Aanvaarding van elkaar
Doet dan aan, als door God uitverkoren heiligen en geliefden, innerlijke ontferming, goedheid, nederigheid, zachtmoedigheid en geduld. Colossenzen 3:12 Wie zijn broeder liefheeft, blijft in het licht en in hem is niet aanstotelijks. 1 Johannes 2:10a
Nu wij weten dat God ons in Zijn grote liefde onvoorwaardelijk aanvaardt, mogen we ook komen tot een volledige aanvaarding en acceptatie van elkaar. Dat betekent dat we elkaar in liefde zullen aannemen, ontvangen en opnemen in de eigen kring. Dat geldt dus in eerste instantie de broeder en zuster in eigen gemeente. Bovendien de broeders en zusters in het algemeen, landelijk en wereldwijd, en uiteindelijk alle mensen.
Dat gaat dus niet alleen heel ver, maar ook heel diep. In kleine kring, in de omgang met elkaar binnen de eigen gemeente, zal dat vaak het moeilijkst zijn, maar daar leer je ook de diepte van aanvaarding het beste kennen. Ook hierin is de gemeente weer het juiste en meest uitgelezen oefenterrein.
Laten we niet vergeten dat het een gebod, een opdracht is van onze Heer Zèlf: Dit is Mijn gebod, dat gij elkander liefhebt, gelijk Ik u heb liefgehad (Joh.15:12). Paulus gaat hierop door als hij schrijft: Daarom, aanvaardt elkander, zoals ook Christus ons aanvaard heeft tot heerlijkheid Gods (Rom.15:7). In de vertaling Brouwer staat hier: Neemt elkander daarom in uw gemeenschap op, gelijk ook Christus ons in Zijn gemeenschap heeft opgenomen, ter ere Gods.
Jezus heeft geheel naar de wil en het verlangen van God alle mensen aanvaard. Daarmee behaagde Hij Zijn Vader. Wij worden opgeroepen om dit volmaakte voorbeeld na te volgen. Niet in eigen kracht, we mogen het doen in de naam van Jezus, in diepe gemeenschap met Hem! Dat betekent dat we ook op dit terrein bewust mogen leven en werken vanuit de genade en kracht die Hij daartoe geeft.
Deze aanvaarding van elkander is nauw verbonden met het ontvangen van de Heer Zelf. Dat houdt tevens een belofte in: het praktiseren van de door God bedoelde aanvaarding van de ander voert je op in de gemeenschap met Jezus en met God.
In Marcus 9:37 wordt het bovenstaande bijeengebracht in verband met het accepteren van kinderen: Wie één van zodanige kinderen ontvangt in Mijn naam, die ontvangt Mij. En wie Mij ontvangt, die ontvangt niet Mij, maar Hem, die Mij gezonden heeft. De Lutherse vertaling van dit vers luidt: Wie zulk een kind in Mijn naam aanneemt, die neemt Mij aan.
De aanvaarding van elkaar in ware broederliefde kun je bouwen op het fundament van je persoonlijk geloof in Christus. De bijbel leert: Maar schraagt om deze reden met betoon van alle ijver door uw geloof de deugd, door de deugd de kennis, door de kennis de zelfbeheersing, door de zelfbeheersing de volharding, door de volharding de godsvrucht, door de godsvrucht de broederliefde en door de broederliefde de liefde jegens allen (2Petr.1:5-7).
De ware, bijbelse aanvaarding van elkaar ontwikkelt zich daarom in je hart, in en vanuit de persoonlijke omgang met Christus. Het komt tevoorschijn in je woorden, je gedrag, je houding en opstelling. Het gaat van je uit en komt naar voren in je hemel. Het wordt in de geestelijke wereld opgemerkt, vooral door geestelijke mensen.
Deze aanvaarding houdt tevens in een verdragen en vergeven van elkaar, wat uiteindelijk naar vrede zal leiden (Col.3:13-15). Willen wij dit alles bereiken, dan zullen wij ook alle verkeerdheden uit ons leven moeten bannen, anders kunnen wij niet tot volheid komen (zie Col.3:5).
Ook zullen wij de zwakken verdragen, maar niet hun verkeerdheden, dus wat dat betreft geen water bij de wijn doen. Liefde bedekt de persoon, de mens, zij rekent het kwade niet toe (1Cor.13:5d). Het kwade zèlf mag echter niet worden toegedekt; daar is de bijbel duidelijk over.
Wanneer de Heer dit zo leidt, zullen we de ander liefdevol mogen vermanen, met het doel hem vanuit een zuiver hart iets aan te reiken tot verdere opbouw, zonder hem te overreden of tot iets te dwingen (zie 1Thes.5:11-15).
Bewogenheid alleen is hierin niet genoeg, wij dienen ook liefde tot de waarheid te hebben. Daarnaast is onderscheiding van geesten en een helder zicht op de werkelijkheid van Christus onontbeerlijk. Tenslotte zal de Heer het initiatief voor een dergelijk gesprek moeten nemen, want zonder Hem kunnen wij niets doen (naar Joh.15:5)!
Bij dit alles zullen wij niet hoeven te letten op resultaten in de natuurlijke wereld, maar ons alleen richten op de wil en bedoeling van de Heer en de goedkeuring en bevestiging vanuit het Koninkrijk Gods.
Laten wij met elkaar deze prachtige opdracht van onze Heer aanvaarden! Het zal de heerlijkheid Gods dichterbij brengen en uiteindelijk in volheid tevoorschijn doen treden (naar Rom.15:7).