Genesis 4:1 + 5:3

Een nieuwe fase, zo goed en zo kwaad dat gaat

Na het gesprek met God en het bekleed worden door God moeten Adam en Eva het paradijs verlaten. Ze gaan weg met Gods belofte in hun hart, met uitzicht op verlossing en heil. Je kunt je afvragen hoe lang die periode in het paradijs geduurd heeft. Hoe lang zal Adam hebben mogen eten van die boom van het leven? Ik denk niet zo lang. Enige jaren wellicht. We kunnen dat niet nagaan, het is ook niet zo belangrijk. Eén ding is duidelijk: nadat ze het paradijs verlaten, komen ze in de wijde wereld. Er begint een nieuwe fase in hun leven. Een fase, waarin naast het goede ook de kwade werkzaam is. Naast de zegen van God gaan ze ook de invloed van de vloek ervaren. Ze krijgen te maken met de dood, niet alleen in de geestelijke wereld, maar ook met het sterven in de natuurlijke wereld. Met mogelijkheden en moeilijkheden, met opgang en neergang. Zowel positieve als negatieve ontwikkelingen gaan tevoorschijn komen; ze staan aan het begin ervan.

De geleidelijke aantasting van de wereld

Adam en Eva komen in een wereld die onbewoond is, op plaatsen waar nog geen mens is geweest. Maar wat denk je, zal die wereld er totaal ‘anders’ hebben uitgezien dan de hof van Eden? Nee. De hele aarde is toebereid door God voor de mens, voor de ontwikkeling van de mens. De hof van Eden ligt rondom de boom des levens. Van die boom mogen ze niet meer van eten; die situatie van volkomen, ongestoorde gemeenschap met God is voorbij. Maar de wereld buiten die hof is natuurlijk ook prachtig, en op dat moment nog steeds ‘paradijselijk’.

Met het ontstaan van de eerste zonde is niet gelijk de hele aarde verdorven. Dat ‘aantastingsproces’ is geleidelijk verlopen. Het klimaat op aarde is aanvankelijk nog steeds gelijkmatig en lenteachtig, aangenaam voor mens en voor dier: kostelijk. Te vergelijken met het klimaat in de hof. De aarde staat nog in de stand waarin God haar geschapen heeft: recht. Zij wordt volkomen gelijkmatig belicht door de zon. Er zijn dan nog geen dorre woestijnen, geen ijskoude poolgebieden. Geen hoge bergen, diepe eindeloze oceanen en onvruchtbare gebieden. Alles is dan nog harmonieus. Het geboomte draagt twaalf keer vrucht per jaar; heel de aarde is rijk aan planten en dieren. Er is overvloedige ruimte en overvloedig voedsel voor mens en dier. De aarde is dan nog steeds zeer goed. (Lees nog eens Studieblad 44).

De aarde wordt gaandeweg gedemoniseerd

De aarde moet op dat moment nog ‘veroverd’ worden door het rijk der duisternis. Nadat Satan grip krijgt op Adam, op de ‘beheerder’ van de schepping, is het een kwestie van tijd voordat die demonisering zich verder voortzet in planten en dieren. Al het ‘goede’ op aarde krijgt het zwaar te verduren. Je ziet het ‘kwade’ in de tijd daarna steeds verder oprukken. En dat begint al direct in het eerste gezin op aarde, bij de eerste mensen die uit Adam en Eva worden geboren. In Genesis 4:1 staat: De mens (Adam) nu had gemeenschap met Eva, zijn vrouw, en zij werd zwanger en baarde Kaïn; en zij zei: Ik heb met des Heren hulp een man verkregen.

Dit gebeurt vrij snel nadat Adam en Eva de hof hebben verlaten. Mensen die daar studie naar doen, plaatsen deze gebeurtenis in het jaar 3999 vC; zo’n vijf jaar na het eerste jaartal op ons ‘Overzicht Oude Testament’. Of dat jaartal (4004 vC) slaat op de schepping van Adam of het moment dat Adam zondigt, weten we niet. Als we aannemen dat dit het moment van de zondeval geweest is, dan is er na vijf jaar een zoon geboren.

Kaïn en Abel worden geboren

Wat zegt Eva, en wat betekent Kaïn? Dat kun je niet meer uit het Hebreeuws halen, want dat is al een vertaling van de oorspronkelijke naam. Kaïn heeft een naam gekregen in de oorspronkelijke taal van mensen. ‘Kaïn’ is de Hebreeuwse vertaling daarvan. Wat Eva hier zegt, moet de betekenis zijn geweest van de naam die zij deze eersteling geeft: Ik heb met des Heren hulp een man verkregen. Ik denk dat Eva hierbij gedacht heeft aan de vervulling van Gods belofte: uit uw zaad zal voortkomen … (Gen.3:15). Zij ziet hier een eerste vervulling van die belofte: een man. Met welke verwachting zal ze Kaïn ontvangen hebben? Met welke verwachting zal ze Kaïn hebben grootgebracht? Wat zal het voor Eva dan een ontgoocheling zijn geworden, dat met name Kaïn de eerste moordenaar op aarde wordt, in plaats van degene die de mensheid dichter bij de verlossing brengt. Ik heb met des Heren hulp een man verkregen. Ondanks de ‘smart’ die haar is aangezegd bij geboorten van mensen (Gen.3:16), heeft ze met de hulp van de Heer een zoon gekregen. Eva is blij, je kunt je het voorstellen. Kort daarna baart zij een tweede zoon, Abel, waarschijnlijk een jaar daarna. Van Abel is geen naambetekenis vermeld en het heeft ook weinig zin om in het Hebreeuws te zoeken naar wat ‘Abel’ betekent. Laten we dat maar even loslaten.

Kaïn en Abel, de eerste twee zonen van Adam en Eva. Hebben Adam en Eva nog meer zonen gekregen? Ja. Worden ze allemaal genoemd? Nee. Slechts één van hen wordt in Genesis 5:3 genoemd: Set. Zijn naam betekent: God heeft mij een andere zoon gegeven in plaats van Abel. En daar zit een behoorlijke tijd tussen: 124 jaar na de geboorte van Abel. Ik weet niet wat voor ‘beeld’ je hebt van Kaïn en Abel, en aan welke leeftijd je denkt als die twee mannen met elkaar naar het veld gaan. Aan twintig, dertig jaar? Niet dus. Zij moeten op dat moment ongeveer honderdtwintig jaar zijn geweest. Vlak na de moord van Kaïn op Abel wordt Set geboren. Wat een tijd zit daar dan tussen? Als we nog eens naar Genesis 4:3 kijken:Voorts baarde zij zijn broeder Abel; en Abel werd schaapherder, Kaïn landbouwer. Na verloop van tijd… En dat is ruim honderdtwintig jaar later. Dat blijkt uit Genesis 5:4. Al die jaren hebben deze twee jongens behoord tot het gezin van Adam en Eva.

Andere kinderen, van wie alleen Set genoemd wordt

Maar denk je dat het in die tijd alleen bij deze twee jongens is gebleven? Na de geboorte van Set leeft Adam nog 800 jaar. In Genesis 5:4 staat: En de dagen van Adam, nadat hij Set verwekt had, waren achthonderd jaar, en hij verwekte zonen en dochteren. Zo waren al de dagen van Adam, die hij geleefd heeft, negenhonderd dertig jaar; en hij stierf.

Er zijn in het gezin van Adam en Eva veel meer dan twee of drie zonen geboren. Zij hebben kinderen gekregen vanaf het moment dat Kaïn en Abel geboren zijn, maar die worden allemaal niet meer genoemd. Alleen Set wordt genoemd, als ‘plaatsvervanger’ van Abel. Maar Set is niet het derde kind, maar de zoveelste zoon. Ook ná de geboorte van Set gaat de gezinsuitbreiding door. Er ontstaat een heel groot gezin, een familie, een stam. Ik denk dat je op deze manier de voortijd mag beschouwen. Je leest er weinig van, een paar verzen. Als je door die verzen heen kijkt en met die verzen aan het werk gaat, blijken er enorme tijdsperioden mee gemoeid te zijn. Van die voortijd wordt bijna ‘niets’ beschreven, alleen een paar namen en feiten.

Genesis 5 noemt een aantal namen. Je leest dan hoe oud iemand is bij de geboorte van zijn zoon, hoe lang hij op aarde leeft en dat hij sterft. Slechts enkele mensen worden zo bij naam genoemd. Van hun zonen en dochters worden vrijwel geen namen genoemd. Af en toe wordt er eentje uitgehaald en genoemd. Om een lijn aan te geven. Bij sommige van hen wordt nog iets meer verteld.

De impact van wat er tussen Kaïn en Abel gebeurd is

Hoe opmerkelijk is het dan - als je het bovenstaande beseft - dat er van Kaïn en Abel zo veel wordt gezegd. Het grootste deel van Genesis 4 wordt gewijd aan wat er tussen Kaïn en Abel, tussen Kaïn en God, en tussen Abel en God, gebeurt. Dat wordt uitvoerig beschreven. Dat verhaal moet dus een enorme impact hebben. Anders zou er niet zoveel van beschreven worden. Terwijl het in vergelijking met allerlei andere geschiedenissen eigenlijk nog maar heel kort is. Dit duidt op de betekenis van het gebeuren rond deze twee mannen, deze twee broeders. Uiteraard gaan we daar nog uitvoerig op in. Op wat er gebeurt in het leven van Kaïn, in het leven Abel. Op wat er gebeurt in het samen optrekken van deze twee broers, die twee ‘eerstelingen’ in dat steeds groter wordende gezin van Adam en Eva.

Ten tijde van Enos gaat men de naam des Heren aanroepen

Genesis 4:26 zegt iets van Set: En ook aan Set werd een zoon geboren, en hij noemde hem Enos. Toen begon men de naam des Heren aan te roepen. Het is maar één regeltje, maar daar zit een ‘wereld’ achter. Men gaat samenkomsten houden, men komt samen om de naam des Heren aan te roepen. Dat duidt op een positieve ontwikkeling.

De negatieve ontwikkelingslijn van Kaïn naar Lamech

Van alle mensen die uit het eerste mensenpaar voortkomen, wordt ook een man als Lamech genoemd. Hij is een nazaat van Kaïn, de vijfde op een rij, het vijfde geslacht. Er wordt van deze man een uitspraak geciteerd die er niet om liegt. Hoor naar mijn stem vrouwen van Lamech, neig uw oor, ik sla een man dood om een wond en een knaap om een striem; want Kaïn wordt zevenvoudig gewroken maar Lamech zeven­enzeventigmaal!(Gen.4:23-24).

Onbeperkte wraak. Wat een man. Het is maar een enkele uitspraak, maar wat een denkwereld zit daarachter, wat een bestaan, wat een leven. Lamech geeft een beeld van de negatieve ontwikkeling die zich bij Kaïn inzet en door de geslachten heen bij Lamech tot een ‘dieptepunt’ komt.

De positieve ontwikkelingslijn van Set naar Henoch

Van een man als Henoch lezen we in Genesis 5:24: En Henoch wandelde met God, en hij was niet meer, want God had hem opgenomen.Ook nu slechts weer één zinnetje. Maar wat een wereld zit daarachter, wat een verhaal spreekt uit die ene zin. Henoch wandelt met God op zo’n wijze dat hij door God kan worden opgenomen en niet hoeft te sterven. Dat is een heel positief punt: een ‘hoogtepunt’ in de positieve ontwikkeling via Set. Henoch leeft in dezelfde tijd als Lamech. Henoch wandelt met God; hij wordt in Gods koninkrijk opgenomen. Lamech brult en predikt wraak; hij belichaamt een dieptepunt. In de mensheid die zich vanuit Adam en Eva ontwikkelt, zie je twee tegenovergestelde processen op gang komen. Ze worden getekend in de geslachtslijn van Kaïn en de geslachtslijn van Set. Al het andere wordt weggelaten.

De tiende na Adam is Noach die een ark bouwt

Uiteindelijk wordt er dan nóg een man bij naam genoemd: Noach. Hij is de tiende in het geslacht vanaf Adam gerekend. Noach, de man die de ark bouwt en daarmee de hele wereld redt. De man door wie God deze redding bewerkt. Slechts enkele personen worden in de voortijd bij naam genoemd, met een korte schets van hun leven, waar een heel verhaal achter zit. Op de betekenis van die verhalen wil de Heer ons zicht geven, en ons daarmee zicht geven op de geestelijke ontwikkelingen in die voortijd. Die processen beginnen in Genesis 4 bij Kaïn en Abel. Ze lopen uit op de zondvloed, het einde van die voortijd, in Genesis 7. Dat zijn dus maar een paar hoofdstukken. Ze beschrijven evenwel een periode van bijna 17 eeuwen: 1656 jaar. Kijk maar na op je overzicht.

De voortijd is langer dan de rest van het Oude Testament

Die zondvloed begint in het jaar 2348 vC. Dat is 1656 jaar ná dat eerstgenoemde jaartal, 4004 vC. Die voortijd duurt dus nog langer dan de tijd van Abraham tot Maleachi, waar de rest van het Oude Testament over gaat. Dat zou je op het eerste gezicht niet verwachten, maar het is wél zo.

In Genesis 12 wordt Abraham genoemd en het hele Oude Testament gaat dan door in de lijn van Abraham, met het volk dat uit hem voortkomt. Die beschrijving houdt op bij Maleachi. Er zijn dan nog ‘maar’ 1500 jaar verstreken, terwijl de voortijd 1656 jaar bestrijkt. Daarin moet ongelofelijk veel gebeurd zijn. De Bijbel schetst deze tijd door het noemen van mensen die in die (geestelijke) ontwikkeling iets betekenen, die ontwikkeling met hun leven aangeven, en waar je een lijn doorheen kunt trekken. Alleen zó kun je zicht krijgen op wat er in de voortijd gebeurt. Daarmee zullen we het dus moeten doen. We gaan niet uit allerlei ‘andere’ bronnen putten; we halen onze informatie uit het woord van God. We gebruiken alleen aanvullend materiaal wat betreft de jaartallen en dateringen.

Bijzondere lengte van jaren

Wat valt je op als je vanaf Genesis 4 gaat lezen tot en met hoofdstuk 7, tot aan die zondvloed? Het valt dan op dat de genoemde mensen ongelofelijk oud worden: 900 jaar leven is in die tijd heel gewoon. Adam wordt 930 jaar. Set wordt 912 jaar. Noach wordt 950 jaar. Noach sterft 2 jaar voor de geboorte van Abraham; het is maar dat je het weet. De oudst genoemde in de bijbel is 969 jaar geworden, Metuselach. En de jongste, de vader van Noach, leeft 777 jaar. Dat is toch een respectabel aantal jaren. Als je 60, 70 of 80 jaar was geworden, kwam je ‘maar net kijken’, zou je zeggen. Wat een leeftijden! Wacht even, zegt iemand, Henoch is niet zo oud geworden. Henoch wordt 365 jaar, maar hij sterft dan niet. Henoch wordt op het hoogtepunt van zijn leven opgenomen.

Mensen worden 800, 900 jaar. Terwijl ze gezondigd hebben en blijven zondigen! Terwijl de volledige oplossing voor die zonden nog niet aanwezig is. Wat betekent dat voor de kwaliteit van hun lichaam? Dat geeft iets aan. Het feit dat wij nu met 70, 80, 90 jaar vinden dat we al een prachtig leven hebben gehad, geeft aan hoe zwak ons lichaam is geworden in vergelijking met het lichaam van die mensen. Zij werden geschapen om ‘nooit te hoeven sterven’. God heeft mensen niet geschapen voor een leven van 70 of 80 jaar. Hij heeft mensen geschapen voor een eeuwig bestaan en de kwaliteit van hun natuurlijk lichaam is zo groot, en zo intens goed, dat zelfs na de zonde, zelfs na alles wat er in die voortijd gebeurt, mensen nog steeds ruim 900 jaar oud worden. Ongelofelijk!

Wanneer gaan ze kinderen krijgen?

Van Henoch wordt gezegd dat hij op zijn 65e jaar zijn eerste zoon krijgt. Als je de hele lijst uit Genesis 5 naleest, dan is dat een behoorlijk gemiddelde. Rond het 65e levensjaar krijgen de meeste mannen hun eerste zoon. Van Noach staat dat hij op zijn 500e jaar nog een zoon krijgt. Het vruchtbare leven van mensen duurt dus ruim 400 jaar. Daarin kunnen nogal wat kinderen geboren worden. Denk ook aan de uitstekende omstandigheden waarin die mensen mochten leven, aan een aarde die vol is van goede vruchten. Dat mag je optimale leefomstandigheden noemen. De kwaliteit van de schepping is geweldig groot geweest. Mensen kregen dus vele, zeer vele kinderen, in die 400 jaar, in die ‘vruchtbare helft’ van hun leven op aarde.

Schatting aantal mensen door Rehwinkel in ‘De Zondvloed’

Professor Rehwinkel beschrijft in zijn boek De zondvloed die periode van de voortijd. Hij maakt daarin een schatting van het aantal mensen dat op aarde leeft als de zondvloed begint. Met een voorzichtige schatting komt hij dan uit op zo’n vijf tot zeven miljard, op een wereldbevolking zoals nu.

De aarde was in de voortijd helemaal bewoonbaar, er waren geen Himalaya’s waar je niet kon wonen, of Sahara’s. De aarde is nu nog maar voor ongeveer 10% bewoonbaar, de rest is praktisch onbewoonbaar. Oceanen, onherbergzame gebieden, het gebied rondom de Noordpool, Antarctica … daar kunnen mensen niet wonen en leven. Die plekken waren er toen nog niet. De wereldbevolking in de voortijd is in zeventien eeuwen ontstaan. Ook dat is belangrijk om te beseffen.

Bijstelling van onze beperkte voorstelling van de voortijd

Er hebben in de voortijd dus niet slechts een paar honderd mensen op een kluitje gewoond rondom de oude plaats van het paradijs bij de Eufraat en de Tigris; en verder nergens. De aarde is ‘volledig’ bewoond geraakt. De mensen hebben zich verspreid. Er heeft op aarde een enorme ‘ontwikkeling’ plaats gevonden, wereldwijd: in negatieve zin, met hier en daar wat positiefs. Een enorme ontwikkeling in aantal. En door al die mensen heen ook een verdere ontwikkeling vanuit de hemel, in hun geestelijke situatie. Denk dus niet te ‘klein’ in je voorstelling van die voortijd. Het gaat over een eeuwenlange periode; bij de (geestelijke) ontwikkelingen daarin zijn ongelofelijk veel mensen betrokken geweest.

Er is misschien nóg iets waarin je je voorstelling van zaken moet aanpassen. Waar zouden die mensen mee bezig zijn geweest? Waren dat primitieve holbewoners? Vast niet. Van Kaïn staat dat hij een stad bouwde. Hij bouwde een stad voor zijn gezin, behoorlijk gezin. Uit hem komen mensen voort die de bijbel ‘de vader van fluit- en citerspelers’ noemt. Mensen die instrumenten maakten en bespeelden. En zo hun talenten ontwikkelden. Er wordt een man genoemd, Tubal-Kaïn, de vader der smeden. Mensen die de materialen die in de aarde aanwezig zijn, gaan bewerken en daar allerlei voorwerpen van maakten. Dat moet een ‘gouden eeuw’ zijn geweest! Gouden eeuwen van enorme ontwikkeling. Noach bouwt een ark die ontzettend groot is. Dan moet je goed kunnen timmeren. Dat megaschip is tijdens de zondvloed niet gezonken. Daar heeft Noach dus ook verstand van gehad. Dat zijn ‘grote’ mannen geweest.

Enorm potentieel aan vermogens, negatief of positief

Op een bepaald moment wordt er gezegd dat er ‘mannen van naam’ waren (Gen.6). Geweldigen, reuzen. Met enorm ontwikkelde vermogens. Helaas zijn die vermogens niet ingezet voor het doel waarvoor God ze heeft gegeven. Die vermogens waren bedoeld om mensen een ontwikkeling te laten doormaken, zoals bijvoorbeeld bij een man als Henoch: positief. Met steeds meer begrip van de geestelijke realiteit, steeds meer begrip van God zelf en Gods plan met mensen. Dat het na de zondeval niet die richting op gaat maar zich op een andere manier ontwikkelt, geeft aan hoeveel potentieel er aanwezig is in mensen. En welke vermogens mensen van God hebben ontvangen in hun leven; voor het aardse, maar zeker ook voor het hemelse. Dat laatste is bij de meeste mensen niet of nauwelijks tot ontwikkeling gekomen, het eerste wel.

Zoveel mensen in die zeventien eeuwen van de voortijd, met daarin deze ontwikkelingen. Een lijn die via Kaïn en Lamech naar beneden loopt, en een lijn die via Abel, Set en Henoch naar boven loopt. Een lijn die zich in Noach voortzet, maar aan het einde van die voortijd in hem ook zijn enige uiting vindt.

Noach, de prediker van de gerechtigheid

Ten tijde van de zondvloed zijn er maar acht mensen die de ark ingaan. Slechts één gezin: Noach en zijn vrouw, met drie van hun zonen en hun vrouwen. Terwijl er miljarden mensen op aarde leven. Acht mensen in die kolossale ark. Terwijl al die andere mensen er gewoon bij weglopen. Honderdtwintig jaar heeft Noach gepredikt, terwijl hij de ark bouwt. Honderdtwintig jaar heeft hij mensen uitgenodigd en dat deed hij goed. De bijbel zegt: Noach was onder zijn tijdgenoten, een rechtvaardig en onberispelijk man (Gen.6:9). Honderdtwintig jaar prediken zonder enig resultaat. Honderdtwintig jaar bouwen zonder dat iemand ingaat op je uitnodiging. Dat is wat; om de moed te verliezen, zou je zeggen. Wij zeggen wel eens: wat zijn we toch een klein groepje ten opzichte van die hele wereld. Als we Noach later ontmoeten, denk ik dat hij ons daarin ‘herkent’. Noach maakt dat in zijn tijd ook mee. Door die acht mensen kan God de hele toenmalige wereld redden. God kan dus ook door ‘weinigen’ verlossen. Dat mogen we hieruit concluderen. Die hele wereld, mens en dier, wordt gered omdat er onder die miljarden mensen één gezinnetje leeft, rechtvaardig en onberispelijk. Eén gezin dat leeft met het oog gericht op hun God. Díe mensen kan God gebruiken om die hele wereld te redden. En dat doet Hij ook. Je kunt je nauwelijks voorstellen dat er in die mooie, positieve ontwikkeling - die in het leven van Set begint en in het leven van Henoch zo’n grote hoogte bereikt - uiteindelijk slechts één gezinnetje behouden blijft.

Neerwaartse spiraal van de mensheid door de duivel

Al die anderen, ook alle mensen uit het nageslacht van Set, ‘verworden’ in het omgaan met de nakomelingen van Kaïn. Zij gaan op dezelfde manier leven: etende en drinkende, huwende en ten huwelijk nemende (Mat.24:38), zonder meer ergens anders over na te denken.

Op die manier heeft de duivel in de voortijd een enorm groot werk kunnen doen in mensen. Hij heeft de mens kunnen verlagen, kunnen vernederen, kunnen maken tot een slaaf, tot een werktuig in zijn hand. En als het hem in het leven van mensen op zo’n brede schaal en zo wereldwijd is gelukt, dan kun je ook begrijpen dat die mens niet meer in staat is om zijn heerschappij, zijn bewaring en bescherming van de schepping, waarover hij door God gesteld was (Gen.1:28 en 2:15), ter hand te nemen. De schepping verloedert ook.

Verwording en verwildering in de dierenwereld

Het wezen van de dieren is in de voortijd, in die zeventien eeuwen, eveneens veranderd, verwilderd. Er zijn roofdieren ontstaan die vlees gingen eten in plaats van het groene kruid waarvoor ze geschapen waren (Gen.1:30). In de wereld van de dieren zijn vijanden van elkaar ontstaan - ‘natuurlijke’ vijanden zeggen we nu. Maar dat is niet van oorsprong, niet van den beginne. Dat is in de voortijd zo geworden. De mens heeft het niet kunnen redden. Hij heeft die vijandschap vanuit de hemelsferen niet buiten de dierenwereld kunnen houden; zijn eigen leven raakte er ook van vervuld.

Monsterlijke saurussen van extreme proportie

Denk eens aan de monsters, waarvan men nu zegt: dat zijn prehistorische dieren. Ik meen dat deze monsters in de voortijd zijn ontstaan en bij de zondvloed niet zijn gered, ze zij niet in de ark gegaan. Heel wonderlijk dat al die saurussen, dinosaurussen en noem ze allemaal maar op, behoren tot de klasse van de reptielen, evenals de slang. Het eerste dier dat vervloekt werd, was een reptiel. Het is dus eigenlijk geen wonder dat in die klasse van dieren de ‘verwording’ het verst is doorgedrongen.

Aantasting van plantenwereld en levenloze materie

Niet alleen de dierenwereld verwordt; ook de plantenwereld ondergaat een verwordingsproces. Naast de vruchtbomen en het groene kruid schieten in de voortijd dorens en distels op. En uiteindelijk vergrijpt de duivel zich ook aan de aarde zélf, aan de levenloze natuur. Hij keert de aarde bij wijze van spreken binnenstebuiten. Door vulkanische uitbarstingen komen gebieden omhoog en ontstaan vloedgolven. Andere gebieden zakken naar beneden. Het hemelgewelf dat de wateren boven de aarde scheidt van de wateren op aarde wordt doorbroken. De aarde, de hele levenloze natuur wordt tijdens de zondvloed in elkaar geslagen. Dat heeft de duivel kunnen doen omdat daar een hele (geestelijke) ontwikkeling aan vooraf is gegaan, een degeneratieproces dat naar dat punt heeft geleid. In mensen, dieren en planten; op alle niveaus van leven heeft die verwording plaatsgevonden. Uiteindelijk moet ook de levenloze natuur eraan geloven. De aarde zelf heeft geen verweer, zij wordt vervormd en geheel misvormd.

Dat er ná die verschrikkelijke en desastreuze zondvloed nog zoveel moois is overgebleven, tekent eigenlijk alleen maar hoe geweldig groot en mooi het geweest moet zijn vóór die zondvloed!

Het herstel zal komen in het duizendjarig vrederijk

Zullen we die situatie van vóór de zondvloed ooit nog eens meemaken? Ja. In het duizendjarig rijk wordt alles hersteld. Bij de slag van Harmagedon (Op.16:16) wordt de aarde door Jezus Christus en zijn gemeente in zijn oorspronkelijke stand teruggezet. Mensen, dieren en planten mogen dan leven in een omgeving die overeenkomt met de omgeving die God in den beginne schept, in een situatie die God van aanvang af bedoelt, in totale harmonie. Het duizendjarige vrederijk herstelt die harmonie, brengt die eenheid over heel de aarde terug. Op alle niveaus van leven; ook in de levenloze natuur, de aarde zelf. Wat een vooruitzicht!

Al die ontwikkelingen en processen gaan door mensen heen. Als mensen in geestelijke zin afzakken, zakt de wereld af. Als mensen de positieve lijn weer oppakken, dan kan de wereld redding en verlossing tegemoet zien.

Adam heeft er tijdens zijn leven heel wat van gezien en meegemaakt; hij heeft 930 jaar van die 1656 jaar op aarde geleefd. Adam leeft nog in de tijd van Henoch; hij is er nog in de tijd van Lamech. Of de positieve berichten over Henoch en de negatieve berichten over Lamech hem daadwerkelijk hebben bereikt, weten we niet. Naar de tijd gerekend is het mogelijk dat Adam de vader van Noach nog geboren heeft zien worden... Hij heeft in zijn lange leven dus heel wat meegemaakt en heel wat hebben moeten aanzien. Hij zal grote vreugde hebben gekend, maar ook veel verdriet.

Eerst een globaal beeld, dan naar meer details

Ik heb geprobeerd om in een paar korte schetsen een beeld te geven van die voortijd, zonder al te diep in te gaan op de beschreven gebeurtenissen. De volgende keer gaan we dat wél doen: aan de hand van het verhaal over Kaïn en Abel. We gaan het gebeuren in Genesis 4 vertalen naar de tijd van nu, en toepassen op ons leven van vandaag.