Genesis 11:8-9

Met deze derde bijbelstudie over de 'tijd na de zondvloed tot aan de roeping van Abram' ronden we deze periode af.

Een tijd van twee ontwikkelingen: positief en negatief

In die periode zien we twee geestelijke ontwikkelingen. Een positieve ontwikkeling vanuit Noach via zijn zoon Sem en zijn nakomeling Heber, die doorloopt tot Abram. Tien geslachten noemt de Bijbel, misschien zijn het er wat meer geweest, maar het is in ieder geval een lijn waarin het geloof in God wordt bewaard en uitgebouwd, ook al gebeurt dat in een steeds kleiner wordende groep, of slechts in een enkeling. Daar gaat God mee door; daar kan God altijd mee door. En door zulke mensen loopt dan ook die positieve ontwikkeling door.

Daarnaast is er in die tijd ook een negatieve ontwikkeling zichtbaar. Vanuit Cham via Nimrod naar een geestelijk dieptepunt bij de torenbouw van Babel. Een lijn waarin de bedoeling van Satan tevoorschijn komt, wordt doorgezet en waarin helaas het overgrote deel van de mensheid in wordt meegezogen. In die zin is die tijd ná de zondvloed wel te vergelijken met de tijd vóór de zondvloed. Ook daar zagen we twee lijnen: van Adam, via Set en Henoch naar Noach. En die andere lijn: via Kaïn naar mannen als Lamech. Ook daar beoogt Satan iets. Ná de zondvloed gaat het Satan om meer dan vóór de zondvloed. Hij wil méér bewerken dan afval en wetteloosheid. Hij moet het deel van zijn legermacht dat ná en dóór de zondvloed in de afgrond gevangen zit, zien terug te krijgen. En dat gaat niet zomaar. Dat moet hij doen met list en bedrog, met een nieuwe aanpak. Hij moet de mensen die na de zondvloed leven zo ver zien te krijgen dat zij actief worden in de geestelijke wereld. En dan niet zoals bij Henoch en Noach in het ‘genade vinden bij God’ en ‘wandelen met God’, maar bij mensen die actief worden in de geestelijke wereld en ‘van elders binnenklimmen’ (naar Joh.10:1).

In Nimrod krijgt deze opzet van Satan zijn beslag. We hebben daar de vorige keer al bij stilgestaan. Nimrod, de opstandige, de oproerige, de eerste machthebber op aarde, die zich met bovenmenselijke kracht en macht die hij van Satan ontvangt, verheft boven al zijn broeders. We hebben ook gezien dat Nimrod met zijn vrouw daarin de afgoderij ontwikkelt, en die afgoderij in het leven van mensen introduceert, met hen zélf in het middelpunt. Nimrod en zijn vrouw krijgen macht over mensen, ze gaan hen betoveren (vgl. Gal.3:1). Men moet hem verheerlijken, hem gehoorzamen, doen wat hij wil. En daarmee denkt Nimrod onafhankelijk te worden van God en zijn gebod. Dat hij daarmee rechtstreeks in de armen van Satan loopt en geheel afhankelijk wordt van hem zal de man niet hebben doorgehad. Hij maakt zich een naam op aarde, bouwt een stad, vestigt een koninkrijk en krijgt gewoon alles voor elkaar. Hij verheft zich boven alles en iedereen en komt op een hoogte die nog niet eerder door mensen is bereikt. Dat hij daarmee tegelijkertijd (geestelijk) in de diepte komt die Satan voor hem bedoelt, zal hij niet hebben beseft. Maar daardoor gebeurt wel wat Satan wil.

Afgoderij in combinatie met hoererij

In die beginnende afgoderij wordt een trend gezet die je in alle latere vormen van afgoderij terugvindt. Bij Nimrod en Semiramis wordt iets ingezet dat in alle latere godsdiensten of religies wordt overgenomen. Men gaat zich goden en godinnen in de hemel voorstellen. Men gaat daar beelden van maken. Nimrod vergoddelijkt zichzelf, hij wordt zelf een god. Er ontstaan ‘imitaties’ van God, vermengt met allerlei menselijke en onmenselijke trekken, vormgegeven in allerlei voorwerpen en beelden; je ziet ze steeds weer terug in de afgoderij. En waar dat tevoorschijn komt, zie je ook altijd de andere dingen die bij die afgoderij horen. Er is altijd sprake van onreinheid, van ontucht en hoererij. Niet alleen tussen die zogenaamde goden en godinnen in alle verhalen die men elkaar daarover vertelt. Niet slechts tussen die goden en godinnen en hun zogenaamde kinderen of de bastaards die ze dan krijgen, maar ook bij de aanbidders van die goden op aarde. Gewijde prostitutie, aan afgoderij gewijde prostitutie. Je ziet het overal ontstaan. De Bijbel benoemt het: hoererij en afgoderij.

Afgoderij trekt aan en stoot af

Je ziet ook vaak dat er misbruik wordt gemaakt van de macht, dat er in de afgoderij onderdrukking en willekeur plaatsvindt met geweld. Vaak zie je ook dat de moedergodin haar kinderen, haar ‘godenzonen’, gaat overheersen, en dat zij de macht en de positie van haar ‘man’ overneemt. In dat kader spreekt men in veel religies en vormen van afgoderij over de koningin des hemels, de godin die het voor het zeggen heeft. Terwijl op aarde mannen heerschappij voeren over hun vrouwen, zie je in de hemelsferen een compensatie daarvan. In de geestelijke wereld heerst de godin. Wonderlijk toch: zowel die ontregeling op aarde, alsook die vreemde voorstelling in de hemel. Het komt vanuit het rijk der duisternis. Het is niet uit God. Het gaat volkomen in tegen de wil van God en de door Hem bedoelde verhoudingen. In de afgoderij zie je altijd twee dingen gebeuren: aantrekking en angst. Men raakt gebiologeerd en wordt ernaartoe gezogen. En tegelijkertijd is daar een angst, als een soort afstoting of afweermechanisme. Er is nooit vrede. De (af)goden moeten tevreden worden gesteld, in een goede stemming komen. Men gaat offerdiensten verrichten, rituelen uitvoeren met allerlei handelingen die ‘onmenselijk’ (niet van mensen, maar van demonen) zijn. Ik schets maar even wat je in de afgoderij tegenkomt. Op elk terrein gaat het in tegen Gods bedoeling met mensen.

God als huwelijkspartner van de mensheid

God wil huwen met de mens, met de mensheid. In de hemel is geen sprake van vrouwelijk en mannelijk. God wil de plaats van ‘man’ en de mensheid mag van Hem de plaats innemen als van een ‘vrouw’. En zo het partnerschap gaan invullen. Dat huwelijk zal tot in eeuwigheid blijven bestaan. God is een god van reinheid en gerechtigheid, van vrede en orde. Van normale en gezonde verhoudingen, zonder dat er sprake is van overheersing of van willekeur. Voor God hoef je nooit bang te zijn, hoe dicht je Hem ook nadert. Je hoeft God niet goed te stemmen. Hij is altijd vol van liefde en genade, vol van goedheid en licht. Bij God gebeuren ook geen vreemde, onvoorspelbare dingen. Hij maakt zijn raad bekend aan zijn profeten (Am.3:7) en vraagt de volle medewerking van mensen voordat Hij iets gaat uitvoeren.

Afgoderij is anti-goddelijk

Afgoderij is anti-goddelijk (anti betekent: tegen God in, of in de plaats van God). Bij Nimrod en Semiramis begint het. De anti-goddelijke werkingen komen in hen tevoorschijn en worden door hen verbonden met Babel, met het koninkrijk dat zij vestigen. Satan ondersteunt dit. De sterkste geesten uit zijn rijk die nog beschikbaar zijn, worden aan de zijde van deze mensen gesteld. Daarmee stellen deze geesten zich met Nimrod en Semiramis aan het hoofd van het volk. Ze stellen zich in de hemelsferen boven het volk en krijgen door Nimrod en Semiramis macht over de mensen die zich onder deze heersers op aarde stellen.

De vijand krijgt grip

Door die afgoderij krijgt Satan opnieuw grip op het leven, denken en bezigzijn van mensen. In dat proces komt dan bij Nimrod de gedachte op om in Babel een toren te bouwen. Om daarmee in het zichtbare te laten zien hoe het er in het onzichtbare voorstaat: Nimrod is de allergrootste, hij torent boven alles en allen uit, laat dat duidelijk zijn! Bij de bouw van die toren gebeurt er ook iets in de onzichtbare wereld: daar gaat Nimrod onder invloed van Satan iets doen, waar alleen Satan voordeel bij heeft. Nimrod denkt dat hij er beter van wordt, sterker van wordt. Dat zal hem ingefluisterd zijn. Maar Satan heeft met die torenbouw in Babel een heel ander doel: laat die Nimrod zich maar verheffen en groot maken, laat hem maar inklimmen. Laat hem maar opstijgen in de geestelijke wereld en daarmee indalen in de diepte van het rijk van Satan en Dood. Laat hem de grootst mogelijke macht te verkrijgen die er te bedenken is. Langs die weg wil Satan de poorten van het dodenrijk proberen te openen, om de nog sterkere geesten, waaronder Belial, uit die afgrond vrij te krijgen. Om die opnieuw te mobiliseren nadat ze bij de zondvloed immobiel zijn gemaakt en gevangen gezet zijn.

Dat Satan dit doel voor ogen heeft gehad, zal verborgen zijn gebleven voor de ogen van de mensen die zich met Nimrod voor die torenbouw gaan inzetten. Ook dat is een kenmerk van het duivelse. Satan geeft nooit volledige openheid van zaken. Dat is kenmerkend voor het occulte: altijd blijven er sluiers hangen. Hoever mensen ook worden ingewijd, hoe diep ze ook worden ingeleid, Satan hanteert altijd een verborgen agenda. Om wat hij bedoelt, te laten gebeuren. Als de bouw van die toren al een heel stuk op weg is, en de mensen al een behoorlijk stuk zijn ‘opgeklommen’ - in feite zijn ‘afgedaald’ - gebeurt wat Satan al die tijd voor ogen heeft gehad. Iets wat Nimrod niet heeft voorzien en de mensen rondom hem niet hebben verwacht…

Babylon: de poort des hemels en de poort der goden

De poort des hemels gaat open. De naam ‘Babel’ is afgeleid van het Babylonische woord bab-ilani: poort der goden. Die (duistere) poort in de hemelsferen gaat open. Door de acties van Nimrod en de zijnen, door de contacten die zij daarbij met het ‘hogere’ aangaan, gaat in de ‘diepte’ de poort der goden open. Anders gezegd: de put van de afgrond gaat open.

De put van de afgrond gaat open

De mensen denken dat de poort des hemels opengaat, maar het is de put des afgronds (vgl. Op.9:1). Zij denken dat ze in de hoogte opklimmen, maar ze dalen in de diepte van de afgrond af. Ze worden daarin ‘geholpen’ door de geesten die hen daartoe aanzetten. Via Nimrod en de zijnen werkt Satan zijn boosaardige bedoelingen uit. Doordat die put van de afgrond tijdens die doorgaande torenbouw van Babel opengaat, komen nog veel sterkere geesten los.

Occulte grootvorsten komen los

De allersterkste geesten uit de legermacht van Satan stijgen uit die put omhoog; Belial voorop. Ze nemen het over van de geesten die Nimrod en zijn mensen hebben geïnspireerd en tot deze (occulte) daden hebben aangezet. Ze maken zich meester van die mensen. Ze dringen binnen in de hemel van de mensen en stellen zich aan het hoofd. Als hongerige wolven die een hele tijd niets hebben kunnen doen, als occulte grootvorsten die opnieuw actief kunnen worden op hun plaats in de legermacht van Satan. Zij dragen het klimaat van de afgrond bij zich, ze zijn in zekere zin nog verbonden met Apollyon, de engel van de afgrond (Op.9:11).

Belial: verdeel en heers!

Ze stijgen op, nemen het over en dringen zich in. De situatie in hemel en op aarde verandert daardoor totaal. Niét voorzien door de mensen; wél bedoeld door Satan. Dit stond op zijn verborgen agenda. De boze geesten die uit de afgrond opstijgen, storten zich op de mensen … alsof je een stel wilde dieren ergens op af ziet rennen. De een pakt die en de ander pakt die. Ik vermoed dat Belial er een zekere ‘orde’ in heeft aangebracht en zelf zijn handen ‘schoon’ heeft gehouden. Hij verdeelt en heerst! Ik denk niet dat hij zich nóg een keer in de hemel van een mens heeft ingedrongen, zoals hij dat in de voortijd heeft gedaan. Dat doet hij pas in de eindtijd. Na de zonde van Adam ziet Belial dat Satan zijn handen schoon houdt; in opdracht van Satan moet hij dan de mensheid gaan demoniseren. Ik denk dat Belial, nadat hij uit de afgrond is los gekomen, dat voorbeeld van Satan volgt, en nu ook zijn handen schoon houdt. Hij geeft opdrachten aan de andere geesten om bezit te nemen van de mensen.

Wat ontstaat er dan?

Er ontstaat daardoor een enorme verdeeldheid onder de mensen. Iedere occulte macht neemt bezit van een groep mensen en bakent daarmee een eigen ‘territorium’ af. Die verdeeldheid betekent het einde van de eenheid die er tot op dat moment is geweest. De mensen luisteren niet meer naar Nimrod, maar naar de machten die hen nu zélf inspireren. Ze doen niet meer wat Nimrod wil, maar gaan doen waartoe ze zélf worden aangezet. En als daarin allerlei machten werken, gaat dat alle kanten op. Met als gevolg: verwarring alom. De mensen begrijpen elkaar niet meer, spreken elkaars taal niet meer. Ze worden in allerlei groepen uiteen gedreven.

Goden in menigte

Ik denk dat dit stamsgewijs is gegaan. Iedere stam krijgt zijn eigen goden: machten die de ontstane afgoderij voortzetten, overeenkomend met de oervorm, maar zich nu in velerlei gedaanten gaan manifesteren. Er zijn 'goden in menigte', zegt Paulus later (1Kor.8:5). Ze gaan allemaal in tegen God; dat blijft gemeenschappelijk. Maar voortaan onder eigen naam, met eigen goden en eigen godinnen die bij die groep of stam horen en met de mensen verbonden zijn. Voordat die put van de afgrond open gaat is er eenheid, onder één heerser: Nimrod, bekrachtigd door de geest die hem die macht geeft, die machtspositie in de geestelijke wereld toedeelt. Nadat die put is opengegaan ontstaan er vele machtscentra, omdat de geesten die uit die afgrond opkomen zich meester maken van de mensen, hen in allerlei groepen verdelen en over hen als ‘vorsten’ gaan heersen.

Vorsten in de geestelijke wereld

Vele eeuwen later is Daniël in gebed (Dan.10). Gabriël wordt dan door God uitgezonden om Daniël te ondersteunen. Hij wordt eenentwintig dagen tegengehouden door de ‘vorst der Perzen’. Daar heb je zo’n occulte geest, zo’n grootvorst die zich aan het hoofd van een groep mensen, inmiddels een heel volk, heeft gesteld. Ik denk dat dit begonnen is bij de torenbouw van Babel. Michaël komt Gabriël te hulp; de vorst der Perzen wordt daardoor overwonnen. Hierna kan Gabriël de boodschap van God aan Daniël overbrengen.

Het ontstaan van allerlei volken

Dit gedeelte geeft zicht op wat er in de geestelijke wereld aan de hand is. Bij die torenbouw in Babel ontstaan allerlei volken, met eigen goden en eigen grootvorsten. Die willen de mensen van dat volk geestelijk in hun greep houden en inzetten voor het doel dat zij voor ogen hebben. Zo worden de mensen in allerlei groepen en volken uiteen gedreven, door de machten die zich van die mensen meester maken. Ze verspreiden zich vanuit Babel over heel de aarde staat er in Genesis 11:8-9: Zo verstrooide de Here hen vandaar over de gehele aarde, en zij staakten de bouw van de stad. Daarom noemt men haar Babel, omdat de Here daar de taal der gehele aarde verward heeft en de Here hen vandaar over de gehele aarde verstrooid heeft.

De schrijver van het boek Genesis geeft aan dat het ‘de Heer’ is. Maar onze God doet zoiets niet. Dit is het gevolg van het op occulte wijze ‘indringen’ in de geestelijke wereld, het gevolg van het openen van die poort des hemels, van die poort van de afgrond. Hierdoor ontstaat de verwarring en de verdeeldheid. Met een Hebreeuwse klankspeling duidt het woord ‘Babel’ op ‘bavel’: verwarring.

Wereldwijde verspreiding

Zo worden niet alleen de volken wereldwijd verspreid, maar ook de afgoderij. De afgoderij gaat met al die volken mee. De goden worden door die volken vastgehouden en aanbeden. Dat komt tevoorschijn in hun cultuur, hun religie en hun taal. In Babel wordt de bouw van die ‘hemelhoge’ toren niet voortgezet, die wordt gestaakt. Maar de geschiedenis leert dat er later op vele plaatsen soortgelijke bouwwerken zijn verrezen, de zogenaamde ziggurats. Dat zijn terrasvormige piramiden, waar priesters op hoog niveau ‘religie’ bedrijven. Van vele ziggurats zijn resten gevonden en ik vermoed dat die bouwwerken een weergave zijn van die niet-afgebouwde toren in Babel. Al die volken hebben geestelijke grootvorsten aan het hoofd staan die uit de afgoderij afkomstig zijn. Ook de ‘vorst der Perzen’ en de ‘vorst van Griekenland’ zullen afgoden zijn geweest; dat kan niet anders (Dan.10:13, 20).

De volheid van zeventig volken uit Genesis 10

Verwarring lijdt altijd tot verstrooiing, tot onderlinge verwijdering. In Genesis 10 somt de bijbel een aantal van die volken op. Lang niet alle volken worden daar genoemd. Het zijn de volken die aan Israël bekend zijn en die voor Joden een bepaalde betekenis hebben. Er worden zeventig volken genoemd. Zij duiden op het geheel van alle heidenvolken. Het getal zeventig kom je vaker tegen in de Bijbel. Jezus stuurt twee keer discipelen uit, eerst de twaalf voor de stammen Israëls (Luc.9:1) en dan de zeventig die ook buiten Israël mogen gaan preken (Luc.10:1).

De duidelijke lijn van het volk Israël richting de Messias

Uit deze volkenlijst in Genesis 10 kun je niet zomaar afleiden van welke voorvader de huidige volken op aarde afstammen. Er is maar één volk waarvan je in de bijbel ziet uit wie het voortkomt: de Joden zelf. Die lijn staat helemaal beschreven. Van alle andere volken wordt eigenlijk ‘niets’ aangegeven, dan alleen dat ze vanuit Babel zich over de hele aarde hebben verspreid. Er worden wel richtingen aangegeven, en je kunt ook wel vermoedens uitspreken, maar alleen van het Joodse volk is de geschiedschrijving zo nauwkeurig geweest dat alle voorvaders die naar de Christus hebben geleid, vermeld staan in de Bijbel.

Van de Jafetieten en Chamieten zijn geen geslachtsregisters of archieven bewaard gebleven. We kunnen dus niet nagaan waar wij zélf vandaan komen, als wij al uit één stamvader voort zijn gekomen. Al die volken hebben zich in de loop der eeuwen ook nog eens vermengd …

Alleen de geslachtslijn van de Messias is bewaard gebleven en dat is natuurlijk van groot belang voor Joden en ook voor ons. Jezus is daadwerkelijk op basis van Gods allereerste belofte geboren uit het zaad van Adam, Noach en Abram.

Een beknopte indeling vanuit Sem, Cham en Jafet

Je kunt kortweg een indeling maken. Uit Sem zijn de Joden geboren, met de Christus als de belangrijkste. Uit Cham komen de Kanaänitische volken voort: de volken die het land Kanaän hebben bezet en waar Israël zo tegenaan is gelopen, toen ze naar dat land mochten gaan. Al die Kanaänitische volken komen voort uit Cham. En juist omdat die volken hun broeders zouden moeten dienen, verzetten die volken zich mét hun afgoden (!) tegen Israël, als Gods volk dat land wil binnengaan. En krijgt Israël te maken met alle afgoden van die Kanaänitische volken als ze er - na een jarenlange strijd onder leiding van Jozua - gaan wonen. Dat is pittig geweest voor Israël. Daar zijn ze aan ten gronde gegaan.

In Genesis 10:1-5 worden de volken genoemd die uit Jafet zijn voortgekomen. Zij trekken naar het noorden, naar de kustlanden, zegt vers 5. De Statenvertaling heeft: die gaan naar de eilanden. Dan moet je begrijpen wat die ‘kustlanden’ zijn in de ogen van Israël. De Joden zien alles wat aan de overkant van de Middellandse Zee ligt, als een kustland. Dus Griekenland, Spanje, Italië, en alles wat daar boven en ten westen van ligt, noemen ze ‘kustlanden’.

De kustlanden zullen op zijn wetsonderricht wachten

Jesaja profeteert: De eilanden (SV) of de kustlanden, zullen op zijn wetsonderricht wachten (Jes.42:4). Jafet heeft zich zeer uitgebreid, de mensen die uit hem zijn voortgekomen hebben een groot gedeelte van het aardoppervlak bevolkt. Dat komt overeen met de zegen van Noach. Jafet is geen tegenstander van Sem. De volken die uit Jafet voortkomen, zijn heidenen. Zij mogen in de tent van Sem opgroeien en deelkrijgen aan alles wat God door Sem aan mensen wil geven. Ik denk dat wij zo’n ‘kustland-bewonend’ volk zijn die het wetsonderricht van God hebben ontvangen door alles wat ons in Jezus Christus (een nazaat van Sem) is gegeven. Volgens Matthew Henry hebben de Jafetieten waarschijnlijk heel Europa, Azië en zelfs een deel van Amerika bevolkt. Zij staan ‘van-huis-uit’ niet vijandig tegenover Gods volk.

De nakomelingen van Cham

Na die eerste vijf verzen worden in Genesis 10 de volken genoemd die uit Cham voortkomen. En dat zijn wél vijandige volken. De naam Cham betekent: heet, hitte. De volken die uit Cham voortkomen verspreiden zich over de hetere regionen van de aarde: Afrika. Eén van de zonen van Cham heet Kus; die naam betekent: zwart. Wellicht zijn dat de zwarte, donkere mensen die je in Afrika tegenkomt: Ethiopiërs, Egyptenaren, maar ook Feniciërs en Filistijnen. Ze komen voort uit Cham. En natuurlijk ook al die Kanaänitische volken die in Genesis 10:15-20 worden genoemd: En Kanaän verwekte Sidon, zijn eerstgeborene, en Chet en de Jebusiet, de Amoriet, de Girgasiet, de Chiwwiet, de Arkiet, de Siniet, de Arwadiet, de Semariet en de Hamatiet; en daarna verspreidden zich de geslachten van de Kanaäniet. En de grens van de Kanaäniet was van Sidon in de richting van Gerar tot Gaza, in de richting van Sodom, Gomorra, Adma en Seboïm tot Lesa. Dit waren de zonen van Cham naar hun geslachten, naar hun talen, in hun landen, in hun volken.

Allemaal volken die Israël in Kanaän tegenkomt. Van Cham stamt ook Nimrod af; laten we hem nog maar eens noemen. En Nimrod sticht Babel en Assur. Daaruit ontstaan volken die in latere tijden een heel ‘wereldrijk’ stichten. Beide volken gedragen zich als ‘aartsvijanden’ van Israël: Assyrië voert het tienstammenrijk weg, het tweestammenrijk wordt daarna door Babel in ballingschap gevoerd. Van al die ballingen zijn uiteindelijk alleen de nakomelingen van Juda teruggekeerd. Daaruit is ook de Christus geboren. Waar zijn die andere stammen gebleven? Die zijn niet meer op te sporen.

De zonen van Sem en Heber: Hebreeën

Tenslotte wordt Sem genoemd in Genesis 10:21. Hij wordt de vader genoemd van alle zonen van (H)eber. Wonderlijk hè? En aan Sem, de vader van alle zonen van (H)eber, de oudere broeder van Jafet, werden eveneens (zonen) geboren.

Hier staat eigenlijk wat anders. Sem is de broer van Jafet, de oudste (daar hebben we al eerder over gesproken). Jafet is de oudste, dan komt Sem en dan komt Cham. Maar voor de Joden is Sem de belangrijkste; vandaar dat wij altijd naar Joodse gewoonte spreken over Sem, Cham en Jafet. Sem wordt de vader van alle zonen van Heber. Heber is de stamvader van de Hebreeën. Matthew Henry suggereert in zijn commentaar dat Heber een godvruchtig mens is geweest die niet heeft meegewerkt aan de bouw van die toren in Babel. Hij vermoedt dat door deze Heber het Hebreeuws bewaard is gebleven. Heber is de vader van de Hebreeën. Daardoor is Sem ook de vader van de Hebreeën. Uit die stam is Abram voortgekomen. De Hebreeuwse taal is daarom een ‘heilige’ taal, die waarschijnlijk het minst gedeformeerd is. Van alle mensen na de zondvloed heeft Heber het langst geleefd: hij wordt 464 jaar. Geen enkele nakomeling van Sem wordt zo oud. Abram is een nakomeling van Heber, hij is een Hebreeër die de Hebreeuwse taal spreekt.

Talen van mensen en hun ontwikkeling

De talen die de mensen van al die verschillende volken zijn gaan spreken, hebben zich na die torenbouw van Babel steeds verder ontwikkeld. Zolang een taal ‘leeft’, er mensen zijn die de taal spreken, ontwikkelt een taal zich. Onze taal van nu is behoorlijk anders dan die van honderd jaar terug, en die is weer heel anders dan de taal van vijfhonderd jaar geleden. Ik denk dat je een boek uit die tijd bijna niet meer kunt lezen. Dat heb je ook in het Duits. Je hebt oud-Duits, dat is bijna een aparte taal geworden. Op een gegeven moment wordt een taal niet meer gesproken; daarmee houdt de ontwikkeling van die taal op. Het Hebreeuws is een ‘dode’ taal en het bijbelse Grieks is ook zo’n ‘dode’ taal, het wordt niet meer gesproken en verandert daardoor niet meer. Doordat de volken vanuit Babel alle kanten opgaan, gaan de talen die zij spreken steeds meer van elkaar verschillen.

Talen hebben dezelfde oorsprong

De moderne taalwetenschap stelt dat de talen die op dit moment in allerlei delen van de wereld gesproken worden, een gemeenschappelijke oorsprong hebben. Dat kunnen we begrijpen. In Babel was er één taal, was er eenheid. Nadat de put van de afgrond is opengegaan en de occulte machten zich van de mensen meester hebben gemaakt, daarin groepen hebben gevormd en die groepen uit elkaar hebben gedreven, zijn die talen steeds meer van elkaar gaan verschillen. Sommige zijn gerelateerd gebleven, andere niet. Zo kent het Zweeds woorden die sterk lijken op Nederlandse woorden. Het Nederlands en Duits vertonen ook een grote verwantschap. Het Fins schijnt gerelateerd te zijn aan het Hongaars. Uiteindelijk zijn alle talen terug te voeren op één gemeenschappelijke taal. Dat zal de taal zijn die de mensen tot aan de torenbouw van Babel hebben gesproken. Of dat Hebreeuws is, weet ik niet. Ik denk dat het Hebreeuws de minst ‘verbogen’ taal is.

Demonische invloed op talen

Zijn alle mensentalen door die occulte werkingen demonisch geworden? Nee. Door die invloeden zijn ze ‘afgeweken’ van het oorspronkelijke. Daardoor zullen die talen ‘armer’ zijn geworden. Vooral wat betreft de woorden en begrippen om het mooie van God uit te drukken. Hoe vaak lopen wij in onze eigen taal tegen zulke ‘beperkingen’ aan als we God groot willen maken. Onze Nederlandse taal schiet dan vaak tekort: die is op dat punt wat ‘kaal’ en ‘arm’. Het Engels heeft meer woorden; die taal is al wat rijker. Nadat Jezus ons gedoopt heeft in Gods Geest, ontvangen we daarin een prachtige aanvulling, met eindeloze mogelijkheden om onze Heer te loven, te prijzen en te aanbidden: de tongentaal. Om nog even terug te komen op het Fins: daarin kun je geen woord vinden voor het begrip ‘zoonschap’, omdat het woord ‘zoon’ niet bestaat. Dat mag je ook een verarming noemen. Er zijn dus wel invloeden vanuit het rijk der duisternis op de talen van mensen, maar je kunt niet zeggen dat wij demonische talen spreken.

Invloed van demonen op culturen

Zijn de culturen van de mensen demonisch geworden? Dat hangt ervan af in hoeverre de afgoderij zich met die cultuur heeft kunnen verweven en daarin is binnengedrongen. In Nederland hebben we niet zo veel te maken met de vormen van afgoderij die je in Afrika tegenkomt. Die landen zijn ‘vol’ afgoderij. Wij zijn wel eens met broeders en zusters uit Afrika meegegaan naar hun eigen dienst. En dan zie je dat zij op een bepaalde wijze kunnen zingen, springen en dansen waarvan je zegt: dat doet mij ergens aan denken, je ziet dan bepaalde invloeden. Nederlanders zijn meer van: doe maar rustig aan, doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg. Je zou kunnen zeggen: een beetje ‘calvinistisch’… Is dat ook een vorm van afgoderij? Die ‘calvinistische’ geest is in ieder geval wél een geest die mensen kan onderdrukken en het gedrag van mensen kan bepalen. We hebben er dus allemaal mee te maken, op welke plaats en in welk volk je ook geboren bent. Ieder mens krijgt te maken met machten die in de geslachten vóór hem en in het volk waartoe hij behoort een bepaalde positie en plaats hebben verworven. Dat is begonnen bij de bouw van die toren in Babel. Waar die volken ook heen zijn gegaan: die machten zijn met hen meegegaan. Zij hebben - door die mensen heen - macht en invloed gekregen op het leven van hun nakomelingen.

Satan en Belial staan boven al die goden en godinnen

Satan en Belial staan bóven al die machten die zich bij de volken hebben ingedrongen, bóven die goden en godinnen in menigte. Zij zetten die machten in voor hun wetteloos en verdervend werk in mensen. Belial belaagt ons met machten die in onze voorgeslachten, in onze cultuur, in onze streek werken. In Afrika maakt hij gebruik van de machten uit dat land, naar die gewoonte en die cultuur. In Afrika hebben mensen geen last van het calvinisme, dat bestaat daar niet. Daar werken andere occulte grootvorsten. Zodra mensen zich bekeren en naar de wil van God willen gaan leven, gaat Belial hen tegenwerken met inzet van de machten die in hun volk, land, streek, geslacht en familie werkzaam zijn.

Spiritual mapping?

Die heersende, en vaak occulte geesten over volken, landen, streken en geslachten zijn er; dat is een feit. Maar ga er geen ‘aardrijkskunde’ mee bedrijven door bijvoorbeeld op de kaart van Nederland aan diverse gebieden bepaalde geesten toe te delen. Dat wordt tegenwoordig wel gedaan; men noemt dat spiritual mapping. Als je dan in een bepaalde plaats op de kaart een gemeente wil stichten, ga je eerst de strijd aanbinden met de machten die boven die plaats staan en in die plaats heersen. Daarmee draai je de zaak om. Krijg je dan nooit te maken met de occulte machten uit die streek? Jawel. Als je in de plaatselijke gemeente met mensen uit verschillende streken optrekt, dan kom je wel eens dingen tegen waarvan je denkt: die zijn verbonden met de streek waar deze mensen vandaan komen. Dán kun je samen met hen, in de gemeente, die specifieke geesten ook aanpakken, en als dat nodig blijkt te zijn ook de ‘verbinding’ met Belial doorbreken.

De koningin des hemels

Belial staat als grootvorst in de legermacht van Satan ook boven de ‘koningin des hemels’, waar in de profetenboeken sprake van is (bijvoorbeeld Jeremia 44:25). De koningin des hemels is een geest uit de afgoderij. Die heeft zich voor het eerst als zodanig gemanifesteerd bij Nimrod en Semiramis. Over die geest is de laatste tijd eveneens veel te doen. Ik denk dat we ook hierin voorzichtig moeten zijn en ons niet in verwarring moeten laten brengen, want heel vaak komt er in de aanpak van deze geest een benadering tevoorschijn die niet overeenkomt met waar de Heer ons tot hiertoe zicht op heeft gegeven. Zo goed als we niet opeens een macht boven Breda moeten gaan binden, of de strijd tegen de macht boven Rusland moeten oppakken, zo moeten we ook niet ineens met deze dingen aan de gang gaan. Bestaan er dan geen koninginnen des hemels? Ongetwijfeld. Niet als een geestelijke ‘koningin’, maar als een geest uit de afgoderij die zich in een land, een volk, of in een groep mensen heeft ingedrongen. Denk aan landen met veel afgoderij. Denk ook aan gebieden waarin het Rooms-Katholicisme bepalend is, waar Maria gezien en aanbeden wordt als de koningin des hemels. Daarin heeft zich een occulte grootvorst kunnen nestelen en verheffen, die grote invloed heeft gekregen in het leven van gelovigen.

Belial: grootvorst onder Satan

Niet iedereen heeft met zo’n koningin des hemels te maken. Je hoeft er in je leven met de Heer ook niet naar ‘op zoek’ te gaan. Als je de Heer blijft volgen op de weg door de hemelen heen, kom je die geesten op een bepaald moment tegen. Ze staan dan onder aanvoering van Belial tegen je op om je op die weg te blokkeren. Je kunt meer over Belial lezen in de Studiebladen 59-62, of in het boek 'De strijd tussen licht en duisternis', hoofdstuk 7.

Laat je niet in verwarring brengen. Laten we doorgaan in de dingen die de Heer ons in zijn gemeente heeft geopenbaard en nog zal openbaren. Hij geeft ons op het juiste moment licht op de geesten en werkingen die voor ons aan de orde zijn. Dan slaan we geen ‘slag in de lucht’. Dan bemerken we: Heer, U leidt ons dieper Gods koninkrijk binnen, U voert ons hogerop, in logische orde en langs rechte wegen. U gaat uw werk in ons voltooien. Daardoor zal ook het zevende zegel opgaan, en zullen wij alle vijanden overwinnen die tegenover ons staan. Dan zullen we ook Belial passeren (overwinnen). Heer, wij willen U ten volle leren kennen en geheel vervuld worden van U.

Geweldig perspectief!

Zo zullen we met de Heer alle gevolgen van die torenbouw van Babel mogen terugdraaien, allereerst in ons eigen leven. Uiteindelijk zullen we de hele wereld in het duizendjarige rijk kunnen zuiveren van al die machten die in al die volken en in al die mensen hun plek hebben veroverd en door de eeuwen heen hun machtspositie hebben behouden. Ze zullen van die plaats worden verdreven; de aarde zal vol worden van de heerlijkheid van God. Daar wil de Heer ons voor gebruiken. Dat is geweldig! Prijs de Heer!