De opening van het derde zegel

Inleiding

De opening van het tweede zegel is een belangrijke stap in de openbaring van het geheimenis der wetteloosheid. Jezus legt de kern van het antichristelijke verzet tegen de voortgang van zijn werk in zijn gemeente bloot. Hij geeft zicht op de geest die hierin het hoofd is, de grootvorst die samen met zijn handlangers de openbaring van het geheimenis van Christus in ons leven wil tegenhouden: Belial (BS 30). Het derde en vierde zegel gaan dit beeld aanvullen.

Drie typeringen

Door het openen van het tweede, derde en vierde zegel geeft Jezus ons zicht op alle machten en krachten die bij het geheimenis der wetteloosheid betrokken zijn. In drie korte, profetische beschrijvingen karakteriseert Hij het wezen en werk van de geesten die dit duivelse complot tegen zijn gemeente vormen. Jezus openbaart het hele scala van antigoddelijke en antichristelijke werkingen: drie ruiters te paard trekken uit om het werk van de ruiter op het witte paard in levens van mensen teniet te doen.

Het gaat bij deze onthullingen niet om drie afzonderlijk te benoemen grootvorsten uit de legermacht van Satan; er zijn in de hemel méér dan drie grootvorsten actief: het beest uit de zee telt al zeven koppen (Op.13:1), de draak eveneens (Op.12:3). Het zijn drie profetische typeringen die samen een beeld geven van de vele werkingen die je binnen het geheimenis der wetteloosheid kunt onderscheiden.

We mogen deze typeringen in heilzaam overleg met onze Heer doordenken en in eigen hemel gaan herkennen. Zonder vrees; in het licht dat Hij doet opgaan. Om dan ook met Hem alle werken van de duivel in ons leven te verbreken, ons geheel aan de greep van Belial en de zijnen te onttrekken. Zo klimmen we onder zijn leiding op in het volle licht. Zo wordt het geheimenis van Christus verwerkelijkt in onze levens en gemeenten.

Het derde zegel

En toen Hij (=Jezus) het derde zegel opende, hoorde ik het derde dier zeggen: Kom! En ik zag, en zie, een zwart paard, en die erop zat had een weegschaal in zijn hand. En ik hoorde als een stem te midden van de vier dieren zeggen: Een maat tarwe voor een schelling en drie maten gerst voor een schelling; en breng geen schade toe aan de olie en de wijn (Op.6:5-6).

Wederom klinkt de uitnodiging vanuit het Koninkrijk Gods: Kom, treed nader. Ga in op wat het Lam je toont. Pas dit toe in je persoonlijk leven en in het leven als gemeente. Ook nu mag je rekenen op ondersteuning van Michael en zijn heilige engelen: zij staan je ook bij in de strijd tegen de ruiter op het zwarte paard.

Wat laat Jezus ons hier zien? Waarom rijdt er nu een ruiter op een zwart paard uit? Waar duidt de weegschaal op? Op welke geestelijke werkelijkheid doelt de uitspraak over tarwe en gerst, over olie en wijn?

Kleur

Evenals bij de opening van de vorige zegels wijst ook nu de kleur van het paard op een geestelijke realiteit. Zwart vormt de grootst mogelijke tegenstelling met wit. In diep zwart is niets te vinden van helder wit. Zwart wijkt dus nog verder af van wit dan rood.

We weten reeds dat ‘wit’ de kleur is van het volle licht. Het staat voor alles wat bij God, de Vader der lichten, en zijn Koninkrijk, het rijk des lichts, hoort. Wit duidt op zuiverheid en reinheid, op heiligheid en heerlijkheid. Het spreekt van vrede en gerechtigheid, van goedheid en legaliteit, van harmonie en eensgezindheid. Wit straalt en blinkt in het volle licht; het past volkomen bij het licht van God (BS 29/2).

In het vorige bijbelstudieblad is aangegeven waar de kleur ‘rood’ op doelt: dat staat voor onzuiverheid en onreinheid, voor zonde, onheil en verderf. Rood spreekt van onvrede en ongerechtigheid, van slechtheid en wetteloosheid, van disharmonie en verdeeldheid. Het wijst daarmee op de groep boze geesten in de hemelse gewesten die deze (on)dingen in mensen bewerken (BS 30/5,6).

Zwart

Zwart staat lijnrecht tegenover wit: het spreekt van duisternis in plaats van licht, van dood in plaats van leven. Het wijst op de geestelijke nacht in plaats van op de volle dag.

Zwart is dus evenals rood een kenmerkende kleur voor werkingen vanuit het rijk van Satan en Dood. Zwart staat in de bijbel voor alles wat bij de geestelijke duisternis en dood hoort. Het wijst op het ontbreken van licht en leven, van blijdschap en hoop, van ruimte en vrijheid. Op de (totale) afwezigheid van het klimaat van Gods Koninkrijk.

Ook in het dagelijkse leven heeft de kleur zwart betekenis gekregen. Denk hierbij aan uitdrukkingen waarin ‘zwart’ voorkomt: zwart werk, zwarte bril, zwarte magie... Deze liggen in lijn met wat de bijbel zegt over ‘zwart’; je kunt de werkingen van het rijk der duisternis direct herkennen.

Om de diversiteit in deze ‘zwarte’ werkingen te ontdekken, noemen we eerst een aantal karakteristieke betekenissen van zwart. Daarna lichten we enkele werkingen verder toe.

Rouw

Zwart is de kleur van treurnis en rouw. Jeremia zegt: Juda treurt en zijn poorten zijn ineengezonken, zij liggen in rouw ter aarde; het gejammer van Jeruzalem stijgt omhoog (14:2). Haar poorten kwijnen, liggen in het zwart ter aarde (LeV); haar poorten zijn verzwakt; zij zijn in het zwart gekleed ter aarde toe (SV).

Zwart staat dus voor droefheid en verdriet, leed en smart. Voor alles wat je terneer drukt en het leven ‘zwaar’ en ‘onmogelijk’ maakt. Voor alles wat je wil laten wegkwijnen, je het (ware) leven wil ontnemen: het is de kleur van de dood.

Pessimisme

De kleur zwart is karakteristiek voor het pessimisme: je beziet dan alles door een ‘zwarte bril’. Zwart wijst op somberheid, neerslachtigheid, zwaarmoedigheid, moedeloosheid, uitzichtloosheid, etc. Je ziet het niet meer zitten; alles om je heen is donker en zwart, triest en doods.

Zwart is verbonden met het negatieve denken en spreken, met een negatieve instelling. Je ziet overal minpunten en moeilijkheden. Je verwacht ‘niets’ meer van het leven, alles gaat toch fout. Dit negativisme is een voedingsbodem voor sarcasme en cynisme. Het leidt tot bitterheid en zwartgalligheid.

Wetticisme

Zwart duidt ook op geestelijke verdrukking en onderdrukking. Op de ‘knoet’, op het leven onder de wet. Je moet beantwoorden aan allerlei regels en voorschriften. Je moet voldoen aan allerlei geboden en verboden, zoals: raak niet, smaak niet, roer niet aan (Col.2:21). Zwart wijst op het zware juk waar je dan onder gebukt gaat. Het is de kleur van het wetticisme. Denk in dit verband eens aan de vele gelovigen die zich in het zwart (moeten) kleden. We kennen zelfs - zoals dat in de volksmond heet - een ‘zwartekousenkerk’.

Uiterlijke vroomheid

De kleur zwart is op grond van het bovenstaande verbonden met uiterlijke vroomheid en Farizeïsme. Met alles wat de schijn ophoudt, zoals gewilde nederigheid en kastijding van het lichaam (naar Col.2:18,23). Denk hierbij ook aan allerlei godsdienstige gewoonten en plichtplegingen, aan religieus ceremonieel. Het is opgeblazen, ijdel en eigendunkelijk. Het leven Gods is er niet in aanwezig, integendeel. Het is onvruchtbaar, aards, vleselijk. Het berooft je van heil, het doet je de prijs missen. De uitspraken van Jezus over Farizeeën en wetgeleerden mogen in dit kader worden geplaatst en verstaan (bijv. Luc.11:37-52). Dit typeert notoire ‘zwartrokken’.

Onwettig

Zwart wijst niet alleen op wetticisme - het gebukt gaan onder het juk der wet - maar ook op het onwettige - het ontduiken van de wet. Denk hierbij aan ‘zwart’ werk, de ‘zwarte’ markt, aan alles wat in het geniep gebeurt en het daglicht niet kan velen.

We zijn dit ‘dubbele’ al meerdere malen tegengekomen in de werkingen van het rijk der duisternis. Het maakt de duivel blijkbaar niet uit of je nu naar links, dan wel naar rechts (= tegenovergestelde) afdwaalt, als je maar niet op de rechte en goede weg door gaat. Hij is erop uit het ‘wit’ van Gods Koninkrijk niet tevoorschijn te laten komen in je leven, de ‘dag’ van Christus niet te laten aanbreken in de gemeente.

Veroordeling

We kunnen vanuit de bijbel nog meer symbolische betekenissen van zwart ontdekken. De kleuren wit en zwart worden in de tijd van het Nieuwe Testament gebruikt bij de rechtspraak: een witte steen duidt op vrijspraak, een zwarte steen op veroordeling.

Jezus geeft ons een witte steen met daarop onze nieuwe naam (naar Op.2:17). Hij spreekt ons vrij van elke aanklacht en schuld; Hij spreekt ons aan met onze nieuwe naam, naar wie wij (mogen) zijn in Hem: een nieuwe schepping.

We mogen hieruit afleiden dat Satan slechts zwarte stenen uitreikt, met daarop onze oude naam. Hij klaagt ons dag en nacht aan (Op.12:10). Hij beschuldigt en veroordeelt ons onder alle omstandigheden. Hij blijft ons steevast aanspreken met een oude naam, ontleend aan een (oude) situatie die door hemzelf is bewerkt.

Toverij

Zwart is ook de kleur van toverij: we spreken van ‘zwarte magie’. Je kunt door geesten die binnen het geheimenis der wetteloosheid werkzaam zijn ‘betoverd’ worden (Gal.3:1). Deze werkingen verblinden (Can) en leiden tot ongehoorzaamheid aan de waarheid (SV). Je wordt onverstandig en dwaas, ondanks alles wat Christus je geeft. Je eindigt in het vlees, ondanks je goede begin in de Geest (vs.3 NBG/Can). Deze ‘zwarte’ krachten en machten nemen Gods Koninkrijk van je weg (naar Mat.21:43).

Niet op zichzelf

Bovenstaande werkingen staan niet op zichzelf. De ruiter op het zwarte paard trekt niet alléén uit in de hemel van mensen. Hij doet dit samen met de ruiter op het rossige (rode) paard en de ruiter op het vale (geelgroene) paard. De betekenissen en werkingen die we bij zwart kunnen onderscheiden staan niet los van die van rood en geelgroen. In het slechte en onwettige van zwart zien we een verbinding met de ongerechtigheid en het wetteloze van rood. In het doodse en betoverende van zwart ligt een koppeling met het verderfelijke en occulte van geelgroen.

In de strijd tegen het witte paard vult het zwarte paard het rode paard naadloos aan. De ‘vermenging’ die door het rode paard wordt ingezet, wordt door de ‘verduistering’ van het zwarte paard verder aangezet; de tegenstelling met het zuivere ‘wit’ wordt verder opgevoerd. Nog meer dan rood is zwart in staat om al het aanwezige wit te bedekken en uit te schakelen. Het vale paard voegt hier het ‘zijne’ aan toe. Daarover schrijven we in de volgende bijbelstudie.

Antichristelijk

Door zicht te geven op het zwarte paard laat Jezus zien dat wij in het antichristelijke meerdere werkingen kunnen onderscheiden. Deze volgen elkaar op en versterken elkaar.

In de uitvoering van het geheimenis der wetteloosheid voert Belial een leger aan dat niet alleen uit ‘rode’ divisies bestaat, maar ook uit ‘zwarte’ en ‘vale’. Door zijn ‘rode’ divisies bewerkt hij wetteloosheid en verdeeldheid, blokkeert hij de doorgaande vernieuwing en handhaaft hij allerlei vleselijke werkingen (BS 30/9). Door het regiment boze geesten dat werkzaam is in het zwarte paard, voegt hij daar nog een aantal duistere (=verduisterende) werkingen aan toe.

Wanneer de ruiter op het zwarte paard de hemel van mensen binnenrijdt en hierin een toenemende ‘zwarting’ bewerkt, doet Belial een aanslag op de (door)werking van het licht in hun leven. Door de geestelijke lichtbronnen af te schermen zet hij aan tot een geestelijke zons- en maansverduistering in de hemel van mensen en gemeenten. Met de zijnen werkt hij toe naar het zwart worden van de zon, zoals beschreven bij de opening van het zesde zegel (Op.6:12). Mede door dit zwarte paard staat hij aan de basis van de verduistering van zon, maan en sterren, zoals genoemd bij het blazen van de vierde bazuin, ten tijde van het zevende zegel (Op.8:12).

De processen waarop Jezus met het verbreken van het tweede, derde en vierde zegel zicht geeft, krijgen na de opening van het zesde en zevende zegel hun volle doorwerking (BS 28/6). Het werk van de geesten die werkzaam zijn in het rode, zwarte en vale paard, komt dan in en door de antichrist en zijn antichristelijke gemeente geheel openbaar.

Moeite en druk

Door de ruiter op het zwarte paard wil Belial je van licht beroven, je in duisternis laten wandelen, je in pijn doen neerliggen (naar Jes.50:10-11). Hij wil je geestelijk ‘in het zwart’ doen gaan: je een kwijnende geest bezorgen in plaats van een lofgewaad. Je in rouw dompelen, in plaats van in vreugdeolie. Je as geven en dus geen hoofdsieraad (naar Jes.61:3). Hij wil je actieve inzet om Jezus te volgen en zijn gemeente mede vorm te geven doen tanen door je teleur te stellen in (de hoop van) het evangelie, je te frustreren in het proces van gemeentevorming. Hij wil het hele werk van Jezus Christus in jou en de gemeente ontkrachten, de goede ontwikkeling stoppen en zelfs terugdraaien.

De geesten die Jezus bij de opening van het derde zegel aanwijst met het ‘zwarte paard’ zetten je geestelijk onder druk, maken je lusteloos en moe, ontnemen je de vreugde en vrede van Christus, doen het leven met Hem als ‘moeilijk’ en ‘zwaar’ overkomen. Ze willen je liefde laten verkillen, je geloof laten verflauwen, je lauw laten worden, je door matheid van ziel laten verslappen (Mat.24:12, Rom.4:19, Op.3:16, Heb.12:3). Opdat je na verloop van tijd je eerste liefde gaat verzaken en van je hoogte valt (Op.2:4-5). Opdat je niet langer de goede strijd strijdt en je geloof uiteindelijk schipbreuk lijdt (1Tim.1:19).

Negativiteit

Door de werkingen van het zwarte paard wil Belial je sceptisch maken en negatief ten aanzien van de verdere ontwikkelingen in de gemeente. Het valt je allemaal tegen, je had het zo anders verwacht. De leiding doet het niet goed, de prediking gaat steeds over hetzelfde, de noden worden niet opgelost, niemand kijkt naar je om...

Kritiek en negativisme zijn bittere en besmettelijke wortels. Zij doen mensen verachteren van de genade Gods en stichten verwarring in de gemeente (naar Heb.12:15). Zij maken mensen ongeschikt voor de verdere opbouw van de gemeente. Langzaam maar zeker maakt Belial je op deze wijze ‘los’ van het lichaam van Christus, maakt hij je ‘rijp’ voor iets geheel anders. Tegelijkertijd richt hij - mede door jou - schade aan in de gemeente.

Veroordeling en verwerping

Ook de voortdurende, onterechte beschuldigingen en veroordelingen zijn werkingen van de ‘zwarte’ divisies in het leger van Belial. De aanhoudende gedachten en gevoelens van verwerping maken deel uit van die ‘zwarte steen’ met die ‘oude naam’. Ze zijn gestoeld op duivelse leugens. Ze zijn bedoeld om je bij de troon van genade vandaan te slepen en het werk van Jezus in je onderuit te halen. Door deze acties wil Belial, de nietswaardige, je als volwaardig mens verlagen tot een nietswaardig mens, en al het waardevolle in je als waardeloos laten overkomen (Stb.60/3).

De geest van veroordeling kan ook op andere wijze werkzaam worden in je leven: door het wijzen met de vinger en het spreken van boosheid (Jes.58:9). Door overal je mening en (negatieve) oordeel over klaar te hebben, door anderen te oordelen en veroordelen. Door betweterij en het je met anderen bemoeien. Ook dit is een werking van het zwarte paard; het brengt duisternis in je hemel teweeg en wil schade toebrengen aan de gemeente. Het voert tot dorheid, zwakheid en vruchteloosheid. Je komt niet toe aan je goddelijke bestemming (naar Jes.58:10,11).

Niet bevreesd

De bovenstaande werkingen hoeven ons niet te bevreemden of te verontrusten. We hoeven niet bevreesd te worden voor het leger van Belial - noch voor zijn rode, noch voor zijn zwarte divisies. Jezus wil ons volkomen bevrijden van de geesten waarop Hij ons zicht geeft, ons laten delen in het volle heil. Hij wil ons geheel en al reinigen en heiligen, zodat Hij zijn gemeente voor Zich kan plaatsen, stralend, zonder vlek of rimpel of iets dergelijks, en wij bij zijn komst in allen dele onberispelijk bewaard blijken te zijn (Ef.5: 26-27, 1Th.5:23).

Wij mogen Jezus, de lichtbrenger en overwinnaar, volgen op zijn weg door de hemelen heen. Vol geloof en vertrouwen. In gehoorzaamheid en liefde. Met toenemend zicht op de aard en de werkingen van onze tegenstanders. Met toenemend gezag over de legermacht van Satan. In de naam van onze Heer mogen wij iedere macht aanpakken, elk juk verbreken en alle banden van dit juk ontbinden (Jes.58:6). Geheel loskomen van negativiteit en pessimisme, van veroordeling en wetticisme. Bevrijd worden van druk en pressie, van iedere vorm van verbittering en betovering. Verlost worden van iedere ‘zwarte’ geest die dit in ons leven bewerkt. Om dan ook met Jezus, onze Heer, helemaal weg te trekken uit al het oude, zware en zwarte. En zijn Koninkrijk van licht en leven, van blijdschap en hoop, van ruimte en vrijheid binnen te gaan. Opdat wij zonder vreze, uit de hand van onze vijanden verlost, Hem kunnen dienen in heiligheid en gerechtigheid voor zijn aangezicht (Luc.1:74-75).

Weegschaal

De ruiter op het zwarte paard hanteert geen groot zwaard, zoals de ruiter op het rode paard. Hij heeft een weegschaal in zijn hand. Hij weegt tarwe en gerst af en drijft de prijs ervan op. Door zijn acties in de hemel van mensen en gemeenten krijgt hij invloed op de geestelijke voedselvoorziening, op de (door)werking van woord en Geest.

Dit kan op meerdere wijzen gestalte krijgen. Bijvoorbeeld door ‘zwarte’ werkingen bij de luisteraar: de blijde boodschap van leven en heil bereikt je hart niet meer, het woord doet je niet meer zoveel als voorheen, de kracht lijkt er voor jou uit weg te vloeien. Of door je als toehoorder ‘de weegschaal’ te laten hanteren in het beluisteren van de prediking in de gemeente: iedere boodschap wordt dan ‘gewogen’ en (door jou) te ‘licht’ bevonden.

Natuurlijk kunnen deze ‘verduisterende’ werkingen zich ook rechtstreeks richten op de verkondigers van het evangelie in de gemeente. De zalving van de Geest verdwijnt dan uit hun prediking. Mede door de ruiter op het zwarte paard dooft Belial dan de werking van de Geest in de gemeente uit en berooft hij het woord Gods van zijn kracht (naar 1Th.5:19, Mat.15:6). Hij verbreekt ‘de staf des broods’, waardoor zowel sprekers als luisteraars niet meer verzadigd worden (naar Lev.26:26).

Ezechiël profeteert over de gevolgen van deze geestelijke hongersnood in het geestelijk Jeruzalem: zij zullen brood eten, in afgewogen hoeveelheid, met kommer; water zullen zij drinken, in afgemeten hoeveelheid, in stomme smart. Opdat zij aan brood en water gebrek hebben, met elkander verbijsterd staan en in hun ongerechtigheid wegkwijnen (Ez.4:16-17).

Openbaring

Jezus laat ons bij de opening van het tweede, derde en vierde zegel zien welke geesten een aanslag doen op het leven Gods in zijn gemeente. Hij laat ons ook zien op welke wijze Hij ons in deze strijd doet overwinnen. Jezus roept ons hierbij op onze aandacht op Hem te vestigen en Hem in de hemelse gewesten te volgen op de weg die steeds verder omhoog voert.

Het lijkt in Openbaring 6:3-8 alleen om negatieve en afschrikwekkende dingen te gaan. De werkelijkheid vanuit Gods Koninkrijk is echter positief en verblijdend: Jezus wil ons volkomen bevrijden van de duivelse werkingen waarop Hij ons gaandeweg zicht geeft. Hij wil ons laten delen in het volle heil. Opdat wij ten tijde van het zesde en zevende zegel de volle doorwerking en opbrengst van zijn werk in ons leven zullen beleven.

Blijde boodschap

Wij hoeven niet in duisternis te wandelen, van licht beroofd. Wij hoeven geen enkele versluiering of verduistering te aanvaarden. Wij mogen met Jezus wandelen in het licht. Hij wil juist elke sluier vernietigen en iedere zons- en maansverduistering opheffen. Hij wil ons doen opgaan in zijn volle licht.

Jezus brengt ons altijd weer opnieuw een blijde boodschap. Hij zegent ons met heil en vrede, verlost ons van pressie en druk, geeft ons een hoopvolle toekomst. Hij schenkt ons een hoofdsieraad, vreugdeolie en een lofgewaad. Hij bevestigt en bekrachtigt ons in het volgen van Hem door alle hemelen heen.

Door zicht op en geloof in het werk van de ruiter op het witte paard in ons leven hoeven wij geestelijk geen gebrek (meer) te lijden. Jezus geeft ons spijze te rechter tijd: voedsel in overvloed, goed en gezond. Hij is het brood des levens, Hij schenkt ons het water des levens. Hij vergoedt zelfs de jaren waarin de sprinkhaan, de verslinder, de kaalvreter en de knager zijn bezig geweest (wederom een profetische beschrijving van het leger van Belial). Als leraar ter gerechtigheid laat Hij regenstromen neerdalen, vroege en late regen, waardoor de kostelijke vrucht in ons leven ontstaat en tot volle rijpheid komt (uit Joël 2:23-25).

Olie en wijn

Ondanks de invloed van de ruiter op het zwarte paard op de maat en de prijs van tarwe en gerst, ontstaat er geen schade aan de olie en de wijn (Op.6:6). Alhoewel de vijand het licht van het evangelie van Jezus Christus kan afschermen, de werking ervan in mensen en gemeenten kan onderdrukken, kan hij aan het evangelie zelf geen schade toebrengen. Waar dit volle evangelie met het licht van Jezus wordt herontdekt en in geloof wordt gehanteerd, blijkt het nog steeds die kracht te hebben waar de bijbel over spreekt: het is en blijft een kracht Gods tot behoud voor ieder die gelooft (Rom.1:16). Het kan daarom ook nog steeds licht werpen op alle verborgenheden, op alles wat verduisterd is (zie Mar.4:22,23). Het geeft je altijd weer moed en nieuwe kracht om weg te trekken uit het ‘oude’ en het ‘nieuwe’ verder binnen te gaan.

Wat een kostbare gedachte is dit in onze strijd tegen de ruiters op het rode en zwarte paard, in de confrontatie met Belial. Door welk donker dal het soms ook gaat, door welke moeite en strijd: de overwinning is aan Jezus Christus en zijn gemeente!

Bemoediging

Wat een woorden van genade klinken er vanuit Gods Koninkrijk bij de opening van het tweede en derde zegel: Ik laat je deze ruiters zien, met hun werkingen. Ik ga je voor als Lam en ben bij je als hoofd van de gemeente. Ik blijf je rust en vrede geven, ondanks de werkingen van het rode paard. Ik blijf je olie en wijn schenken, van goddelijke kwaliteit, ondanks het bezig zijn van het zwarte paard. Vrees niet, deins niet terug. Ga rustig door, in mijn spoor. Blijf werken met mijn evangelie, pas de verdere openbaringen toe in je leven. Volg Mij op witte paarden en in witte klederen. Ik breng jullie waar Ik reeds ben: in de volle heerlijkheid Gods.

Laat u bemoedigen door de verdergaande openbaring van Jezus Christus. Op welke wijze en in welk verband de antichristelijke geesten ook op u en mij aanvallen: met Jezus kunnen wij door, persoonlijk en als gemeente. Door zijn werk in onze harten worden wij vervuld tot alle volheid Gods.