Door de Geest werken in de gemeente (1)
Inleiding
Wij zijn door God bestemd om gelijkvormig te worden aan het beeld van de Zoon (Rom.8:29). Niet alleen in spreken, ook in werken. Dit komt tot stand in gemeenschap met de Zoon, in het leven door de Zoon. Door werking van heilige Geest ontstaat er een toenemende overeenkomst met het spreken en werken van Jezus. Bedoeld tot verdere opbouw van het lichaam van Christus (Ef.4:12).
In de vorige twee bijbelstudies is het spreken door de Geest aan de orde geweest. We gaan nu in op het werken door de Geest, met name op de door Paulus genoemde ‘gaven van genezingen’ (1Cor.12:9,28,30).
Uitnodiging van Jezus
Jezus toont in zijn leven wat de Geest Gods vermag. Hij doet grote werken en verricht wonderbaarlijke genezingen. Hij wekt zelfs doden op. Het Nieuwe Testament geeft ons hiervan een duidelijk beeld. Jezus biedt ons hierbij een heerlijk vooruitzicht: Wie in Mij gelooft, de werken, die Ik doe, zal hij ook doen, en grotere nog dan deze (Joh.14:12).
We willen vol geloof en verwachting op deze uitnodigende woorden van Jezus ingaan. Met helder zicht op wat de bijbel onder genezing verstaat en met profetisch licht op de tijd waarin wij leven.
We willen ons door Jezus laten onderwijzen en leiden. Hem op deze goddelijke weg volgen. Persoonlijk en tezamen tot verdere vernieuwing en ontwikkeling komen. En zo - als leden van zijn lichaam - met volle inzet meewerken aan de invulling en vormgeving van de geestelijke werken waartoe Jezus ons oproept.
Aanpak
In deze bijbelstudie gaan we allereerst in op de geestelijke oorzaken en achtergronden van ‘ziekte’ en ‘genezing’. We benaderen dit vanuit de visie op het oorspronkelijke.
Vervolgens richten we onze aandacht op de mogelijkheden voor herstel en genezing, vanuit het zicht op het uiteindelijke. Met een eerste toepassing hiervan in eigen leven.
In de volgende bijbelstudie werken we deze mogelijkheden verder uit. We komen dan ook toe aan het bidden en werken in de gemeente voor genezing van de ander.
Genezing
Wanneer de bijbel spreekt over genezing gaat het om heling en gezondmaking, om herstel en wederopbouw in het leven van mensen, waardoor het gezonde en normale weer ontstaat. Dit blijkt uit de betekenis van de bijbelse grondwoorden.
Deze genezing bewerkt altijd het goede, het door God bedoelde in de mens. Zij bevat mogelijkheden voor de gehele mens, voor alle terreinen van zijn leven, voor elk deel van zijn geestelijk en natuurlijk lichaam. Genezing werkt toe naar algehele gezondheid, naar volkomen herstel van het wezen van de mens, naar het goddelijk normale.
Genezing kan direct plaatsvinden, maar ook geleidelijk tot stand komen. Het begrip ‘genezing’ duidt niet alleen op een bepaald resultaat; ook het proces waarin dit resultaat wordt bewerkt, wordt ‘genezing’ genoemd. We mogen daarom ook iedere stap en elke ontwikkeling in de goede richting als ‘genezing’ aanmerken.
Oorspronkelijke
Jahweh heeft de mens geschapen als een gezond, gaaf en volmaakt wezen. Een unieke eenheid van ‘geest’ en ‘stof’ (zie Stb.6), met een enorm potentieel aan mogelijkheden in zich. De mens is in staat om - in gemeenschap met en onder leiding van zijn Schepper - toe te groeien naar het volwassen leven Gods en alles te volbrengen waartoe zijn God hem oproept. Hij is geschapen voor een eeuwig leven met Jahweh en bestemd om ten volle te delen in diens heerlijkheid.
Gezond-zijn, heel-zijn, één-zijn en volmaakt-zijn is dus normaal: dit beantwoordt aan de oorspronkelijke, goddelijke norm. Al het ongezonde, gebrokene, gedeelde, beschadigde en onvolmaakte is derhalve abnormaal. Dit hoort niet bij God en is niet uit God. Het hoort daarom - van huis uit - ook niet bij mensen. Alle verstoringen van de goddelijke levensorde in het bestaan van mensen vinden hun grond in het rijk van Satan en Dood. Vanaf de val van Lucifer en het ontstaan van het rijk der duisternis (Stb.28-31) heeft de mens hiermee te maken.
Zeer goed
Jahweh heeft de mens zéér goed geschapen (Gen.1:31). Dit blijkt wanneer er door oorzaken van buitenaf inbreuk wordt gemaakt op het gezonde en normale in het menselijk lichaam. Je ziet onmiddellijk een ‘zelf-herstellend vermogen’ in werking treden: de opgelopen schade wordt weggewerkt, de pijn gaat weer over, de ontstane wond geneest... Je bemerkt dat er van binnenuit alles aan wordt gedaan om het ‘ongezonde’ weer ‘gezond’ te maken.
Dit zelf-herstellend vermogen is niet ‘apart’ ingeschapen; het is een kenmerk van het goede dat Jahweh tot aanzijn heeft gebracht, het ligt besloten in het goede (zie ook Stb.38/7-8). Dit goede is in staat om het kwade te overwinnen (Rom.12:21).
Genezing hoort daarom bij ons wezen en ligt besloten in ons mens-zijn. Deze gedachte is fundamenteel voor onze verdere studie over ‘gaven van genezingen’.
Ziekte
Bij elke ziekte en iedere afwijking van het normale is het rijk der duisternis betrokken. Direct: door duivelse machten die op dat moment actief zijn. Of indirect: door confrontatie met de resultaten van het werk dat deze vijanden reeds eerder hebben verricht.
Natuurlijke factoren kunnen hierin meespelen: infecties door bacteriën en virussen, van-buitenaf-komend geweld, etc. Achter deze inwerkingen vanuit de zichtbare wereld merken we eveneens het werk van de machten der duisternis uit de onzichtbare wereld op: virussen zijn ontstaan door een proces van demonische degeneratie. Geweld is evenmin uit God. We mogen stellen: deze natuurlijke factoren worden ‘georganiseerd’ door geestelijke vijanden.
Geestelijke oorsprong
De feitelijke oorsprong van ziekte en ontregeling ligt altijd in de geestelijke wereld: bij de (ziekte-)machten uit het rijk der duisternis. Deze geesten vallen de mens niet rechtstreeks aan in zijn natuurlijke lichaam. Zij werken in op het geestelijke lichaam van de mens: geest werkt in op geest. Zij richten zich op het vermogen van het geestelijke lichaam om als neshamah - levensgeest - in het natuurlijke lichaam te functioneren, het vermogen om het natuurlijke lichaam te onderhouden en te bewaren (Stb.6/4). Dit werkt door in het natuurlijke lichaam: daar worden de resultaten zichtbaar. Ook deze gedachte is fundamenteel voor ons onderwerp.
Bestand
Al deze demonische en verziekende werkingen hebben geen enkel effect op de mens in zijn oorspronkelijke, zeer goede staat. In algehele verbondenheid met Jahweh biedt hij weerstand aan elke beïnvloeding van buitenaf en overwint hij iedere geestelijke vijand. De volkomen eenheid tussen zijn geestelijk en natuurlijk lichaam blijft onder alle omstandigheden bestaan; zijn zelf-herstellend vermogen kan alles ‘aan’. De groei naar geestelijke volwassenheid gaat door, wie of wat er ook op af komt. Deze mens komt in zijn leven uiteindelijk toe aan de verheerlijking: het ontvangen van de heerlijkheid Gods. Hij mag de plaats innemen die Jahweh van den beginne voor de mens bedoelt: naast Hem, op zijn troon.
Eenheid met Jahweh
Deze prachtige, innerlijke eenheid kan de mens alleen bewaren wanneer hij in volkomen eenheid met Jahweh leeft. Dan ontleent hij alles aan Hem en doet hij niets zonder Hem (naar Joh.5:19). Dan doet hij de wil van God en vervult zo alle gerechtigheid Gods (naar 1Joh.2:19 en Mat.3:15). Zo blijft hij ‘zeer goed’.
Dit zie je in het leven van Jezus: Hij is mens zoals God het van den beginne bedoelt. Zijn leven geeft aan wat Jahweh van aanvang af voor ieder mens voor ogen staat.
Het is misgegaan in het leven van de mens: hij is tot zonde gekomen, de gemeenschap met God is ernstig verstoord geraakt, er is ongerechtigheid ontstaan... met alle nare gevolgen van dien.
Zonde
De zonde van de mens heeft een enorme inbreuk gemaakt op de door God ingeschapen eenheid in zijn bestaan. Satan en Dood hebben keihard toegeslagen: de oorspronkelijke volmaaktheid in het wezen van de mens is teloorgegaan, de inwendige harmonie ruw verstoord, de perfecte eenheid van zijn geestelijk en natuurlijk lichaam doorbroken (Stb.36/3). Er is onvolmaaktheid en disharmonie, verdeeldheid en gebrokenheid ontstaan in het leven van de mens: een hoogst ongezonde situatie, met de dood tot gevolg.
In de hof van Eden spreekt God met Adam over zondigen en sterven: Ten dage dat gij daarvan eet, zult gij de dood sterven (Gen.2:17 SV). Met andere woorden: wanneer je zondigt, zul je sterven door de werking van Dood, de aanvoerder van de doodsmachten, de koning in het dodenrijk (zie ook Stb.30/5).
Vernedering
Dit proces van sterven begint in de geestelijke wereld. Doodsmachten brengen scheiding aan tussen de mens en zijn God. Er komt een rem op alles wat Jahweh in het leven van mensen bedoelt: opgang, ontwikkeling en groei naar volheid. De heerlijkheid Gods raakt buiten bereik (Rom.3:23) en hiermee de onsterfelijkheid en onvergankelijkheid.
Door de zonde hebben Satan en Dood de mens iets heel moois en origineels ontnomen, iets wezenlijks! Zij hebben de mens innerlijk gebroken en vernederd, hem gemaakt tot een sterfelijk wezen.
Het sterven van mensen is dus niet uit God; het hoort van oorsprong niet bij de mens. Jahweh heeft de eeuwigheid gelegd in het hart van de mens (Pred.3:11 Can), hem geroepen en bestemd voor een eeuwig leven in zijn heerlijkheid. Jahweh wil mensen verheerlijken. De vernedering door Satan en Dood staat hier lijnrecht tegenover.
Gevolgen
Deze vernedering heeft voor de mens(heid) verstrekkende gevolgen gekregen. Zijn hele wereld is erdoor veranderd. Fouten en vergissingen zijn ‘menselijk’ geworden, de onvolmaaktheid is ‘norm’ geworden. Zijn geestelijk lichaam functioneert niet langer op de door God bedoelde wijze als neshamah (levensgeest) in zijn natuurlijk lichaam. Ontregelingen en geweld van buitenaf worden hierdoor niet altijd meer opgevangen of tegengegaan. Ziektemachten kunnen zich toegang verschaffen tot het levenshuis van de mens en allerlei ziekten bewerken en laten voortgaan. Hierop heeft de vernederde mens uiteindelijk geen antwoord meer. Het einde van dit proces is de lichamelijke dood (Stb.41).
Beperkingen
Het originele, zelf-herstellend vermogen van de mens is door deze vernedering eveneens ‘gebroken’, dat wil zeggen: van zijn ‘volheid’ ontdaan. Het werkt nog slechts ‘ten dele’. Genezing is hierdoor niet meer in alle situaties mogelijk. Het herstel kan - zonder hulp van God - ook nooit meer volledig worden: de oorspronkelijke situatie kan niet meer worden ingesteld. Zeker als hierbij - naar de goddelijke norm - de onsterfelijkheid en onvergankelijkheid wordt ingesloten.
Het benodigde herstelwerk wordt in bepaalde situaties zo groot, dat het niet meer ‘haalbaar’ is. Het zelf-herstellend vermogen schiet te kort. De innerlijke kracht van de vernederde mens blijkt ontoereikend te zijn. De genezing verloopt slechts gedeeltelijk of blijft uit. Na verloop van tijd valt het lichamelijke sterven niet meer af te wenden.
Vernederd lichaam
Ieder van ons leeft in zo’n ‘vernederd lichaam’. Dat wil zeggen: in een ‘vernederde bestaansvorm’. Zo omschrijft Paulus in Filippenzen 3:21 de situatie van de in zonde gevallen mensheid. Je hebt of krijgt te maken met allerlei remmingen en beperkingen op zowel geestelijk als lichamelijk terrein. Je bent niet meer in staat om op oorspronkelijke en door God bedoelde wijze het hoofd te bieden aan de inwerkingen van de duivel en zijn rijk op jouw bestaan.
Denk in dit verband ook eens aan het ouder worden. Aan de problemen die bij het stijgen van de jaren in het leven van mensen kunnen ontstaan. Ook dit zijn gevolgen van deze vernedering.
Hopeloos?
Hoe staat het er dan eigenlijk voor met de vernederde mens; is zijn situatie hopeloos en uitzichtloos? Deze vraag zou volmondig met ja beantwoord moeten worden, indien Jahweh in zijn oneindige liefde en genade niet voor verlossing en uitkomst had gezorgd. De negatieve en neergaande spiraal van zonde, ziekte en dood wordt door bekering en persoonlijk geloof in het werk van Jezus Christus doorbroken. Door vergeving van zonden en verzoening met God ontstaat er een nieuwe situatie in de geestelijke wereld. De wedergeboorte geeft een mens hernieuwde mogelijkheden om leven Gods te ontwikkelen: hij mag opstaan uit de geestelijke doodstoestand en nieuw leven ontvangen uit de hand van Jezus. Met het wederom geboren worden krijgt de mens een plaats in Christus; hij wordt verlost uit de macht der duisternis en overgebracht in het Koninkrijk van de Zoon van Gods liefde (Ef.2:6 en Col.1:13). Zie ook Studieblad 51.
Nieuw perspectief
Het werk van Jezus Christus brengt nieuw perspectief. In het nieuwe leven kan de strijd tegen alle veroorzakers van zonde en ziekte weer worden opgepakt. De mogelijkheden voor herstel en genezing nemen toe. Zeker als de mens door de doop in water en heilige Geest van hart tot hart verbonden raakt met de Heer van leven, Jezus Christus, en leert om ‘in en door Hem’ te gaan leven. In de hechter wordende relatie met Hem is het mogelijk om verder verlost te worden en verder uit te groeien naar geestelijke volheid. Hierin komt ook het proces van genezing op gang: opgelopen schade wordt samen met Hem weggewerkt, nieuwe schade wordt opgevangen en voorkomen. Jezus werkt toe naar een volkomen herstel van ons mens-zijn. Hij wil ons geheel en al heiligen: naar geest, ziel en lichaam (1Th.5:23). Ons onberispelijk en rein doen zijn tegen zijn dag en ons vervullen met de vrucht van gerechtigheid (Fil.1:10).
Verandering
Veel beperkingen die verbonden zijn met het vernederde lichaam worden gaandeweg in het leven met Jezus opgeheven. Innerlijke volmaaktheid en geestelijke volheid is haalbaar voor kinderen Gods die in gemeenschap met hun Heer uitgroeien tot volwassen zonen Gods. Toch wordt het laatste restant van de vernedering pas werkelijk en ten volle weggewerkt wanneer Jezus bij het blazen van de zevende bazuin ons vernederd lichaam zal veranderen in een verheerlijkt lichaam (Fil.3:21). Het sterfelijke doet op dat moment onsterfelijkheid aan; het vergankelijke doet onvergankelijkheid aan (naar 1Cor.15:53). Pas dan is het herstelproces voltooid, is de genezing tot in alle delen van de mens doorgewerkt en zijn alle sporen van het oude uitgewist. De oude, vernederde en door de duivel bewerkte bestaansvorm houdt op; de nieuwe, verheerlijkte en door God bedoelde bestaansvorm gaat in: zonder enige beperking, vol van goddelijke mogelijkheden. De mens Gods is dan daadwerkelijk in alle delen tot alle goed werk volkomen toegerust (naar 2Tim.3:17).
Overwinning op de dood
Deze verandering en verheerlijking wordt mogelijk na de overwinning van de gemeente van Jezus op Satan en Dood. Wanneer de dood verzwolgen is in de overwinning (1Cor.15:54). Deze komt tot stand door de zonen Gods in de gemeente van Christus: geestelijk volwassen mensen waarin de kracht van de Geest Gods zich ten volle openbaart. Het laatste bijbelboek geeft profetisch licht op deze toekomstige, geestelijke doorbraak van de gemeente in het hoofdstuk over de twee getuigen (Op.11). We komen op deze gebeurtenissen uitvoerig terug bij de bespreking van het boek Openbaring.
Actuele situatie
Op dit moment is de confrontatie met en overwinning op de dood - onze laatste vijand - nog niet aan de orde. Eerst zal de geestelijke volwassenheid bereikt moeten worden in de gemeente: de openbaring van de zonen Gods. Hier wacht alles op. Met reikhalzend verlangen (Rom.8:19). Hierop dient ons persoonlijk leven en gemeente-leven geheel gericht te zijn.
Het proces van genezing zal om deze redenen in de huidige situatie niet volledig kunnen doorwerken: nog niet het werkelijke, door God bedoelde kunnen bewerken. Zelfs al treedt er door de werking van de Geest goddelijke genezing in, zelfs al wordt iemand door ‘werking van krachten’ uit de dood opgewekt. In een bepaald opzicht blijven de resultaten - hoe verblijdend en bemoedigend ze ook zijn - toch betrekkelijk: ons leven op aarde wordt erdoor verlengd - met alle heerlijke mogelijkheden van dien - maar het uiteindelijke, lichamelijke sterven is nog steeds niet af te wenden.
Nuchter
We dienen elke stap in het proces van genezing in het bovenstaande kader te bezien. Te beseffen wat op dit moment al wel en wat nog niet mogelijk is. Laten we dit doen met bijbelse nuchterheid: niet ‘beneveld’ door vrome, weerspannige geesten of ‘opgefokt’ door geesten van hysterie. Met helder zicht op de werkelijkheid van Christus, met beide benen op ons geestelijk fundament. De lendenen - het brongebied - van ons verstand omgord met alles wat in Hem is. En onze hoop volkomen gevestigd op de genade die ons gebracht wordt door de openbaring van Jezus Christus (1Pe.1:13).
Dan is het mogelijk met helder inzicht en in alle fijngevoeligheid te onderscheiden waarop het in een gegeven situatie aankomt. In verbondenheid met Jezus dat te doen, wat Hij ons laat zien (naar Fil.1:9 en Joh.5:19).
Altijd bewust?
Wanneer wij nadenken over perspectieven en mogelijkheden in het proces van genezen betreden wij niet het eenvoudigste terrein in de geestelijke wereld. Je hebt als mens niet zoveel ‘grip’ op je gezondheid: veel minder dan bijvoorbeeld op je spreken. Aanvallen vanuit het rijk der duisternis op je denken, voelen en spreken merk je vaak eerder op dan wanneer deze gericht zijn op je gezondheid. Je ziet het resultaat van zo’n aanval pas later; je wordt het je pas bewust wanneer er iets ‘mis’ gaat, wanneer de ziekte zich openbaart.
Vaak merk je ‘niets’ van zo’n aanval omdat deze wordt afgeslagen. Je geestelijk lichaam functioneert op normale en voortreffelijke wijze als levensgeest in je natuurlijk lichaam. Je ‘immuunsysteem’ reageert adequaat. Je bent ertegen bestand en blijft gezond. Ogenschijnlijk als vanzelf. Je bent je dit lang niet altijd bewust. Maar het werkt wel... En hoe!
Ook dit aspect dienen we mee te nemen in het nadenken over genezing. Het niet-ziek-worden omdat alles goed en naar de wetmatigheden Gods functioneert, is minstens zo mooi - zo niet mooier - dan het genezen van een ziekte. We mogen ‘genezing’ niet hoger inschatten dan ‘gezond-blijven’. De kracht tot genezing komt voort uit het ingeschapen vermogen om gezond te zijn.
Bekrachtiging
In dit vermogen wil Jezus ons door heilige Geest bekrachtigen: ons geestelijk lichaam aandoen met alles wat in Hem is, zodat het optimaal als levensgeest in ons natuurlijk lichaam kan functioneren. Mede door deze genadegaven, deze werkingen van de Geest Gods, kunnen wij gezond blijven en waar nodig genezen.
De gaven van genezingen waar de bijbel over spreekt, zijn niet alleen bedoeld tot herstel van aangebrachte schade, maar functioneren ook in het voorkomen van schade. Alsook in de ontwikkeling van het gezonde. Het zijn werkingen van de Geest des levens: deze werken leven-bevorderend, in ieder opzicht!
Het gaat dus niet om het aantal keren dat wij genezing hebben ontvangen. Daaruit kun je niet afleiden of er gaven van genezingen werkzaam zijn in je leven. Dank God voor je gezondheid en besef dat dit mede te danken is aan de werkingen van zijn Geest in je.
Word je hiervan bewust. Richt je denken en leven op de dingen van boven (Col.3:2). Laat Christus door het geloof in je hart woning maken (Ef.3:17). Geef Hem de ruimte om je te vervullen met zijn vrede, blijdschap en gerechtigheid (naar Rom.14:17). Dit werkt positief door op je hele mens-zijn. Dit bevordert de genezing (Spr.17:22) en doet je het doel van God met je leven bereiken. Daar gaat het om.
In geloof
Gaven van genezingen en werkingen van krachten komen tot volle ontplooiing in de vorming van de gemeente. Tezamen met de eerder besproken geestelijke gaven horen zij bij de groei en ontwikkeling van het leven Gods in de gemeente. In dit ware leven ligt alles besloten wat God ons in zijn grote liefde wil geven.
Jezus wil ons in deze ontwikkeling van stap tot stap leiden. We mogen de weg die Hij wijst, in geloof en vertrouwen bewandelen. Met uitzicht en hoop op volledig herstel.
We dienen hierbij alles af te leggen wat ons in de weg staat en met volharding de wedloop te lopen, die voor ons ligt. Onze aandacht ten volle op Hem gevestigd te houden en elke tegenspraak te verdragen. Weerstand te bieden aan elke werking uit het rijk der duisternis, zonder door matheid van ziel te verslappen. En dat alles om de vreugde welke voor ons ligt... (uit Hebr.12:1-4).
Charisma en dorea
In deze doorgaande ontwikkeling komt Jezus zijn gemeente tegemoet. Niet alleen wat betreft het spreken door de Geest (BS 17). Ook op het terrein van het werken door de Geest wil Jezus geven wat nodig is. Ik geloof dat er naast charismata van genezingen ook dorea’s van genezing mogelijk zijn in de gemeente: geschenken van Jezus, om niet! Tekenen en wonderen die de gelovigen kunnen volgen (naar Mar.16:17). Deze genezingen komen niet tot stand op grond van charismatische werkingen in de gemeente, maar door rechtstreeks en bovennatuurlijk ingrijpen van de Heer. Zij worden niet verworven maar verkregen, niet ontwikkeld maar ontvangen.
Deze dorea’s van genezing staan niet op zichzelf. Zij werken stimulerend en aanvullend op de charismata. Zij zetten aan tot (verdere) ontwikkeling van gaven van genezingen, zoals openbaringen aanzetten tot (verdere) ontwikkeling van kennis, wijsheid en profetie.
Voor deze ontwikkeling heeft Jezus zijn gemeente nodig. Het gaat niet buiten ons om. Dit is en blijft verbonden met de ontwikkeling van het leven Gods in het lichaam van Christus. Dat wil Jezus in ons tot volheid brengen.
Bidden en werken
Wij mogen in de gemeente om genezing bidden en aan genezing werken. Dit vraagt om een opmerkzaam en ontvankelijk hart, een voortdurende afhankelijkheid van en gerichtheid op Jezus. Waardoor Hij het je op een bepaald moment zomaar kan geven en het in een andere situatie in je kan bewerken (zie ook BS 17/6).
Zo werkt Jezus in zijn gemeente toe naar volkomen verlossing en volledig herstel, naar algehele vernieuwing en genezing, naar totale overwinning op de duivel en de dood, naar volle heerlijkheid. Hij wil alles in allen volmaken (Ef.1:23).
Bedrieglijke wonderen
Evenals bij openbaringen en visioenen zijn ook op het terrein van genezingen bedrieglijke tekenen en wonderen mogelijk. Jezus spreekt hierover in Mattheüs 24:24. Hij koppelt deze schijn-wonderen direct aan werkingen van de pseudo-christelijke geest: de antichristelijke geest (zie ook BS 8/11,12). Ook Paulus legt dit verband (2Thes. 2:9).
Bid om onderscheiding van geesten. Kom niet onder de indruk van uiterlijk vertoon of uiterlijke schijn. Ga niet in op woorden als: Zie hier is de Christus (Mat.24:23).
Vertrouwen
Jezus wil door heilige Geest doorwerken in zijn lichaam, de gemeente. Ook in jouw plaatselijke gemeente. Hij wil ons in vrede en goede orde steeds hoger opvoeren. Langs rechte wegen, in alle helderheid en duidelijkheid. Naar de top van de berg Sion.
Alles komt hierbij aan de orde, op de tijd die de Heer bepaalt. Hij werkt met vaste hand aan de voltooiing van het goede werk dat Hij in ons is begonnen. En ondertussen geeft Hij, mild en overvloedig.
Laten we Hem danken, eren en prijzen. Hij volvoert Gods raadsbesluit.