De opening van het zevende zegel (1)

Inleiding

Met het openen van de eerste zegels van de boekrol in ons leven geeft Jezus ons een plaats in Hemzelf en begint Hij ons het Koninkrijk der hemelen binnen te leiden. Hij geeft zicht op alle mogelijkheden in Gods Koninkrijk. En ook op alle geestelijke krachten die daar vanuit het rijk van Satan tegenin gaan. Hij nodigt ons uit om in verbondenheid met Hem toe te groeien naar Hem. Je los te maken van je vijanden en de levenswijze die zij je opdringen. Het nieuwe aan te doen en het oude af te leggen (BS 29 t/m 33).

In het zesde zegel wijst Jezus op het belang van de voortgang van deze processen. Hij nodigt zijn gemeente uit Gods Koninkrijk dieper binnen te gaan. De berg Sion te bestijgen. Eén te worden met Hem. Als gemeente uit te groeien tot een groot teken in de hemel. Het zesde zegel spreekt over de aanloop naar de voltooiing van het werk van Christus in zijn gemeente. Jezus laat zien door welke verdrukking dit heengaat en met welke weerstand vanuit het rijk der duisternis dit gepaard gaat. Hij verzekert ons van zijn leiding, vertroosting, kracht en wijsheid. Van de krachtige doorwerking van zijn woord en Geest in onze levens (BS 34 t/m 40). In de fase van het zesde zegel bereidt Jezus zijn gemeente toe tot ‘de voleinding van alle dingen’ (naar 1Pe.4:7).

Zevende zegel

Het zevende zegel beschrijft deze voltooiing. Het toont de eindfase waarin de vrucht van het voorgaande te voorschijn komt, in positieve en negatieve zin. Het spreekt van de volkomen doorwerking van Jezus Christus in zijn gemeente: ­de eerstelingen van de volwassen zonen Gods komen openbaar. Dit loopt uit op een geestelijk volwassen gemeente. Na de wederkomst van Christus gaat zij voor eeuwig gaat delen in zijn heerlijkheid.

Daartegenover staat het openbaar komen van de antichrist, de eerste volwassen zoon des verderfs, de mens der wetteloosheid. Er ontstaat een anti-christelijke gemeente waarin al het pseudo-christelijke wordt opgeslokt. Deze mensen gaan na de wederkomst van Christus voor eeuwig delen in het verderf.

In het zevende zegel bereikt de confrontatie tussen licht en duisternis haar hoogtepunt: stralend wit licht komt tegenover diepzwarte duisternis te staan. Het resultaat hiervan staat vast: de volkomen overwinning is aan Jezus Christus en zijn gemeente.

Uitgebreid beschreven

Vanaf hoofdstuk 8 beschrijft Openbaring deze fase van het zevende zegel. We lezen over zeven bazuinen die in de gemeente van Christus worden geblazen. Over zeven schalen van gramschap die over de gemeente van de antichrist worden uitgegoten. We zien de tempel van God in volle heerlijkheid opengaan en het grote Babylon met al haar (pseudo) pracht en praal ten ondergaan. Er wordt gesproken over een tarweoogst en een druivenoogst. Over de eindslag bij Harmagedon in de hemelse gewesten en het aanbreken van het duizendjarige vrederijk. We zijn dan inmiddels bij hoofdstuk 20.

Het grootste deel van het boek Openbaring gaat over het zevende zegel. De eindfase van het werk van Christus wordt uitvoerig beschreven. In Bijbelstudie 28 gingen we hier al in vogelvlucht doorheen. Vanaf deze studie gaan we in op de details.

Toekomst

Het zevende zegel is op dit moment nog niet geopend. We leven nog in de tijd van het zesde zegel. Vanaf deze bijbelstudie blikken we vooruit naar de (nabije) toekomst. We mogen dit doen met verlichte ogen en geopende oren, met een hart dat zich vol liefde en verwachting opent voor de Heer en zijn werk. We gaan dan begrijpen wat Jezus ons toont, verstaan wat de Geest tot de gemeente zegt, met inzicht en fijngevoeligheid onderscheiden waar het op aankomt. Als wij het Lam blijven volgen en ons vol vertrouwen inzetten voor de voortzetting van zijn werk in ons leven, opent Jezus ook het zevende zegel voor ons. Dan gaan wij zijn parousia beleven, zijn komst in en met zijn gemeente.

Profetisch?

Wordt de bespreking van het zevende zegel louter profetisch? ‘Theorie’ waar je nu in de ‘praktijk’ van je leven nog niets van kunt beleven? Nee. Het zevende zegel beschrijft de voltooiing van processen die in het zesde zegel werkzaam zijn. Als je deel hebt aan deze ontwikkeling en bemerkt dat het zesde zegel in je leven opengaat, ‘herken’ je de woorden en beelden van het zevende zegel. Dan stimuleert het zicht op de voleinding (zevende zegel) de verdere doorwerking van Jezus in je leven van vandaag (zesde zegel). Toekomstgedachten zijn dan basisgedachten. Je ziet waar het naartoe gaat. Je richt je erop en verheugt je erin. Je beleeft steeds meer van die toekomstige voleinding in de actuele voortgang.

De werkelijkheid van het zevende zegel komt niet uit de lucht vallen. Jezus opent het zevende zegel niet onverwachts. Het is een ‘organisch’ gevolg van alles wat zich in jou en in het leven van de gemeente ontwikkelt tijdens het zesde zegel.

Jezus opent dit zegel

Openbaring 8 beschrijft de opening van dit laatste zegel van de boekrol. Ook nu gebeurt dit door Jezus Christus, het Lam van God. Hij alleen is waardig de boekrol te openen en haar zegels te verbreken. In vers 1 staat: En toen Hij het zevende zegel opende, kwam er een stilte in de hemel, ongeveer een half uur lang. Andere vertalingen zeggen: Toen het Lam het zevende zegel verbrak, werd het stil in de hemel, wel een half uur lang (Wb). Viel er in de hemel een diepe stilte die een half uur duurde (GN), heerste in de hemel een half uur stilte (LeV). De Statenvertaling en de Telosvertaling spreken in dit vers over een ‘stilzwijgen’.

Stilte

De opening van het zevende zegel onderscheidt zich van de opening van alle voorgaande zegels door deze stilte. Er klinkt in de hemel geen ‘kom’ zoals bij de eerste vier zegels; de vier dieren zwijgen. Er wordt geen aandacht gevraagd voor nieuwe openbaringen zoals bij het vijfde zegel; de gemeente van ontslapenen ‘aan de voet van het altaar’ zwijgt. Er gaat geen hernieuwde oproep uit van Jezus naar zijn gemeente op aarde om te midden van aardbeving, zonsverduistering en harde wind met Hem mee te gaan in de verdere ontwikkeling, zoals bij het zesde zegel. Er heerst een diepe stilte in de hemel, een serene rust...

Gereed

Bij de opening van het zevende zegel hoeft niemand te worden uitgenodigd om naderbij te komen, geen aandacht te worden gevraagd voor nieuwe ontwikkelingen, geen nadere oproep te worden gedaan om verder mee te gaan. Alle betrokkenen zijn al aanwezig. Zij staan vol aandacht voor Gods troon en voor het Lam. Zij leven als mondige zonen van God in de werkelijkheid van Christus. Zij functioneren als priesters in Gods tempel. Zij geven het lichaam van Christus gestalte. Zij volgen het Lam, waar Hij ook heengaat. In zijn kracht hebben zij aardbeving, zonsverduistering en harde wind getrotseerd. Met Hem alle berg en eiland in hun leven van hun plaats gerukt. Zij willen niets liever dan meegaan met Jezus in deze fase van de geestelijke ontwikkeling. Zij staan verlangend gereed, toegewijd en toegerust. Zij zien wat Jezus doet. Zij bemerken dat Hij het laatste zegel van de boekrol in hun leven opent. Dat de dageraad voor hen aanbreekt en de ‘dag van Christus’ voor hen ingaat. Zij houden - bij wijze van spreken - hun adem in: het ís zover!

Betrokken

Deze stilte wijst dus niet op een ‘doodse’ stilte, waarin niemand iets durft te zeggen of te doen. Noch op een niet-begrijpend, terughoudend stilzwijgen. Integendeel, deze stilte karakteriseert de actieve betrokkenheid van alle aanwezigen. Zij ‘spreekt’ van een levende hoop en verwachting. Zij ‘getuigt’ van uiterste concentratie op Jezus en op God, van volledige aandacht voor die dingen die gaan gebeuren. Het is een ‘geladen’ stilte, vol van gewilligheid en dankbaarheid. Een heilig stilzwijgen, waarin vol eerbied en ontzag wordt opgezien naar God en Jezus. En vol verlangen wordt uitgezien naar wat deze nieuwe dag brengt: de komstvan Jezus in de zijnen: de baring van het volwassen zoonschap ­in de gemeente op aarde. En de volle doorwerking hiervan: de (weder)komst van Jezus met de zijnen, de openbaring van Gods heerlijkheid in allen die van Christus zijn.

In de hemel

Waar heerst deze stilte? Overal? Valt met het openen van het zevende zegel alles even ‘stil’ in hemel en op aarde? Nee. Openbaring 8:1 spreekt over een stilte, een stilzwijgen in de hemel. Een stilte rondom de troon van God en het Lam. Een stilzwijgen van allen die daar verzameld zijn en bij dit gebeuren betrokken zijn: zowel mensen als engelen (zie Op.7:9-17).

Johannes ziet deze stilte ontstaan in de hemel van de mensen in witte gewaden over wie God zijn tent uitspreidt. Van hen die het Lam volgen naar waterbronnen des levens. Zij merken dit wonderbare moment op. Zij weten zich betrokken bij het ingaan van de dag van Christus.

Bijzonder

Wat bijzonder: diepe, heilige stilte, een half uur lang. Er gebeurt niets ‘spectaculairs’. Van buitenaf is er ‘niets’ te zien. Als je er niet bij betrokken bent, gaat het volkomen langs je heen.

Johannes beschrijft de opening van het zevende zegel als een besloten gebeuren. Het vindt plaats in het verborgene, in het hart van Gods Koninkrijk. In hen die beseffen wat er aan de orde is en begrijpen wat er gaat gebeuren. Jezus voleindigt zijn werk. Dat gaat helemaal door hen heen; het ‘zindert’ van binnen. Intense vreugde welt op, gehuld in eerbied en ontzag voor Jezus en God.

Slapen en waken

De opening van het zevende zegel gaat aan velen voorbij. Aan hen die geen oog en geen oor hebben voor ontwikkelingen in Gods Koninkrijk. Aan allen die slechts leven bij het zichtbare en tijdelijke. Voor hen draait de wereld ‘gewoon’ door. Zij krijgen er op dat moment niets van mee.

Dit geldt niet alleen voor de ongelovigen, maar ook voor gelovigen. De massa die tot het geestelijke Babel behoort, merkt niets op. Men slaapt. Het is nacht. Het blijft verborgen voor hun ogen.

Slechts een ‘rest’ merkt het op, vanwege persoonlijke betrokkenheid bij het werk van Christus (naar Jes.10:20-22). De gemeente van Jezus waakt, zij is wakker en staat toebereid gereed. Zij beseft: het grote moment is aangebroken. Zij verstaat de tijd en de gelegenheid. Zij begrijpt wat haar tot vrede dient. Zij verblijdt zich intens en wordt tegelijkertijd stil, verheugd en verwonderd over wat Jezus doet. Diepe vrede daalt over haar neer. Er is intense zekerheid en grote rust. Zij staat in aanbidding voor de troon, vol eerbied en ontzag.

Laatste barrière

Vlak voor de opening van het zevende zegel behaalt deze ‘rest’ een zeer belangrijke overwinning. In de slotfase van het zesde zegel passeren de trouwe volgelingen van Jezus de grote weerhouder van het volle heil: Belial, de aanvoerder van de hele demonische ruiterij op rode, zwarte en vale paarden (vs.4, 5, 8). Als eersten rukken zij in hun hemel deze laatste berg en eiland van zijn plaats (Op.6:14). Zij onttrekken zich geheel aan zijn macht. Hiermee doorbreken zij de laatste barrière op de weg naar geestelijke volwassenheid en wordt de opening van het zevende zegel mogelijk. Belial raakt ‘dodelijk gewond’ (Stb.61): de machtigste van de grootvorsten, die direct onder Satan opereert, staat ten diepste beschaamd, omdat hij zijn doel in hun leven niet bereikt (naar Jer.20:11).

Open hemel

Het passeren van Belial bewerkt diepe vreugde, dankbaarheid en vrede in de gemeente. Het wekt ook enorme verwachting: de tijd is nu zeer nabij...

In deze toebereide situatie opent Jezus het zevende zegel. Voert Hij de zijnen hogerop. De hemel gaat volledig open. Een half uur stilte volgt: een betrekkelijk korte tijd waarin Jezus’ trouwe volgelingen de geestelijke volwassenheid bereiken. De late regen die al geruime tijd in hun hemel valt, voegt nu het laatste toe. Het koren in de aar bereikt zijn volle rijpheid. De verzegeling die ver gevorderd is, wordt nu volledig. Gods Geest die al vanaf de opening van het eerste zegel in het leven van deze mensen leven werkt, bewerkt nu de totale vervulling. De heiliging wordt volkomen, de toebereiding voltooid. De gemeente leeft in de volle werkelijkheid van Christus. Omgeven door cherubs en serafs functioneert zij als een groot teken in de hemel (Op.12:1). Komt zij toe aan de baring: zij gaat haar eerstelingen voortbrengen.

De dageraad breekt aan, het begin van de nieuwe dag. Het volle licht breekt door. De komst, de parousia van Jezus Christus gaat plaatsvinden. Wat een wonder van genade en heil!

Vast punt in de tijd?

Het zevende zegel gaat niet open op een vooraf door God vastgesteld moment in de tijd, maar op een door Hem bepaald moment in het groeiproces van de gemeente. De situatie moet er rijp voor worden. Jezus opent het zevende zegel in de hemel van mensen die de mogelijkheden van alle voorafgaande zegels in hun leven hebben verwerkt.

De landman wacht hierop, schrijft Jakobus (Jak.5:7). God en Jezus wachten op de kostelijke vrucht van het land. Zij hebben geduld tot de vroege en late regen erop gevallen is en hun werk gedaan hebben. Zo mogen ook wij hierop wachten, het van de doorwerking van woord en Geest in ons leven verwachten. Leren geduld te oefenen, onze harten te sterken en op de juiste wijze toe te leven naar de komst van de Heer.

Eerstelingen

De zegels van de boekrol gaan niet voor iedereen gelijktijdig open. Dit is onder meer afhankelijk van je persoonlijk geloof en je bereidheid om het Lam te volgen, waar Hij ook heengaat. Jezus opent de zegels in onze levens met grote wijsheid: Hij dringt ons niets op, maar nodigt ons steeds weer uit. We hebben dit reeds opgemerkt bij de bespreking van de vorige zegels.

De opening van het zevende zegel vormt hierop geen uitzondering. Ook nu is er geen sprake van een ‘wereldwijd’ gebeuren dat in alle gelovigen tegelijkertijd plaatsvindt. Het gebeurt in ‘stilte’, in de beslotenheid van Jezus’ gemeente. Het begint op kleine schaal, in het leven van de eerstelingen, in die ‘rest’. Na het half uur stilte zullen zij als eersten het volle zoonschap baren, het evenbeeld worden van Gods Zoon. Na het blazen van de eerste bazuinen zullen zij, in navolging van hun Heer, als weldoeners rondgaan en iedereen genezen die in de macht van de duivel is (naar Hand.10:38 NBV).

Velen volgen

Mede door alles wat openbaar komt in het leven van deze eerstelingen, kan Jezus in steeds meer gelovigen het zevende zegel openen, waardoor ook zij tot de mannelijke rijpheid komen, de maat van de wasdom der volheid van Christus (Ef.4:13). Steeds meer mensen zullen ingaan op de uitnodiging van Jezus, die door steeds meer zonen Gods wordt verwoord. Elk die wil, mag komen. Ieder mag drinken van het levende water en eten van het levende brood. Het heil ligt voor een ieder gereed. Jezus voert in allen die komen zijn werk uit. Ook voor hen opent Hij de boekrol, van het eerste tot en met het laatste zegel.

Doorbraak

Hoewel het zevende zegel in alle stilte opengaat en het volle heil zich op kleine schaal begint te openbaren, is het een geestelijke doorbraak met een enorme doorwerking en een wereldomvattende uitwerking. Het licht breekt door, de dag van Christus begint. Dit blijft niet verborgen, maar zal gezien worden. De kostelijke vrucht van het land komt te voorschijn. Herkenbaar voor allen die het willen zien. De gemeente van Jezus gaat baren: haar eerstelingen komen openbaar; de bediening van de volwassen zonen Gods gaat van start. Waarneembaar voor allen die naar heil en vrede verlangen. Ieder kan zien wat God vermag, wat Jezus in zijn gemeente bewerkt.

Volheid des tijds

De opening van dit zegel luidt een nieuwe volheid des tijds in. Na de opening van het zesde zegel komt het einde in zicht, maar wordt dit einde nog niet bereikt. In de tijd van het zesde zegel kunnen positieve ontwikkelingen vastlopen en door negatieve werkingen zelfs ongedaan worden gemaakt. Kan de hemel nog terugwijken als een boekrol die wordt opgerold (Op.6:14).

Met het openen van het zevende zegel breekt de nieuwe tijd definitief aan. En gaat het rechtstreeks aan op de voleinding aller dingen. Vanaf dat moment is het voor ieder mens mogelijk om binnen de gemeente van Jezus onder een geopende hemel tot geestelijke volwassenheid uit te groeien en als volmaakte zoon van God te gaan leven. Om onder Jezus’ leiding mee te werken aan de voltooiing van Gods plan met mensen.

Zonder tegenstand?

Gaat alles vanzelf na de opening van het zevende zegel? Houdt de tegenstand op als Belial gepasseerd is? Blijft het ‘stil’ in de hemel?

Nee. Er is sprake van een half uur stilte: een korte tijd, een adempauze voor Jezus’ gemeente, waarin Gods Geest al het nodige toevoegt voor de tijd erna.

De baring van het volwassen zoonschap gaat gepaard met barensweeën, met pijn en barensnood. Bovendien staat voor de barende vrouw een grote, rossige draak met zeven koppen en tien horens, die er op uit is haar kind, zodra zij dit gebaard heeft, te verslinden (naar Op.12:1-4).

Na het openen van het zevende zegel komt de gemeente recht tegenover de overste der wereld te staan. Satan wil alsnog zijn slag slaan in de overwinnende gemeente van Jezus. Zijn grootvorsten, inclusief Belial, hebben gefaald. Nu komt hij zélf in actie om het tij te keren. Na de (open)baring van de eerstelingen barst er een ‘nieuwe’ strijd los, te vergelijken met die van Jezus bij zijn verzoekingen in de woestijn.

De dag van Christus verschijnt met vuur (naar 1Cor.3:13). Het rijk der duisternis ziet niet passief toe bij het tot volheid komen van Jezus’ gemeente. Het blijft zich tot het uiterste verzetten. Satan speelt daarbij al zijn troeven uit. We komen hierop terug bij de bespreking van de bazuinen.

Herkenning

De opening van het zevende zegel laat zien tot welke geestelijke hoogte de Heer ons in het zesde zegel wil brengen. Het zevende zegel sluit naadloos op het zesde zegel aan. Wij mogen met de mogelijkheden van nu toeleven naar de komende volheid des tijds. Ingaan op waar de Heer toe uitnodigt. Werken met wat Hij aanreikt. Gelegenheden leren benutten, de tijd leren verstaan. Groeien in kennis, inzicht en wijsheid. Toenemen in fijngevoeligheid om te onderscheiden waar het op aankomt. Ons oefenen in geloof en gehoorzaamheid, in volharding en geduld. Ons richten op zijn werkelijkheid. Het Lam blijven volgen, waar het ook doorheen gaat.

Wij mogen de verdere openbaring van zijn heil in ons leven verwachten. En bemerken dat de Heer ons steeds dieper inleidt in Gods heiligdom.

Stilte

Wordt het je soms wel eens te veel? Lijkt er aan de geestelijke druk geen einde te komen? Houdt je lichaam het niet meer vol? Lijkt het een vechten tegen de bierkaai? Put dan moed uit het goddelijk visioen dat Openbaring 8:1 ons toont. Stel je op voor de troon (BS 39). Concentreer je op de werkelijkheid van Christus. Bereid je toe. Laat nu al ‘iets’ van die stilte ontstaan in je binnenste.

Jeremia zegt: Het is goed om in ‘stilheid’ te wachten op het heil des Heren (Kla.3:26). Wees daarom ‘stil’ en verwacht het van de Heer. In stilheid en vertrouwen ligt je sterkte - kan je sterkte toenemen (naar Jes. 30:15b). In geduld en vertrouwen ligt je kracht (NBV) - kan je kracht ontwikkelen. Bestrijd de macht die dit niet wil. Die jou de moed wil ontnemen om dit te doen (naar vs.15c). Zoek je kracht in de Heer, in de kracht van zijn macht (Ef.6:10 NBV). Geef ruimte aan Gods Geest. Kom tot aanbidding. Leef in verwondering. Zie over alles wat nog niet is, heen. Zie op alles wat reeds is en wat komende is. Op wat de Heer doet. In jou, en mede daardoor in de gemeente waarin jij een plaats hebt.

Vrede

Laat de vrede van Christus regeren in je hart (Col.3:15). Deze vrede hoort bij de stilte van Openbaring 8:1. Nu reeds mag deze vrede bepalend worden in je leven. Kies ervoor om Jezus in zijn hoedanigheid als vredevorst te dienen. Geef Hem de gelegenheid zijn (hemelse) vrede in jou te stichten en uit te bouwen.

Je blijft dan bewaard. Niet alleen door Hem, maar ook voor Hem (Jud.:1). In deze vrede verleent de Heer je sterkte (Ps.29:11), ontvang je genezing (Jes.57:19), word je overvloedig in de hoop door de kracht van de heilige Geest (Rom.15:13). Je kunt dan verder, het zesde zegel gaat verder open. Je staat en blijft staan. Je leeft in de vrede van Christus het zevende zegel tegemoet. Je wordt één en al vrede, ook al woon je te midden van hen die de vrede haten en voortdurend uit zijn op strijd (Ps.120:6-7).

Vreugde

In deze ontwikkeling mag de vreugde van Christus steeds verder doorbreken. Ondanks verdriet in lijden en verdrukking. Je weet en ervaart: De Heer is met mij; Hij zal het mij doen gelukken. Je bereidt je verder toe. Je ziet waar het heen gaat. Je wordt één en al gewilligheid. In heilige feestdos kom je te voorschijn (Ps.110:3). Je volgt de Heer door alles heen.

Deze gewilligheid vormt een grondslag voor de stilte van Openbaring 8:1. Deze heilige feestdos dragen de eerstelingen, de jonge mannen, bij het aanbreken van de dageraad.

Deze hemelse vreugde bereikt een hoogtepunt in de opening van het zevende zegel.

Onbetekenend?

Kun jij je al iets ‘voorstellen’ van dat opengaan van het zevende zegel? Van het heil dat Jezus daarmee voor zijn gemeente ontsluit? Van de draagwijdte van dit heilsmoment in de geestelijke ontwikkeling? Van de situatie waarin deze doorbraak plaatsvindt?

Denk hier verder over na voor jezelf. Besef de mogelijkheden van nu en leef toe naar de komende volheid des tijds. Laten wij dat samen doen, als gemeente van Christus, als priesters in Gods tempel. Ook al zijn wij misschien met ‘weinigen’, wordt ons bezigzijn nauwelijks opgemerkt door onze omgeving, en lijkt het gebeuren in de gemeente soms allemaal zo ‘onbetekenend’ tegenover het wereldgebeuren.

Laat je niet inpakken door de vijand. Het gaat om veelbetekenende dingen in de hemel. Voor de vijand is er reden genoeg om ons aan te vallen en te ontmoedigen. Als wij nu doorgaan, heeft hij nog maar weinig tijd...

Zie daarom op Jezus. Op zijn werkelijkheid in de hemel. Dáár zal gezien worden wat Hij bezig is te doen in ons, in zijn gemeente. En welke doorwerking dit krijgt in hemel en op aarde, in mens en schepping. Jezus gaat ons voor. Hij zal zijn goede werk in ons voleindigen. Wanneer de tijd rijp is, zal Hij het zevende zegel voor ons openen. Glorie voor Jezus Christus, onze Heer!