De eerste zonde van de mens (2)
Inleiding
Satan heeft bij zijn eerste poging om de mens tot zonde te brengen een aanloop genomen (zie Stb.34). In elk onderdeel hiervan is het wetteloze, leugenachtige en weerspannige te ontdekken. De ware aard van Satan komt daarin onmiskenbaar naar voren.
Voor de mens zijn er meerdere momenten geweest om dit duidelijk te onderscheiden en om zich geheel van deze antigoddelijke en mensvijandige geest te distantiëren. Dan zou de eerste aanval van Satan geheel zijn mislukt en zou de eerste overwinning van de mens op de duivel en diens rijk een feit zijn geweest.
Dit is helaas niet gebeurd. Integendeel, de mens is onder invloed van de boze tot zonde gekomen met alle gevolgen van dien.
Proces
Wanneer een mens tot zonde komt, is dit het resultaat van een proces dat zich in de geestelijke wereld voltrekt. Het initiatief van elke zonde ligt bij de duivel en zijn rijk; het is hun doel om de mens tot zonde te brengen. De mens die zondigt, neemt deel aan dit proces. Zonde is namelijk een vrucht die ontstaat na gemeenschap van de mens met een demon.
De belangrijkste stappen in dit gebeuren zijn in het vorige artikel reeds genoemd (Stb.34/3).
Tevens is daarin naar voren gekomen welk deel van dit proces werd doorlopen tijdens het in Genesis 3:1-5 beschreven gesprek tussen Satan en Eva. Door het niet hanteren van de door God aangereikte mogelijkheden had Eva in de geestelijke wereld contact met de duivel laten ontstaan en dit verder laten bestaan. Daarmee had zij de mogelijkheden om - in eerste instantie - de vijand van zich af te houden en - in tweede instantie - zich van hem los te maken voorbij laten gaan. Hierdoor kreeg Satan de kans om met zijn verderfelijk werk door te gaan. Door haar onjuiste keuzen werd Eva medeverantwoordelijk voor het verdere verloop van het proces.
Herkenning
Vanuit de beschrijving van dit gebeuren tot hiertoe hebben we voor onszelf lering kunnen trekken. Satan hanteert nog steeds dezelfde methoden om mensen tot zonde te brengen. We kunnen in het allereerste stadium van de confrontatie met de machten der duisternis in de geestelijke wereld onmiddellijk actie ondernemen en door middel van een duidelijke keuze en opstelling afstand nemen van hen (Stb.34/5).
Ook in de volgende fase van het proces kunnen we de werkwijze en strategie van de boze gaan herkennen en doorzien. Op geen enkel manier willen wij ons nog door hem laten misbruiken voor zijn plannen. Wij willen onszelf bewaren in de liefde Gods (Jud.:20) en onze taak geheel vervullende, standhouden (naar Ef.6:13).
Verder
Satan gaat - nadat hij contact met Eva heeft gekregen en gehouden - nog meer (innerlijke) vermogens aanspreken en bespelen. Op uiterst slinkse en geraffineerde wijze wordt er op de verkregen basis doorgebouwd. Terwijl hij zijn woorden laat nawerken in het hart van Eva, vraagt hij opnieuw - en nu op bijzondere wijze - aandacht voor de boom en diens vruchten. Satan haalt op zo'n moment werkelijk al het mogelijke erbij om door verdergaande verleiding en verlokking de mens onder zijn bekoring en daarmee in zijn macht te krijgen. Daarbij maakt hij op gruwelijke wijze misbruik van het ingeschapen menselijke vermogen om te begeren.
Zien
En de vrouw zag, dat de boom goed was om van te eten, en dat hij een lust was voor de ogen, ja, dat de boom begeerlijk was om daardoor verstandig te worden (Gen.3:6). In plaats van haar ogen op te slaan in de hemel en samen met haar man contact te zoeken met God, laat Eva haar ogen gaan over de boom en diens vruchten en daarmee haar aandacht uitgaan naar datgene waar de vijand op wijst en in werkt.
Eva zag op dat moment meer dan alleen maar een boom met vruchten. In de geestelijke wereld werd daaraan door Satan extra informatie toegevoegd. Het mooie en aantrekkelijke van de boom en diens vruchten werd door hem nadrukkelijk onderstreept, ja ‘over-geaccentueerd’. De boom kreeg hierdoor voor haar een bijzondere aantrekkingskracht.
In de geestelijke wereld werd met kracht ingespeeld op haar waarnemings-vermogen en daarmee op haar hart. De duivel wilde in haar diepste innerlijk begeerten gaan opwekken en ombuigen, om deze daarna door geestelijke gemeenschap te kunnen bevruchten.
Bekend
Deze werkwijze van Satan is ons niet onbekend gebleven. In Studieblad 11 is naar voren gekomen op welke manier de boze vanuit de geestelijke wereld het in de natuurlijke wereld waarneembare kan aandikken en voorzien van wat hij wil. Hij voegt daaraan het zijne toe. De bijzondere aantrekkingskracht of invloed gaat op zo'n moment dus niet meer van het zichtbare uit, ook al lijkt dit zo te zijn. Dat is slechts schijn. De vaak krachtige en veelal betoverende werking die op zo'n moment ervaren wordt, komt vanuit het rijk der duisternis. Er zijn duivelse, en vaak occulte geesten bezig die met geweld hun doel met de mens willen bereiken. In diepste zin dringen zij zichzelf aan de mens op. En dit gaat niet alleen gepaard met velerlei vormen van geweld, maar ook met allerlei vormen van leugen en bedrog. De situatie wordt altijd geheel anders voorgesteld dan ze in werkelijkheid is.
Het is onze taak om zo'n situatie zo snel mogelijk te doorzien en daarin onmiddellijk vanuit onze positie in Christus de juiste actie te ondernemen. Wanneer wij met kennis en inzicht de invloed van de machten der duisternis onderscheiden en onszelf er in de naam van Jezus geheel van scheiden, zullen zij hun doel met ons niet bereiken.
Bekoring
Eva is zich onvoldoende bewust geweest van het feit dat haar aandacht bij het kijken naar de boom steeds meer werd gevangen. Zij is door dit kijken-onder-invloed onder de bekoring van de boze gekomen. En hierdoor ook in zekere zin reeds in zijn macht gekomen. De duivel kreeg nog meer grip op haar. Hij kon haar in de geestelijke wereld nog dichter benaderen en nog meer gaan manipuleren. Hij zag kans om de normale en gezonde orde in haar denken en doen te doorbreken en zijn bedoeling met haar erdoor te drukken.
Gevaarlijk
Het komen onder de bekoring van de boze is helaas een veel voorkomende situatie in het leven van mensen. Het is een uiterst gevaarlijke toestand in de geestelijke wereld. De normale proporties verdwijnen. De aandacht wordt gefixeerd. De duivel krijgt een zekere macht over het zien en horen, over het denken, voelen en beleven. Het normale en gezonde functioneren van het verstand en het geweten wordt weersproken en overvleugeld. Het bewustzijn raakt beneveld. Het liefhebben van God en van diens woorden en waarheid wordt in zo'n situatie naar de achtergrond gedrongen. In sommige gevallen lijkt het eigen willen niet meer werkzaam te kunnen zijn. De mens wordt dan beheerst door de woorden en de beelden die de boze voorhoudt en raakt verstrikt in het net dat de duivel voor hem heeft uitgespannen.
Uitweg
De enige weg om uit zo'n situatie van bekoring, beneveling en betovering te komen is om alles wat je aan kennis en inzicht in de geestelijke wereld hebt verworven, te hanteren en te verbinden met je liefde voor God, voor Jezus en voor de waarheid. De wetenschap dat het hele negatieve klimaat en de krachtige werkingen die je ervaart niet bij je horen, maar het gevolg zijn van de bedreigende aanwezigheid van machten der duisternis, geeft een basis om je met geloof op te stellen. Er zijn nog steeds mogelijkheden om je er helemaal van los te scheuren en de betovering te doorbreken, ondanks het feit dat er tot op dat moment verscheidene kansen onbenut zijn gebleven. Laat het niet verder komen. Verhef je in de naam van Jezus. Doe Hem aan. Heel bewust. Spreek de macht der duisternis aan met naam en toenaam en verdrijf hem door de kracht van de heilige Geest die in je is. Laat je aandacht daarna niet meer vangen en meevoeren. Vestig je aandacht op Hem (naar Heb.12:3), ondanks alle tegenspraak van je vijanden rondom - bijvoorbeeld dat het nu al te laat zou zijn voor een overwinning. Versterk je positie in Jezus Christus door in de zojuist genoemde aandachtsverlegging met geloof en geduld te volharden.
Begeerte
In de geestelijke toestand die hiervoor beschreven is, probeert Satan allerlei begeerten bij de mens op te wekken en deze in een verkeerde, maar door hem bedoelde richting om te buigen. We zien dit in Genesis 3 gebeuren.
Eva komt door deze invloed en actie van de boze tot de ontdekking dat de boom een lust was voor de ogen en derhalve alleen al om die reden begeerlijk was om van te eten.
Maar Satan doet er nog een schepje boven op. Hij probeert ook nog een andere begeerte van Eva op te roepen: het verlangen om verstandig te worden. Hij doet voorkomen dat het eten van juist deze boom bij haar inzicht en wijsheid teweeg zal brengen.
Satan speelt zijn troeven in de door hem gekozen volgorde uit. Wanneer hij deze gedachte in een eerder stadium zou hebben uitgesproken, zou Eva waarschijnlijk onmiddellijk het onjuiste en leugenachtige ervan hebben doorzien. Maar eenmaal onder de bekoring van Satan gekomen, is het veel moeilijker voor haar geworden om de werkelijkheid in de geestelijke wereld op juiste wijze te onderscheiden.
Van oorsprong goed
Het begeren is op zich geen zwakke plek in de mens, maar een goed en gaaf en door God geschapen vermogen. Het is evenals alle andere vermogens van de mens in hem aanwezig naar het beeld van de Schepper.
God heeft dit vermogen zelf ook. Hij heeft een groot verlangen om Zich volkomen te verenigen met de mens(heid). Daar is al zijn werk op gericht.
De mens kan evenals God naar iets gaan verlangen en dientengevolge zich naar iets uitstrekken. Dit begeren kan alleen op goede en juiste wijze functioneren wanneer het - van buitenaf - in en vanuit liefde wordt aangesproken en opgewekt, en wanneer het - van binnenuit - harmonieus tezamen met de andere ingeschapen vermogens eveneens in en vanuit liefde werkzaam is. Dan geeft de begeerte een goede en gezonde basis voor een gerichte en krachtige inzet om het beloofde en begeerde te verkrijgen.
Naar Gods wil
Dit begeren is dan geheel naar Gods wil. Wanneer de mens zich op deze wijze inzet voor Hem en voor de realisering van zijn plan, kan God de mens in zo'n situatie alles aanreiken wat daarvoor nodig is. Wanneer David zingt: Ik heb lust om uw wil te doen, mijn God (Ps.40:9) en Asaf zegt: Nevens U begeer ik niets op aarde (Ps.73:25), verheugt God Zich zeer. Daar heeft Hij altijd naar verlangd, zo heeft Hij het van oorsprong bedoeld.
God wil in elke fase van de ontwikkeling van de mens eerst diens verlangen naar een volgende stap opwekken, alvorens tezamen met de mens deze stap te doen. Zo werkt God. Hij maakt zijn bedoeling altijd eerst bekend en spreekt daarmee het geloof van de mens aan. Tegelijk wordt er in het hart van de mens een verwachting gewekt. Wanneer de mens op de woorden Gods met geloof, hoop en liefde ingaat en op een wijze zoals David in Psalm 40 daaraan uiting geeft, werkt het verlangen en begeren van de mens in dezelfde richting en naar hetzelfde doel als het verlangen van God.
Op Gods tijd
Door middel van dit innerlijke vermogen wilde God Adam inleiden in zijn diepste bedoeling ten aanzien van de mens (zie Stb.21/6).
Het gaat erom dat het vermogen om te begeren op het juiste doel wordt gericht en niet te vroeg wordt aangesproken. Onder de begeleiding van God zèlf zou alles wat Hij met de mens voor ogen had in volmaakte harmonie kunnen ontwikkelen. Alles zou daarin op het juiste moment aan de orde komen en volledig aan het door God gestelde doel gaan beantwoorden.
God kent hiervoor de tijden en gelegenheden. In volstrekte rust en vrede, met blijdschap en geloof, en met inzet van alle ingeschapen menselijke vermogens wil God zijn plan tezamen met de mens realiseren.
Misbruik
Satan wilde dit van oorsprong goede vermogen in de mens op gruwelijke wijze misbruiken voor zijn doeleinden. Wanneer hij er in zou slagen om het begeren van de mens op zijn tijd en op zijn wijze op te wekken en door beïnvloeding en ombuiging te richten op de dingen die hij voor ogen had, zou dat een basis zijn om de mens met diens eigen inzet en kracht te laten meewerken aan het totstandkomen van de zonde.
Het begeren hangt samen met het willen, en het willen is de basis voor het doen, voor de daden. Dit werkt niet alleen in positieve zin, maar ook voor wat betreft het negatieve. Vandaar dat de duivel juist dit vermogen in mensen wil misbruiken. Hij zet alles op alles om de mens op dit punt te verleiden en te verlokken en - zo nodig met geweld - met zijn zaad te bevruchten.
Zuiging
Jacobus schrijft dat zonde ontstaat door bevruchting van de eigen begeerte, en dat deze bevruchting een gevolg is van de zuiging en verlokking van deze begeerte (Jac.1:14,15).
Het eigen en puur menselijke vermogen om te begeren wordt door de duivel of één van zijn demonen aangesproken, verlokt en bevrucht.
De zuiging, of zuigkracht die de apostel in dit verband noemt, is eveneens een werking vanuit het rijk der duisternis. Het is dezelfde kracht die in de hiervoor beschreven bekoring en bijzondere aantrekkingskracht werkzaam is.
De eigen begeerten van de mens ‘op zich’ zuigen hem dus niet weg uit de tegenwoordigheid van God; het is de druk en pressie van de vijand die in de zich voordoende situatie wordt ervaren. De mens wordt, wanneer hij niet attent reageert, in de geestelijke wereld door zijn vijand verlokt en al of niet met geweld meegesleept.
Vleselijk
De bijbel waarschuwt voor deze veel toegepaste werkwijze van de boze. Paulus spreekt in dit verband over de begeerten van ons vlees (Ef.2:3), over de misleidende begeerten van de oude mens, die ten verderve gaat (Ef.4:22). Petrus schrijft over het verderf dat door de begeerte in de wereld heerst (2Pe.1:4) en zo zijn er nog veel meerdere schriftplaatsen te citeren, waar de (menselijke) begeerten worden genoemd. Zij worden zoals hier blijkt, in verband gebracht met het verderf, dus met het doel van Satan met de mens.
Bij het lezen van deze teksten lijkt het erop dat er verkeerde dingen in de mens zèlf worden aangewezen en dat de mens daarvoor zèlf helemaal verantwoordelijk wordt gesteld. Bij nader onderzoek blijkt dat de boze wel degelijk degene is die hier achter zit en daarvan de aanleider is. Juist door deze vleselijke, wereldse, dwaze en schadelijke begeerten eerst bij de mens op te wekken en daarna te bevruchten, kan de boze met zonde, dood en verderf gaan heersen over de mens. Dat is zijn doel.
Zijn begeerte
Het is dus zijn begeerte dat de mens naar deze dingen gaat verlangen. Hij wekt de zojuist genoemde begeerten in het hart van de mens op.
Heel duidelijk komt dit naar voren in Genesis 4:7. Daar spreekt God over de zonde - de zondemacht, een demon - die als een belager aan de deur ligt, en wiens begeerte naar de mens uitgaat. De duivel en de machten der duisternis die de zonde willen bewerken, willen hun begeerten in het hart van de mens overbrengen en in diens hart een overeenkomstige begeerte opwekken. Daarom komen zij als belagers op de mens af. Daartoe proberen zij contact te krijgen met de mens en hem onder hun bekoring te brengen. Zo werkt het in de geestelijke wereld. Wanneer de mens in zo'n situatie tot zonde komt, voldoet hij aan het begeren van de boze (naar Joh.8:44).
Analogie
Er is in dit verband een vergelijking mogelijk met het denken en voelen. Bij de bespreking van deze vermogens hebben we onderscheid gemaakt tussen het vermogen op zich, en de uitingen ervan (Stb.15/1). Zo is er in de mens een ingeschapen vermogen om te (kunnen) begeren en zijn de begeerten en de verlangens uitingen van dit vermogen.
Verkeerde en negatieve gedachten worden door de boze geïnspireerd; nare en akelige gevoelens en sferen worden door hem geïnitieerd. Dit geldt ook voor de zogenaamd prettig aandoende sfeertjes en gevoelens. Dit gaat gepaard met verleidelijke en misleidende gedachten. De vijand misbruikt daarbij onze eigen vermogens voor zijn doeleinden. Hij wekt door zijn actie in ons hart een reactie op.
Verkeerde begeerten komen op overeenkomstige wijze tot stand. Het is een reactie die voortkomt uit ons eigen hart, na een actie van de vijand. Hij probeert zijn begeerten op allerlei wijzen te laten aanslaan in ons hart.
Koppeling
Deze begeerten worden in combinatie met de hiervoor genoemde gedachten en gevoelens opgewekt. Zij volgen erop. Er is dus niet alleen sprake van een vergelijking, maar ook van een koppeling. En dit is logisch, want ook dit innerlijk vermogen om te begeren zetelt in het hart van de mens en vormt in feite één geheel met alle andere innerlijke vermogens. Deze samenhang is bij de bespreking van het mensbeeld naar voren gekomen (zie bijv. Stb.13/1).
Begeerten en verlangens zijn dus altijd verbonden met gedachten en gevoelens. Zij kunnen door invloed van buitenaf door woorden en beelden worden opgeroepen. Door begeerten en verlangens worden gezaaide gedachten versterkt en opgewekte gevoelens geïntensiveerd. Zij doen de mens na innerlijke overwegingen in actie komen. Begeerten zetten de mens tot daden aan.
Overwinnen
Bij het denken en het voelen kan de reactie van ons beperkt blijven tot een pure ‘registratie’ (Stb.15/6). We gaan er dan niet in mee. We vestigen onze aandacht op de Heer en treden handelend op in de geestelijke wereld.
Zo is het ook mogelijk bij elke poging van de vijand om wereldse, vleselijke en verkeerde begeerten in ons op te wekken, dit in alle rust en vrede van het Koninkrijk Gods in een vroeg stadium te registreren, de boze geest te onderscheiden en in de naam van Jezus te weerstaan en zo over hem te zegevieren. Een dergelijke registratie leidt in de confrontatie niet tot een capitulatie! De overste dezer wereld komt, maar heeft dan aan ons niets!
Jezus' voorbeeld
Op deze wijze overwon Jezus in zijn leven de duivel in elke situatie. De boze kon geen enkele negatieve gedachte aan Jezus kwijt. Hij kon geen verkeerde begeerte bij Jezus opwekken. Zijn verleidingen en misleidingen werden allemaal doorzien en zijn aantijgingen genegeerd.
Jezus bleef volledig Zichzelf en bewaarde Zich in de liefde en vrede Gods. Jezus begeerde slechts één ding en daarvoor zette Hij zich in: Mijn spijze is de wil te doen van degene die Mij gezonden heeft en zijn werk te volbrengen (Joh.4:34).
Dit voorbeeld mogen wij volgen. Op deze wijze mogen wij onze vermogens om te denken en te voelen, te verlangen en te begeren, te geloven en te willen, te gehoorzamen en te werken, in grote eenheid en vanuit liefde voor Hem inzetten.
Intermezzo
Er is in dit artikel op verschillende plaatsen gesproken over de mogelijkheden om in de geestelijke wereld vanuit de positie in Christus onze geestelijke vijanden aan te pakken en te overwinnen. Om deze mogelijkheden in de praktijk van het leven werkelijk te kunnen benutten, blijkt vaak meer nodig te zijn dan geloof en goede wil.
Vele gelovigen ervaren dat ze in de beschreven situaties - ondanks een goede, positieve opstelling - door hun geestelijke vijanden ‘meegesleept’ worden. De geestelijke vrijheid ontbreekt. Er is in dit soort situaties sprake van gebonden-heden en werkingen van - vaak occulte - weerspannige geesten. Deze moeten onder handoplegging in de gemeente, in de naam van Jezus verbroken worden. Door het luisteren naar de gezonde woorden Gods en het bewust toepassen daarvan, kunnen daarna in eigen leven geestelijke bressen worden gedicht, zwakke plekken worden versterkt en beschadigde delen worden genezen. Op deze basis zal de volledige overwinning - naar het voorbeeld van Jezus - in het leven van elke gelovige een feit kunnen worden.
We zullen zoals in Studieblad 34 reeds is gesteld, in de komende artikelen op deze zaken nog uitgebreid terugkomen.
Kortere weg
Satan bespeelde - zoals hiervoor reeds is aangegeven - ook het begeren en verlangen van de mens naar meer inzicht en verstand. Het verlangen van de mens om verstandig te worden is niet verkeerd, maar uiterst positief. Dat bedoelde God ook. Maar dan wel langs de weg die Hij in zijn grote liefde voor de mens had bepaald en onder zijn directe leiding.
Door Satan werd nu een veel kortere weg voorgespiegeld om dit doel te bereiken: door van de boom te eten, zou Eva verstandig worden.
Een bekende truc van de boze. Hij ziet altijd kortere wegen, waardoor ‘onnodige’ bochten worden afgesneden. Dat de mens bij het kiezen van deze kortere weg van God wordt afgesneden, wordt pas naderhand duidelijk, maar dan is het kwaad al geschied.
Verzoeking
We zien deze aanpak eveneens tevoorschijn komen bij de verzoekingen van Jezus in de woestijn. Ook daar wordt Jezus een veel kortere weg aangeboden om het doel van God voor Hem - Koning van hemel en aarde - te bereiken: Werp u voor mij neder en aanbid mij (naar Mat.4:9)!
Jezus bezweek niet voor deze verzoeking. Hij wees de boze met de woorden Gods terug. Hij bleef in de wil van God en op de weg van God.
Dit is ook voor ons bij elke verzoeking aan de orde. Wanneer wij ons hart, evenals Jezus, gesloten houden voor de belager, wiens begeerte naar ons uitgaat, kunnen wij over hem heersen (naar Gen.4:7). Dat is het goede handelen, dat zijn goede werken. In gemeenschap met Jezus Christus is dit voor ons allen mogelijk.
Slot
In het volgende artikel zullen we het laatste deel van het proces dat tot zonde leidt aan de hand van de gebeurtenissen in Genesis 3 bespreken.
Tevens zal daarin naar voren komen, dat de duivel met de eerste overwinning op de mens zijn doel met mensen toch niet ten volle heeft kunnen bereiken. God heeft het laatste woord. Altijd!