Werken met het evangelie van Jezus Christus (1)
Inleiding
Ook na de zondvloed leek het erop dat de duivel de grootste invloed zou gaan krijgen in de verdere ontwikkeling van de mensheid. De torenbouw van Babel had een nieuwe golf van demonie ontketend over de aarde: occultisme en afgoderij. Niemand onder de mensen leek daar in geestelijke zin een goed en duidelijk antwoord op te hebben.
Het is door de genade, de grote liefde en trouw van God dat dit antwoord er uiteindelijk toch is gekomen. In en door Jezus Christus is invulling gegeven aan het oorspronkelijke voornemen van God en een werkelijk afdoend antwoord gegeven op alles wat door de duivel en zijn rijk op touw gezet is om de mensheid - voor wat betreft de vervulling van dat plan van God - geheel te laten mislukken.
Jezus Christus
Jezus heeft in zijn leven het plan van God met mensen in alle volheid geopenbaard. In handel en wandel heeft Hij laten zien dat het voor een mens wel degelijk mogelijk is om naar Gods wil en bedoeling te leven en geheel volgens zijn plan te ontwikkelen naar volwassenheid en heerlijkheid in hemel en op aarde. Tegelijkertijd heeft Hij in woord en werk alles wat daar in de geestelijke wereld vanuit het rijk van Satan en Dood tegen inging, ontmaskerd, openlijk tentoongesteld en volkomen overwonnen.
Jezus heeft door zijn leven en werken een geestelijke kentering, een totale ommekeer teweeggebracht in het lot der mensheid en voor elk mens afzonderlijk de mogelijkheid geopend om hieraan persoonlijk deel te krijgen. In en door Hem is het voor ieder mens mogelijk om alsnog aan de bedoeling van God te gaan beantwoorden.
Vervreemding
Alle mogelijkheden en middelen voor mensen om naar de wil van God te leven zijn door het werk van Jezus dus weer aanwezig. Al bijna 2000 jaar. Vele mensen zijn daar in de loop der eeuwen heel bewust mee bezig geweest en hebben de heerlijke zegen ervan reëel mogen ervaren. Zeker in de tijd van de apostelen en de eerste gemeenten. Daarna is het - op enkele geestelijke oplevingen na - weer afgezwakt. De duivel heeft kans gezien om vele heerlijke mogelijkheden die door Jezus zijn ontsloten, opnieuw te bedekken en aan het geestelijk oog van de mensen te onttrekken. De Gemeente van Jezus Christus die aanvankelijk zo goed was begonnen en van alle heerlijkheden van het Koninkrijk der hemelen op de hoogte was gebracht, werd na verloop van tijd steeds meer afgeremd in haar ontwikkeling. De geestelijke kracht en weerbaarheid nam af; er werd steeds meer geestelijke schade opgelopen als gevolg van verkeerde leringen en praktijken. Zelfs occultisme en diverse vormen van afgoderij hebben hun intrede kunnen doen in het denken en doen van de christenen. Het is de vijand gelukt om niet alleen in de 'wereld', maar ook in de vele (plaatselijke) kerken en gemeenten een vervreemding van het leven Gods teweeg te brengen.
Eindtijd
In onze tijd is het volle evangelie - het evangelie van Jezus Christus, het evangelie van het Koninkrijk der hemelen - herontdekt. Gode zij dank! Steeds helderder en duidelijker klinkt het woord van Jezus door in prediking en onderricht en werkt de Geest Gods in die gemeenten van Jezus Christus, die met hart en ziel ingaan op wat weer aan het licht is gekomen en zich werkelijk als 'Gemeente van de levende God' willen manifesteren (zie Stb.24). Geestelijke sluiers worden verscheurd, oude waarheden opnieuw geopenbaard en in een helder licht en duidelijk kader geplaatst.
Binnen de (plaatselijke) gemeente kunnen we steeds meer gaan begrijpen van de werkelijkheid van de geestelijke wereld en de mogelijkheden die daarin door Jezus zijn ontsloten. We kunnen er als 'mensen-in-Christus', als levende leden van het lichaam van Christus, ten volle deel aan krijgen. In en door de gemeente wil Jezus, het hoofd, Zich in volheid openbaren en het gehele plan van God realiseren.
Het komt er voor ieder persoonlijk op aan om dit evangelie van Jezus Christus werkelijk in alle delen van het eigen leven toe te passen. Hierdoor zal het mogelijk worden om toe te komen aan het openbaren van de volle vrucht, de kostelijke vrucht des lands waar de landman al zo lang op wacht (naar Jac.5:7). De eindtijd is ingegaan. Het wachten is op het openbaar worden van de eerste zonen Gods, mensen die gelijkvormig zijn geworden aan het beeld van de Zoon. Daar ziet de schepping naar uit, met reikhalzend verlangen (Rom.8:19).
Herkenbaar
In de voorgaande studiebladen zijn de geestelijke processen besproken die verbonden zijn met de (eerste) zonde, de zondvloed en de torenbouw van Babel. We hebben stilgestaan bij de oorzaken en de vele gevolgen van deze (negatieve) gebeurtenissen. Tijdens de behandeling is al gebleken dat deze zaken niet alleen van historisch belang zijn. De besproken processen en de daarbij behorende geestelijke wetmatigheden zijn herkenbaar tot op de dag van vandaag. Nog steeds wil de duivel op een wijze zoals bij Adam en Eva door middel van zijn demonen zonden teweeg brengen in het leven van alle mensen (Stb.33-36). De gevolgen daarvan zijn nog steeds dezelfde (Stb.37). Ook in deze tijd willen de machten der duisternis geestelijke banden aangaan en onderhouden met de mens en hem zo steeds dieper in de duisternis drijven (Stb.48). Occultisme in allerlei vormen en gradaties en afgoderij (Stb.49) zijn vandaag de dag schering en inslag.
Actueel
Het herkennen en doorgronden van al deze geestelijke zaken is daarom uiterst actueel en fundamenteel voor de Gemeente van Jezus Christus die - naar het voorbeeld van haar Heer en Heiland - in de huidige fase van ontwikkeling de volle overwinning wil behalen op het rijk der duisternis en in deze heilrijke eindtijd wil toekomen aan de algehele invulling en vervulling van Gods plan. De duivel zal alles in het werk stellen om juist de Gemeente van de eindtijd in geestelijke zin zand in de ogen te strooien teneinde haar te kunnen misleiden en te laten mislukken.
Vandaar dat wij op dit moment opnieuw een sprong maken vanuit Genesis naar het heden en - met het oog op onze heerlijke toekomst - zullen ingaan op de geestelijke toepassingen van het evangelie van Jezus Christus voor ons leven van vandaag ten aanzien van alle zaken die tot nu toe besproken zijn. Met het doel om alle nieuwe en concrete mogelijkheden die door Hem zijn bereid te leren kennen en benutten, en te midden van alles wat door het rijk der duisternis reeds is ontwricht, in hemel en op aarde tot overwinning en herstel te komen.
Basis
Om op de bovenstaande wijze met het evangelie van Jezus Christus te kunnen gaan werken en daaraan ten volle deel te krijgen, is het allereerst noodzakelijk om een goede en volledige basis daarvoor in eigen leven aan te leggen. Zolang de mens nog geen deel heeft aan Christus, is het leven met Hem en voor Hem absoluut onmogelijk.
Jezus roept daarom een ieder op om zich te bekeren en te gaan geloven in zijn evangelie (Mar.1:15). Door zijn dood en opstanding heeft Hij de losprijs betaald voor de zonde van de gehele wereld. Op basis van dit werk voor alle mensen kan Hij een ieder die Hem aanneemt, de zonden vergeven en met God verzoenen.
De bekering waartoe Jezus oproept, houdt voor de mens een concrete en radicale keuze in. Hij dient zich - met alles wat in hem is - toe te keren tot God en Jezus, en zich tegelijkertijd geheel af te keren van elke vorm van zonde en ongerechtigheid en van alle dode werken (naar Heb.6:1).
Elk mens die zich op grond van deze oproep van Jezus daadwerkelijk bekeert, in Jezus gaat geloven en persoonlijk ingaat op de mogelijkheden die door het werk van Jezus binnen bereik zijn gekomen, ontvangt vergeving voor al zijn zonden en wordt verzoend, herenigd met God.
Vergeving
De vergeving van zonden door geloof in het werk van Jezus is werkelijk afdoende voor alle persoonlijke zonden. Het offer dat Adam mocht brengen - en alle oudtestamentische gelovigen na hem - kon zijn zonde slechts bedekken en niet geheel wegnemen (zie Stb.42). Voor alle nieuwtestamentische gelovigen geldt: Al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw; al waren zij rood als karmozijn, zij zullen worden als witte wol (Jes.1:18).
Van groot belang daarbij is om de zonde voor het aangezicht des Heren hardop bekend te maken, werkelijk te belijden, en daarbij geen enkele on-gerechtigheid te verhelen (Ps.32:5). Anders werkt de vergeving niet of maar ten dele, en kan er in de geestelijke wereld een zware hand - de hand des Doods (niet de hand Gods!) - blijven drukken (vs.4).
Breken
Tevens is er voor werkelijke uitdelging van zonden oprecht berouw nodig (Hand.3:19) en de wil, de keuze om met alle ongerechtigheid te breken (2Tim.2:19). De bekende woorden uit Jesaja 1 worden niet voor niets om-geven door de volgende (minder bekende) woorden: Wast u, reinigt u, doet uw boze daden uit mijn ogen weg; houdt op kwaad te doen; leert goed te doen, tracht naar recht, houdt de geweldenaar in toom. Als gij gewillig zijt en luistert, zult gij het goede des lands eten.
We mogen de vergeving van al onze zonden door het bloed van Jezus (1Joh.1:7) van harte en in grote blijdschap aanvaarden. Welzalig de mens wiens overtredingen en zonden vergeven zijn en wie de Here de ongerechtigheid niet toerekent (naar Ps.32:1,2). We dienen God en Jezus met alles wat in ons is ervoor te danken, te loven en te prijzen!
Ten aanzien van de zaken die Jesaja noemt - het ophouden met kwaad te doen en het in toom houden van de geestelijke geweldenaar - is méér nodig dan alleen geloven in vergeving van zonden door het bloed van Jezus. Daarvoor zal een geestelijke strijd gevoerd moeten gaan worden in de naam van Jezus. Daarover later meer.
Verzoening
Door de vergeving van zonden wordt de mens met God verzoend. Datgene wat scheiding had gebracht tussen God en mens - de situatie van de geestelijke dood - wordt in de hemelse gewesten opgeheven en doorbroken. Er ontstaat een nieuwe en volkomen andere geestelijke situatie.
In feite wordt de oorspronkelijke relatie tussen de mens en God hersteld. Er is niet alleen sprake van een vereniging, maar tevens van een hereniging. De mens komt terug bij zijn God, die Zich - ondanks zijn zonden en overtre-dingen - nooit van hem heeft afgekeerd, maar altijd vol liefde en genade naar hem bleef toegekeerd. Hij komt - geestelijk gezien - weer thuis, tot vreugde van God, zijn Vader, en van alle heilige engelen.
Voor de mens die dit in geloof aanvaardt en beleeft, geldt: Het oude is voorbijgegaan, zie, het nieuwe is gekomen (2Cor.5:17). Er is vrede met God ontstaan (Rom.5:1). Al het goede van God mag in de fase die voor hem ligt door gemeenschap met Jezus Christus zijn deel gaan worden!
De verzoening met God is een heerlijk heilsfeit, van waaruit voortaan gedacht en geleefd mag worden.
Wedergeboorte
De mens die Jezus op bovenstaande wijze in geloof aanneemt, wordt op hetzelfde moment wederom geboren: hij ontvangt nieuw leven - beter gezegd - komt opnieuw tot leven en kan gaan functioneren zoals God het bedoelt. Hij ontvangt de macht om een kind van God te worden (Joh.1:12).
Door de zonde was de mens onder de macht gekomen van Dood. In zijn hemel was een doodsmacht gaan heersen over het geestelijk lichaam van de mens; deze had hem het loon der zonde uitgekeerd en hem sindsdien gescheiden gehouden van God. De mens was (geestelijk) dood door overtredingen en zonden (Ef.2:1 - Stb.37/2).
Door de wedergeboorte wordt de mens - het geestelijk lichaam van de mens - onttrokken aan de heerschappij van de doodsmacht en verkrijgt hij een plaats in het Koninkrijk van God, in Christus. Hij herleeft; geestelijk gezien gaat hij over uit de dood in het leven (Joh.5:24).
Dit hele proces van sterven en wederom geboren worden vindt plaats in de hemelse gewesten, in de eigen hemel van de mens. Daar krijgt de machts-wisseling zijn beslag.
In Christus
Door de wedergeboorte krijgt de mens geen plaats in de hemelse gewesten; daar had hij reeds een plaats vanaf het meest prille ontstaan van zijn leven. Elk mens wordt als een geest-ziel-lichaam wezen geboren; elk mens heeft daarom van aanvang af zowel een geestelijk als een natuurlijk lichaam.
Bij de wedergeboorte verkrijgt de mens - in de hemelse gewesten zijnde - een andere plaats: niet langer in de greep van Dood, maar in Christus (Ef.2:6). Hij wordt een mens-in-Christus en verkrijgt daarmee de mogelijkheid om alles wat in en van Christus is, te gaan beleven.
Wedergeboorte duidt dus niet op het ontstaan van het geestelijk lichaam, maar op het overgaan van het - reeds bestaande - geestelijk lichaam van de mens in een wezenlijk andere situatie.
Wedergeboorte is dus geen 'geboorte' in de hemel. Dit zijn denkbeelden, die niet overeenstemmen met het bijbelse mensbeeld (Stb.9-20).
Noodzakelijk
Wedergeboorte is een hernieuwd begin, een terugkomen bij God, het duidt op de opstanding uit de dood (zie ook Stb.9/3-4 en Stb.25/3). Het vormt voor de van God afgedwaalde en vervreemde mens de enige mogelijkheid en de enig juiste basis voor een leven naar de wil en bedoeling van God: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, tenzij iemand wederom geboren wordt, kan hij het Koninkrijk Gods niet zien (Joh.3:3).
Wanneer iemand wederom geboren is, een plaats heeft gekregen in Christus, en daarmee een mens-in-Christus is geworden, liggen alle mogelijkheden van het Koninkrijk Gods voor hem open. Hij mag alle heerlijkheden daarvan gaan zien en beleven en - 'in Christus' levende - uitgroeien tot een (volwassen) zoon Gods. Ook daartoe heeft hij macht gekregen!
Om dit doel te bereiken is evenwel meer nodig dan wedergeboorte alléén. Kinderen Gods worden niet automatisch bij het ouder worden zonen Gods. Daar is enerzijds verlossing voor nodig van alle geestelijke vijanden en anderzijds vervulling met heilige Geest.
Verlossing
Door de wedergeboorte wordt een mens verlost van de heerschappij van de dood en diens doodsmachten. Deze hebben - zolang hij in Christus blijft en diens woorden bewaart - geen macht meer over hem. Hij zal als 'mens-in-Christus' de dood in eeuwigheid niet meer aanschouwen (Joh.8:51).
Wanneer hij na zijn wedergeboorte opnieuw tot zonde komt, mag hij geloven en belijden dat het bloed van Jezus, zijn Verlosser en Heiland, hem ook reinigt van déze zonde (1Joh.1:7). Daarvoor dient hij wel opnieuw zijn zonde bekend te maken en daarbij weer niets te verhelen (naar Ps.32:5). Hij mag vanuit de vergeving blijven leven en als rechtvaardige weer opstaan en verder gaan (Spr.24:16). De doodsmachten kunnen zodoende niet opnieuw een claim op deze verloste mens leggen.
De verzoening met God wordt dus niet ongedaan gemaakt bij de eerste de beste nieuwe zonde; wel wordt de vrede en de gemeenschap met God verstoord. Deze storing wordt opgeheven, zodra er opnieuw vergeving gevraagd en verkregen wordt. De hereniging met God blijft een feit, wanneer de mens in geloof met het evangelie van Jezus Christus blijft werken.
Verdere verlossing
De heerlijke, definitieve verlossing van de dood die bij de wedergeboorte van de mens zijn beslag krijgt, houdt evenwel niet in dat de mens tegelijkertijd ook verlost is van alle geestelijke bindingen die in de tijd daarvoor met het rijk der duisternis tot stand zijn gekomen.
De mens wordt door het bloed van Jezus verlost uit zijn zonde (Op.1:5); hij komt los van het loon der zonde, de dood; hij wordt van deze vijand verlost. Het bloed van Jezus vormt voor hem de basis van de overwinning op alle overige geestelijke vijanden (Op.12:11). Het is mogelijk om verder verlost te worden (naar 2Cor.1:10), dus los te komen en bevrijd te worden van elke heerschappij van al of niet occulte demonen.
Verbreding
De basis dient verbreed te worden. Het fundament van het geloof dient in al haar facetten te worden toegepast en ingevuld in het leven van de mens-in-Christus, teneinde zich werkelijk op het volkomene te kunnen richten en dat in volheid te kunnen gaan beleven (Heb.6:1,2).
Kinderen Gods kunnen gebonden zijn. Zij zullen dat eerst moeten inzien, alvorens zij van deze bindingen bevrijd en verlost kunnen worden en in de goede strijd des geloofs een persoonlijke en algehele overwinning op hun geestelijke vijanden kunnen behalen.
De gedachte dat een wedergeboren kind van God niet gebonden zou kunnen zijn, is niet juist. Door duidelijk onderscheid te maken tussen de demonische machten uit het leger van Satan en de doodsmachten uit het rijk van Dood, is het te begrijpen waarom er in het leven van een mens diverse geestelijke bindingen kunnen blijven bestaan, wanneer deze mens geestelijk herleeft.
De wedergeboorte brengt de mens uit de dood in het leven. De voorheen permanente heerschappij van Dood en diens doodsmachten wordt opgeheven. Deze is definitief voorbij. De andere vormen van (demonische) heerschappij in het leven van de mens moeten op andere wijze doorbroken worden: niet door het bloed van Jezus, maar door de naam van Jezus.
In het volgende artikel zullen we verder ingaan op deze heerlijke mogelijk-heden van het evangelie van Jezus Christus.