuit een volledige overgave aan God en Diens woord - uitgebeeld in de doop in water - alles te gaan doen wat Hij wil!
Actueel
Naast de oorspronkelijke betekenis van de doop in water zag Jezus ook de mogelijkheid om in deze doophandeling het uiterst actuele aspect van Zijn bediening als Christus en Here aan te geven. In het ondergaan in het water en het vervolgens daaruit opkomen zag Jezus ook de weg die Hij als de Verlosser van de mensheid zou gaan. Hij zou plaatsvervangend sterven voor de zonde van de gehele wereld. Zijn zondeloze en volmaakte leven gaan uitgieten in de dood, om zo voor allen die in Hem zouden geloven onvergankelijk leven aan het licht te brengen (Jes.53:12, 2Tim.1:10).
Zijn weg zou door alle hemelen moeten heengaan, ook door die van de Dood en het dodenrijk, want alleen daardoor kon Hij in de ontstane geestelijke situatie van mens en schepping alle gerechtigheid Gods vervullen.
Die weg wilde Jezus gaan, ook daar wilde Hij volmondig 'JA' tegen zeggen. En dat wilde Hij eveneens uitbeelden door Zich in het water te laten onderdompelen.
Daarbij geloofde Jezus dat Hij niet in die doodstoestand zou blijven, maar daaruit opstaan, zo zeker als Hij uit het water zou opstijgen. Dat stond voor Hem vast. Ook dat geloof en die zekerheid wilde Hij in deze doophandeling belijden en vastleggen.
Volwaardig
We hebben reeds eerder in dit artikel gesteld dat Jezus het gehele pakket van oorspronkelijke en toegevoegde funkties, taken en opdrachten van Godswege overzag en dat het voor Hem tot één geheel was geworden. Hetzelfde mag worden gezegd over de waterdoop: zowel het oorspronkelijke als het toegevoegde en actuele komen daarin tezamen tot uiting.
Er was voor Jezus geen tweede, aparte handeling nodig om 'JA' te zeggen tegen de weg en taak als Lam van God. Dit kon inbegrepen worden in het 'JA' ten aanzien van de Christus-functie.
Zo mooi en volwaardig is de geloofshandeling in de waterdoop dat daarin werkelijk alles kan worden samengevat en in hemel en op aarde kan worden vastgelegd.
Volmaakt
Het 'JA' dat Jezus in Zijn waterdoop uitsprak, was de keuze van een volwassen geestelijk mens, die alle gevolgen van deze beslissing overzag. Het was een volmaakte keuze. Hier zou Hij nooit meer op terugkomen. Het was definitief, onvoorwaardelijk, onomkeerbaar, voor eeuwig geldend.
Het is daardoor nog steeds actueel! In feite werkt Jezus - inmiddels als de verhoogde en verheerlijkte Christus en Here, gezeten op de troon Gods - ook nu nog steeds op basis van deze bij Zijn waterdoop vastgelegde keuze door aan de verwezenlijking van het plan van God. Zijn taak als Hoofd van de Gemeente en Heiland der wereld is nog niet ten einde, Zijn opdracht nog niet voltooid. Zijn werk gaat door totdat Hij alles in allen heeft volmaakt. Pas dan zal alle gerechtigheid zijn vervuld.
Wat een enorme waarde heeft de waterdoop van Jezus - met alles wat daarmee verbonden is - in de gehele heilsgeschiedenis!
Vervolg
In het volgende artikel zullen we doorgaan met de bespreking van de prachtige gebeurtenissen die zo kenmerkend zijn voor het begin van de bediening van Jezus.