Genesis 4:1-8

Introductie Kaïn en Abel

Kaïn en Abel zijn terloops al genoemd. We gaan nu op deze geschiedenis in. Kaïn en Abel, de twee eerste nakomelingen van Adam en Eva. Twee eerstelingen, de eerste mensen op aarde die je broeders mag noemen. Het zijn de eerste broeders in de wereld. Vele broers en zusters zijn hen gevolgd. Deze worden niet allemaal bij name genoemd, maar het zullen er velen zijn geweest. Er wordt er nog eentje genoemd: Set. Als Abel sterft, wordt er opnieuw een zoon geboren en Eva ziet in Set de plaatsvervanger van Abel. Juist met deze twee eerste broeders onder de mensen is er heel wat aan de hand in de geestelijke wereld. Juist met hen gebeurt er nogal wat en de Bijbel doet daar verslag over. Royaal verslag. Een heel hoofdstuk wordt eraan gewijd. Terwijl aan die hele voortijd van ruim 1600 jaar maar drie hoofdstukken gewijd worden. Een heel hoofdstuk over Kaïn en Abel. Dat wil toch wel wat zeggen. Dat wijst op het belang van wat er tussen deze mannen gebeurt. Niet alleen voor de ontwikkelingen in die voortijd, maar zeker ook met betrekking tot nu, tot de ontwikkelingen in de eindtijd.

Hoe was de geestelijke situatie toen?

Hoe staat de situatie ervoor in de geestelijke wereld als Kaïn en Abel geboren worden? Adam en Eva hebben gezondigd. Zij zijn door Satan verleid en tot zonde gekomen. Daarmee heeft Satan invloed gekregen op hun leven. Ook Dood is gaan heersen, waardoor er een zekere afstand is ontstaan tot God. De open en volmaakte communicatie in eenheid met God is verstoord. Door te zondigen heeft Adam zijn positie als heer van de schepping, als beheerder en drager van de schepping, ernstig geschaad. Hij is zijn positie als hoofd daarvan kwijtgeraakt. Satan heeft juist hém kunnen ‘pakken’ en daarmee macht gekregen over alles waarover Adam was gesteld. Met het zondigen van Adam is Satan heer van de wereld geworden. Natuurlijk ‘staat’ Adam dan nog en doet hij nog van alles, maar zijn positie is ernstig beschadigd. Daardoor kan hij zijn taak ten opzichte van zijn kinderen niet optimaal uitvoeren, niet zo uitvoeren zoals God het van den beginne heeft bedoeld. Als Adam niet had gezondigd, had hij zijn kinderen op een volmaakte en volwassen wijze kunnen heiligen. Dat was na zijn zonde niet meer mogelijk.

Maar God wil nog wel verder met de mens. We hebben in de vorige studie al gezegd dat God Adam en Eva niet zomaar de hof uitstuurt, zo van ‘bekijk het maar’. Nee, Hij bekleedt ze, Hij rust ze toe en begiftigt ze met rijke beloften. Hij wil de mens blijven zegenen vanuit Zijn Koninkrijk. In twee werelden: geestelijk en stoffelijk. Hij wil de mens voorbereiden op de komst van de komende Verlosser. God gaat door, Hij wil verder. Maar Satan wil ook verder. Die is niet tevreden met één zonde. Satan wil zich met de zijnen verder opdringen aan die mens, zich gaan indringen in het leven van de mens, in het leven van zijn nakomelingen, om zijn doel te bereiken. Dat is: mens en schepping voorgoed onklaar maken voor het bereiken van Gods doel. Hij wil alles vernielen, alles vernietigen. Zijn legermacht staat klaar, de eerste opening bij Adam is gemaakt. Satan treedt terug; zijn onderdanen mogen nu het verdere werk gaan doen. Zij moeten die zich ontwikkelende mensheid in bezit gaan nemen en zo op allerlei terreinen gaan toeslaan. Zo staat de zaak er in de geestelijke wereld voor als deze twee jongens worden geboren. God die met hen verder wil. En Satan die met zijn plan met mens en schepping verder wil. Twee werelden, twee rijken en vier mensen. Aanvankelijk vier mensen, er komen er steeds meer bij.

De geboorte en het opgroeien van Kaïn en Abel

Kaïn en Abel groeien op in het huisgezin van hun ouders. Ook in dat opvoeden van hun kinderen zullen Adam en Eva de hulp van de Heer hebben gezocht. Als Eva bij de geboorte van Kaïn zegt: met des Heren hulp heb ik een man verkregen, dan weet zij dat de Heer haar heeft bijgestaan in het ontvangen van deze eerste zoon, en dat de vloek ‘met smart zult gij kinderen baren’, met de hulp van de Heer opgevangen kan worden, en er een gezonde man ter wereld is gekomen.

Zo zullen zij ook in de opvoeding de hulp van de Heer hebben verwacht en hebben ontvangen. Ze hebben zich voor hun kinderen ingezet, hen alle mogelijke liefde gegeven, en het gezinsleven laten ontwikkelen. Kaïn wordt geboren, Abel wordt geboren. Er worden er nog veel meer geboren: het gezin groeit. In dat gezin staan Kaïn en Abel min of meer vooraan, het zijn de eerstelingen erin. En terwijl ze opgroeien horen zij natuurlijk van hun ouders over de gebeurtenissen in de hof. Dat wordt besproken. Dat wordt uitgelegd. Daar kun je zeker van zijn. En natuurlijk zullen Adam en Eva, naar het zicht dat zij op deze zaken hebben gekregen, hun kinderen hebben ingelicht over wat daar allemaal gebeurd is. Natuurlijk zullen zij hen op de hoogte hebben gebracht van de belofte van God aangaande de mens. Kaïn en Abel groeien bij deze beloften op. Ze groeien op in het gezin van hun ouders.

Hun beroepskeuze

Bij het ouder worden kiezen ze allebei een beroep: Kaïn wordt landbouwer, Abel wordt schaapherder. En ook daarin vullen ze elkaar prachtig aan: de landbouwer zorgt voor de groente en de schaapherder zorgt voor het vlees op tafel. Ik denk dat ze allebei in hun werk gezegend worden door God. Er is vrucht: het land brengt zijn vrucht voort. Ook de schapen brengen vrucht voort: er worden lammetjes geboren. In het zien van die vruchtbaarheid en het bemerken van die zegen van God handelen ze allebei naar wat ze van hun ouders hebben gehoord.

Het offer dat Kaïn en Abel aan de Heer brengen

Zij willen hun dank aan de Heer bekend maken. Ze brengen de Heer een offer. Ze brengen de eerstelingen van de vrucht hunner handen, de vrucht van hun werk, aan de Heer. Kaïn offert van de vrucht van het land, de vruchten der aarde, en Abel offert van de eerstelingen van zijn schapen. In Genesis 4:3 lezen we: Na verloop van tijd nu bracht Kaïn van de vruchten der aarde aan de Heer een offer; ook Abel bracht er een van de eerstelingen zijner schapen.

Wie begint met offeren? Kaïn. En dat is opmerkelijk. Hij doet dit als eerste. Hij is de eerste van de twee broers, de oudste. Hij geeft een goed voorbeeld: hij brengt een offer aan de Heer. Hij zal dankbaar geweest zijn voor zijn oogst. En Abel volgt zijn oudere broer naar de mogelijkheden die hij heeft als schaapherder. In die twee offers zit geen waardeverschil. Hoe weten we dat? Omdat later in Israël beide offers worden ingesteld. Zoek maar op: Numeri 18:13: De eerstelingen van alles wat op hun land is, die zij de Heer brengen, zullen voor u zijn; al wie in uw gezin rein is, zal het eten.Dus de eerste opbrengst van het land mag aan de Heer worden gegeven, dat is een goed offer. Daarna mogen deze offergaven aan de priesters worden gegeven. En in Exodus 13:12: van elke eerste worp van het vee dat gij hebt, zullen de mannelijke dieren voor de Heer zijn.

De eerstelingen van de kudde zijn voor de Heer, maar ook de vrucht van het land is voor de Heer: de eerstelingen van de tarwe-, gerst- en druivenoogst. Het volk Israël mag dat later als offer aan de Heer brengen. Kaïn en Abel doen dat hier; zij brengen beiden een offer aan de Heer van wat uit het werk van hun handen is voortgekomen. Daar zit niet het verschil.

Waaruit blijkt het geestelijk verschil bij hun offers?

Het gaat bij offeren niet zozeer om wat er in het zichtbare gebeurt, maar om wat daarbij in het onzichtbare plaatsvindt, wat er in de hemelsferen naar voren komt. Niet de daad van het offer telt, maar het hart van waaruit die daad gebeurt, is bepalend. In dat kader zegt Hebreeën 11:4: Door het geloof heeft Abel God een beter offer gebracht dan Kaïn.Brengt Abel een beter offer dan Kaïn omdat hij een dier offert en Kaïn de vrucht van het land? Nee. Abel brengt een beter offer dan Kaïn door zijn geloof: een zaak van het hart. Je kunt iets op twee manieren doen. Je kunt iets doen vanuit en door persoonlijk geloof en je kunt precies hetzelfde doen, omdat het kennelijk zo hoort. Aan de buitenkant valt er niets op, maar in de geestelijke wereld is er groot verschil. In de hemel blijkt het verschil. Niet zichtbaar voor mensen, maar wel zichtbaar voor de bewoners van de geestelijke wereld: voor God zijn engelen, alsook voor de boze geesten. Hier zie je de eerste werkingen vanuit het rijk der duisternis die op deze eerstelingen af komt.

Abel is intens bezig met alles wat hij heeft gehoord van zijn vader en moeder. Hij zoekt naar de werkelijkheid bij God en komt tot geloof in God. Mét het brengen van zijn offergaven uit hij zijn persoonlijk geloof in God. Kaïn brengt ook offers; hij is God ook wel dankbaar, maar hij zoekt daarin niet zoals Abel. Abel gaat in op het onderwijs van zijn ouders, hij doet er iets mee. Hij krijgt niet alleen kennis ván God, maar ook steeds meer kennis áán God. Hij krijgt een relatie met zijn God. Bij Kaïn blijft dat achterwege. Hij offert wel, doet alles zoals het hoort en zoals zijn ouders het gezegd hebben. Hij is dankbaar voor de zegen die God hem geeft, maar zijn hart blijft er ‘koud’ onder. In het opklimmen in de geestelijke wereld en werkelijkheid blijft hij ver achter. Abel klimt op, Kaïn niet. Abel gaat door weerstanden heen, hij zoekt en vindt. Kaïn wordt laag gehouden, komt niet hogerop, kan niet echt opstijgen. Dat is bij het eerste offer dat beide broers brengen waarschijnlijk nog niet opgevallen. Maar op een gegeven moment gaat dat wél opvallen. Een hartsgesteldheid komt op een zeker ogenblik tevoorschijn. Of je dingen met het hart doet of dingen uit gewoonte - in het begin zie je het verschil niet, maar na verloop van tijd ga je het zien. Met name op die momenten als er zaken aan de orde komen, waarbij het contact met de geestelijke wereld heel belangrijk is. En dat is bij het offeren het geval. Op momenten dat je God wilt danken, God iets wilt aanbieden, Hem met je offergave wilt naderen, zijn dat bij uitstek momenten waarin zulke verschillen gaan blijken.

Het verschil wordt groter

Abel verwacht ‘meer’. Hij wil niet alleen zijn God bedanken, maar ook iets van God ontvangen. Abel komt niet alleen tot actie, maar verwacht van God ook reactie. Hij heeft heel veel nagedacht over wat er is gebeurd in het paradijs, wat God daar heeft laten zien aan zijn ouders met die dierenvellen. Abel zoekt en hoopt op verdere leiding en onderwijzing van God, met name op die momenten dat hij offert. Bij Kaïn leeft die verwachting niet, althans veel minder. Naarmate de tijd vordert, wordt het verschil tussen deze twee jongens - inmiddels volwassen mannen - steeds groter.

Denk dus niet dat alles op één dag is gebeurd. Dit hoofdstuk, Genesis 4, beschrijft een ontwikkeling van vele jaren. Kaïn en  Abel zijn geen kleine jongens meer als ze uiteindelijk samen het veld in gaan en het verschrikkelijke gebeurt. Abel is dan ongeveer 120 jaar en Kaïn dus nog wat ouder. Het verschil wordt groter naarmate de tijd voortschrijdt. Dat verschil gaat ook steeds meer opvallen; maar niet door zichtbare dingen.

Een foutieve voorstelling

Als je aan Kaïn en Abel denkt als zij allebei hun offer aan de Heer brengen, waar denk je dan aan, welk ‘beeld’ heb je daarbij? Bij de één gaat de rook ‘omhoog’ en bij de ander gaat de rook ‘opzij’ ... Waarom denk je dat? Omdat het je vroeger zo min of meer is voorgehouden. De Heer neemt het offer van Abel aan: dan gaat de rook recht omhoog. En het offer van Kaïn slaat Hij af: de rook gaat opzij. Of ken je dat plaatje uit de kinderbijbel niet? Zo’n plaatje kan blijven ‘hangen’. Zeker als dat verhaal je heel wat keren is voorgelezen.

Ik geloof niet dat het zo is gebeurd. Als Kaïn heeft geofferd, is zijn rook ook gewoon omhooggegaan. Net zoals bij Abel. Maar het verschil komt openbaar in de geestelijke wereld. Hoe vaker dit gebeurt, des te groter het verschil wordt. En des te meer die twee mannen daar iets van gaan ervaren.

Abel krijgt een getuigenis

We hebben gelezen in Genesis 4:4: en de Heer sloeg acht op Abel en zijn offer. De Canisiusvertaling zegt: Jahweh ziet genadig neer op Abel en zijn offer. Hij ziet Abel. Hij ziet wat zich in het hart van Abel ontwikkelt, zich al ontwikkeld heeft, waarnaar Abel zich uitstrekt in zijn relatie met God. En dan zegt Hebreeën 11:4: Hierdoor werd van hem getuigd, dat hij rechtvaardig was, daar God getuigenis gaf aan zijn gaven en hierdoor spreekt hij nog, nadat hij gestorven is.In het offeren, in het zoeken naar zijn God, ontvangt Abel een getuigenis. Hij ontvangt een getuigenis van God in zijn hart. Hij weet zich gerechtvaardigd, mede door zijn offer dat hij in geloof brengt.

Zonder bloedstorting geen vergeving

Ik vermoed dat Abel bij dat offeren - dat hij elk jaar als zijn schapen hun eerstelingen werpen opnieuw doet - iets is gaan begrijpen van het principe van de schuldvergeving. Abel heeft naar mijn mening iets begrepen van het principe wat later in de Bijbel is opgeschreven: zonder bloedstorting geen vergeving (Heb.9:22). Abel heeft iets gezien van het ‘plaatsvervangende’ offer. Van iemand die de zonden van hem overneemt. Hij heeft iets begrepen van wat zijn Verlosser later voor hem zou doen. In het beeld van het offeren van het schaap, waarvan het bloed wordt uitgestort, ontvangt hij een getuigenis: zonder bloedstorting géén vergeving, maar met bloedstorting, in geloof gebracht, wél vergeving. Door dit geloof wordt Abel gerechtvaardigd. Niet door het brengen van dat offer, maar door zijn geloof in de werking van dat offer, door zijn zoeken van God. Als Abel dit getuigenis van God ontvangt, maakt hem dat blij. Het heeft hem niet alleen gerechtvaardigd maar hem als rechtvaardige ook ingeleid in de wereld van God. Het hemelse koninkrijk van God gaat voor Abel open.

God wil mensen bereiken met Zijn raad

God geeft een getuigenis aan deze man. God kan iets kwijt aan Abel. Als God een getuigenis kan geven, als God iets kwijt kan aan mensen, geeft dat vreugde in hemel en op aarde. Bij God en bij degene die het van God ontvangt. God benut de mogelijkheid om zijn raad te openbaren aan Abel. En dat is niet alleen voor Abel bedoeld, maar voor het hele gezin van Adam en Eva. Door Abel heen wil God Zijn raad openbaren aan de mensen rondom Abel. Door middel van Abel een zegen schenken aan allen, ook aan Kaïn. God kan iets aan Abel openbaren, en daarom kiest God voor een verdere openbaring van Zijn raad via Abel. Daarmee stoot God Kaïn niet af. God stoot nooit iemand af. Hij werkt door mensen die Hij kan bereiken, door mensen die Hem naderen en die Hij kan naderen. En dat doet Hij ten bate van allen, zo is God. God geeft een getuigenis aan Abel in de hoop hiermee ook Kaïn te bereiken. Om allen te bereiken die op dat moment op aarde leven. Abel straalt. Hij heft zijn gelaat op, staat er, hij ziet omhoog met dubbele dankbaarheid. Niet alleen voor de vergeving van zijn zonden die hij ervaart, maar voor alles wat hij van God ontvangt. Er wordt gerechtigheid bewerkt in zijn hart. Er ontstaat vrede en blijdschap, hij ervaart iets van het klimaat van Gods koninkrijk. Hij ervaart verheffing, zegt de vertaling Reisel. Hij weet: ik ben op de goede weg. Deze weg voert verder omhoog, hierop wil ik vol geloof en vertrouwen verder.

Het rijk der duisternis dringt zich op aan Kaïn

God geeft in het offeren van Abel een getuigenis aan Abel. Maar denk niet dat die andere partij in de hemelsferen op dat moment stil zit. Satan wil ook een ‘getuigenis’ geven en daarmee zijn duivelse bedoelingen opdringen en uitvoeren. Zijn legeroversten dringen zich ook op. Aan wie? Aan degene die zij kunnen bereiken. Zij benaderen Kaïn, de man die niet zo’n goed contact met God heeft. Om hem iets duidelijk te maken, en daarmee dan Abel te kunnen treffen. Precies het tegenovergestelde. God wil Abel iets geven voor hemzelf en ten bate van allen die rondom hem zijn. Satan wil iets bij Kaïn bewerken om niet alleen hem, maar juist ook die broeder van hem te treffen. Ook Kaïn krijgt gedachten: waarom straalt die Abel zo? Waarom openbaart God hem iets en niet aan jou? Jij bent toch de eerste die een offer heeft gebracht en niet hij? Jij bent toch de oudste? Jij hebt toch de eerste rechten? Dat hoef jij niet te pikken. De vijand komt met afgunst en jaloezie, en zaait dat in het hart van Kaïn.

Een geest van jaloezie en afgunst

En dat is een enorme geestelijke vijand, die juist dán zijn kansen benut als het contact met God al enigszins onder druk staat en verstoord is. Hij zaait afgunst en jaloezie, en Kaïn gaat erop in. Hij gaat met die gedachten aan de gang en dat drijft een wig tussen hem en Abel. Hij kijkt anders naar zijn broer dan voorheen. Er begin iets in zijn hart tegen Abel te ontstaan: het begin van haat. Abel is vol liefde, hij wil zijn broer en het gezin van zijn ouders dienen met wat hij van God heeft ontvangen, maar Kaïn is ‘niet thuis’.

Zich verworpen voelen en tot boosheid komen

Kaïn voelt zich achtergesteld. Hij voelt zich verworpen. Hij voelt zich gepasseerd. En dat maakt hem boos; dat maakt hem woedend, zeggen andere vertalingen. Kaïn ontsteekt in heftige toorn zegt de Canisiusvertaling, zijn gezicht betrekt, hij laat zijn hoofd hangen (Leidse vertaling), zijn gelaat verandert (Lutherse vertaling). En ook dat heeft zich door de tijd heen opgebouwd. Waarom hij wel en ik niet? Dat is jaloezie, maar het voelt bij Kaïn als verwerping. Het is afgunst die door de vijand wordt ingezaaid, maar Kaïn voelt zich gepasseerd, hij voelt zich verworpen. Wie verwerpt Kaïn? Niemand: God niet, zijn ouders ook niet, en Abel al helemaal niet.

Een geest van weerspannigheid samen met die van afgunst

Toch voelt Kaïn dat wel. De geest van afgunst en jaloezie is samen met de geest van weerspannigheid bezig om Kaïn in het spoor van afgunst, jaloezie en haat op te jagen, om hem niet te laten buigen voor wat God hem door zijn broer Abel wil geven, maar hem daar juist tegenin te laten gaan. Boze geesten zijn in de hemel van Kaïn eropuit om hem geen zicht te geven op de werkelijkheid, en hem niet in te laten gaan op de door God geboden mogelijkheden: vergeving van zonde en rechtvaardiging, ook voor hém. Ze zijn bezig hem door te laten denken op, en te laten leven vanuit een door hen vertekende geestelijke werkelijkheid. Ze willen Kaïn opjutten en voortdrijven in hun richting. Natuurlijk zal de geest van verwerping daar het zijne aan hebben toegevoegd en zo het proces van verleugening hebben voortgezet.

Deze geesten zoeken toegang tot het levenshuis van Kaïn, ze willen daar binnendringen en de regie in handen krijgen. En dat gebeurt... Terwijl de ene broeder zich opent voor God en een getuigenis krijgt van God ten bate van het geheel, komt de andere broeder onder de macht van geesten van jaloezie en afgunst, waardoor hij zich verworpen voelt en er een wig tussen hen gedreven wordt.

Zo werken de boze geesten

Je ziet dat niet alleen bij Kaïn en Abel gebeuren. Wat hier gebeurt is een voorbeeld. Het laat zien hoe de machten der duisternis broeders tegen elkaar opzetten. Ze hebben het bij de eerste twee broers op aarde ingezet om hen uit elkaar te jagen. Om die ene - die voor hen bevattelijk is - aan te zetten tot broederhaat, tot broedermoord, om daarmee die andere - die zich opent voor God - uit de weg te ruimen. Om degene door wie God wil zegenen uit te schakelen.

Voorbeelden van broederhaat

Zo gaat het door alle eeuwen heen. Je kunt daarvan in de bijbelse geschiedenis heel wat voorbeelden zien, zeker in ‘aanzet’. Gelukkig hebben ze lang niet allemaal geleid tot broedermoord, maar wel tot broederhaat.

Denk eens aan Jakob en Esau. Esau opent zich voor de werking van weerspannige geesten, hij verzet zich tegen Jakob: hij is de oudste, de eerstgeborene.

Denk eens aan Jozef en zijn broers. Wat voelen die mannen zich verworpen en gepasseerd als vader Jakob aan Jozef die veelkleurige jas geeft. Maar het is geen verwerping, maar pure jaloezie. Al ervaren zij het zo wel.

Denk eens aan Mozes. Mozes ten opzichte van zijn oudere broer Aäron en zijn zus Mirjam. Ze gaan een hele tijd met hem mee en dan opeens is er dat moment in de woestijn dat Mirjam en Aäron naar Mozes toekomen en zeggen: de Heer spreekt ook door ons, Mozes. (Num.12:2) Het gaat nog net goed daar. Mirjam wordt melaats; ze komen tot inkeer. Mozes bidt voor Mirjam waardoor ze kan terugkomen in de vergadering.

Denk eens aan David en zijn broers. Wordt David tot koning gezalfd om zijn broers te overtroeven? Nee, natuurlijk niet! Hij zal in Gods kracht als koning het hele land gaan dienen. Maar zijn oudere broers verachten hem - zeker in het begin. Jaloezie!

Het is herkenbaar tot op de dag van vandaag. Nog steeds probeert de duivel broeders en zusters op deze manier uit elkaar te drijven. Om degenen door wie God ten bate van allen wil werken en zegenen, uit te schakelen door hen die zich openstellen voor gedachten van de vijand. En altijd speelt daar jaloezie en afgunst in mee.

Kaïn had een andere instelling kunnen hebben…

Wat had Kaïn bij alles wat hij ziet en meemaakt, ook kunnen doen? Hij had kunnen vragen aan Abel: joh, waarom ben jij zo blij? Vertel mij eens van wat jij meemaakt? Hij had zich kunnen openen voor wat God hem door zijn broer Abel had willen aanreiken, en zich daarin kunnen voegen. Maar dat willen zijn vijanden uit het rijk der duisternis natuurlijk niet. Aan die ander wat vragen? Je hoeft niets te vragen, trek je eigen conclusies maar. Jij hoeft niet te luisteren naar die jongere broer van je, jij hoeft je niet naar hem te voegen, je moet voor jezelf opkomen.

De zonde ligt als belager op de loer

De zonde ligt dan als een belager aan de deur, maar je beseft het niet. Dat zijn begeerte naar je uitgaat, bemerk je niet. Dat hij je levenshuis wil binnentreden en daar de regie in handen wil nemen, bevroed je niet. Maar God ziet het wél gebeuren. God ziet niet alleen de positieve ontwikkelingen in het hart van Abel, Hij ziet ook de negatieve ontwikkelingen in het hart van Kaïn. Want voor Hem ligt alles ‘open’ en ‘ontbloot’. Het gebeurt in de geestelijke wereld. God ziet wat er in het hart van mensen werkzaam is.

God spreekt Kaïn aan

Wat mooi dat God Kaïn op dit moment tegemoet treedt, hem aanspreekt en hem volledige duidelijkheid geeft over de ontstane situatie en het dreigende gevaar erin. Genesis 4:6: En de Heer zei tot Kaïn: Waarom zijt gij toornig en waarom is uw gelaat betrokken? Moogt gij het niet opheffen, indien gij goed handelt? Doch indien gij niet goed handelt, ligt de zonde als een belager aan de deur, wiens begeerte naar u uitgaat, doch over wie gij moet heersen. God spreekt Kaïn aan, treedt hem tegemoet. God verwerpt Kaïn niet ook nu niet, dat doet Hij nooit. Hij geeft Kaïn de kans om alsnog uit dat hele aangelegde web van jaloezie, leugens en haat, uit heel die duivelse hinderlaag weg te komen.

God treedt Kaïn tegemoet

Ook hierin verandert God niet. Nog steeds treedt Hij mensen tegemoet. Hoe diep ze ook al in een duivels web verwikkeld zijn geraakt. Hij wil je tegemoet treden om je te redden. Hij wil je ogen openen voor de werkelijkheid, je terugbrengen op de plaats waar je hoort te zijn. Ook jij, Kaïn, mag je hoofd opheffen en verheffing ervaren, door nu het goede te doen. Denk eraan, Kaïn, de zonde is nu heel dichtbij gekomen. Laat hem niet binnenkomen, stuur hem weg. Kom tot inkeer, Kaïn, bekeer je en ga heersen over de zonde, over deze zondemacht, wiens begeerte naar jou uitgaat. Nu kan het nog. Je bent geestelijk nog vrij, Kaïn, je bent nog niet gebonden. Je kunt nu nog de broederliefde aanwakkeren en die broederliefde verder laten doorwerken. En zo de omslag van broederliefde naar broederhaat voorkomen.

Kaïn laat de machten in zijn leven toe

Wat doet Kaïn? Genesis 4:8 zegt: Maar Kaïn zei Kaïn gaat er niet op in. Hij laat de kans die God hem biedt, liggen. Hij laat zijn hoofd hangen, blijft naar beneden kijken en kijkt dus niet met God mee naar de mogelijkheden die er ook voor hem zijn. Vanaf dat moment dringen de boze geesten naar binnen; zij drukken nu door. Kaïn wordt de eerste gebonden mens op aarde. Welke gevolgen dit heeft, weten we. We kennen de treurige afloop van deze geschiedenis. De eerste moord op aarde vindt plaats. Het eerste gezin op aarde wordt ‘verscheurd’. Kaïn moet ervandoor met zijn gezin. Hij kan niet bij zijn familie blijven wonen: wat een ellende!

Een voorbeeldverhaal

Deze geschiedenis is ons tot voorbeeld nagelaten, ter lering en ter vertroosting. Zowel wat betreft het leven van Abel: in dat zoeken en vinden van God, in het ontvangen van dat getuigenis van God, in het tot zegen gesteld worden voor de mensen rondom je. Het is een voorbeeld voor ons in onze weg omhoog. Maar ook Kaïn is ons tot voorbeeld. Judas spreekt in vers 11: Wee hun, want zij zijn de weg van Kaïn opgegaan, zij zijn voor de verleiding van een Bileamsloon bezweken en door het verzet van een Korach ten onder gegaan. De weg van Kaïn opgaan is het doorlopen van het proces waarvan het leven van Kaïn getuigt. Het is een weg, niet slechts een stap. Ga nooit de weg van Kaïn op, doe dat nooit. Heb je er één of twee stappen op gezet, kom dan tot inkeer. Laat je niet verleiden om die weg van Kaïn op te gaan. Waarmee begint dat vaak? Met moeilijkheden, verdrukking en afgunst. Let dus goed op dat deze beproefde methode van de machten der duisternis geen vat op je krijgt. Juist als wij als broeders en zusters samen willen optrekken, samen gezegend willen worden en in deze eindtijd de gemeente van de Heer vorm willen geven, waarin broederliefde bepalend is. Let dan op! God zoekt binnen een gemeente altijd naar mensen door wie Hij wil spreken en kan werken, maar dat is nooit om de één te verheffen boven de ander. Dat wil de duivel ervan maken. Steeds weer opnieuw.

Het complot dat geesten smeden

De geesten van weerspannigheid en verwerping, we kennen ze toch? Wat hebben we daar al veel over gehoord. Ik denk dat de geschiedenis van Kaïn en Abel ons veel te zeggen heeft over de werkingen van de geest van jaloezie en afgunst. Houd die geesten in de gaten. Juist in het complot met die geesten die al zo ‘bekend’ zijn. Afgunst en jaloezie, de geesten van afgunst en jaloezie, kunnen de venijnige ondergrond vormen van wat velen ‘ervaren’ als verwerping, van wat je ervaart in die ‘aanhoudende’ verwerping. Je krijgt dan geen overwinning over die (geest van) verwerping. En wat zit daar dan vaak achter? Afgunst en jaloezie. Het is de ondergrond die Kaïn tot moord heeft kunnen aanzetten. Zie afgunst en jaloezie als zonde, want dat is het gewoon. Zie het als zonde en ga met het feit dat je het als zonde erkent en wilt belijden, van harte in op de mogelijkheid die God je biedt in Jezus Christus, Zijn Zoon.

Verheffing vanuit Gods werkelijkheid

Ga de weg van Abel. Vind vergeving van zonde en ervaar verheffing. Verheffing: dat is opklimmen in de geestelijke wereld. Zie de mogelijkheid die God je in de gemeente door broeders en zusters heen geeft, als komend van Hem, en benut die mogelijkheid. Kijk met God mee naar de situaties en ga nooit mee in het kijken van de duivel. Zet de bril van de duivel af en zet de bril van God op. Leef vanuit Gods hemelse werkelijkheid, zeker in de tijd die is ingegaan. Ik denk dat dit van groot belang is voor ons als gemeente van de eindtijd. Waarin de broederliefde volmaakt zal worden en de eenheid van Geest in die liefde volledig tevoorschijn zal komen.

Let op het begin van verwerping en afwijzing

Dan hebben we niets, maar dan ook niets nodig van wat zich in het leven van Kaïn zich aandient. Daar dienen we op bedacht te zijn en ons dan ook persoonlijk en gezamenlijk volkomen van te distantiëren. Het kan met iets heel ‘kleins’ beginnen. Waarom hij wel en ik niet? Waarom wordt zij voor iets gevraagd en ik niet? Moeten ze mij niet? Daar heb je het. Zo kan het beginnen. Voor jezelf ervaar je het als verwerping, maar het is eigenlijk dat je wilt hebben wat die ander heeft. En dat heet afgunst.

Zoek het getuigenis van God in je leven

Zoek de dingen die God je geeft, die Hij je wil geven. Daarin ontvang je een getuigenis van Hem, vind je de verheffing en mag je door in het spoor dat Jezus je wijst. Hij is de Gezalfde, de Gezegende, die met grote wijsheid ons als mensen in zijn gemeente bijeenbrengt en steeds hogerop voert.

Waar gaan we als gemeente naartoe?

Waar hebben we in het verleden toch allemaal in gezeten? Waar zaten we 40 jaar geleden, misschien was je er nog niet eens. Ieder van ons komt ergens anders vandaan, ieder met zijn schade, zijn last en zijn probleem. Nu zijn we door de Heer bij elkaar gebracht om samen met Hem een gemeente te vormen. Dat is geen eenvoudige opgave. Als we allemaal de weg van Abel gaan en de weg van Kaïn definitief de rug toe keren, komt het goed. Dat geloof ik. Dan mogen we in het stellen van ons leven tot een heilig en God welgevallig offer, steeds meer ontvangen van onze God die ons zegent en ons door Jezus Christus steeds verder bijeenbrengt - bij de Ene brengt - en tot één lichaam maakt.

Deze geschiedenis van Kaïn en Abel heeft mij diep getroffen. Ik hoop dat u er iets van kunt oppakken. De Heer zegent ons in het uitwerken!

Deze website houdt statistieken van uw bezoek bij. Wij gebruiken hiervoor Google Analytics, maar zonder persoonlijke gegevens door te geven. Geef hier uw keuze aan.