Genesis 4:9-16

Zicht op de geestelijke wereld

Zoals we gezien hebben heeft de geschiedenis van Kaïn en Abel ons veel te zeggen. Vooral wanneer we oog krijgen voor de werkingen in de geestelijke wereld. Dat zijn immers werkingen die niet echt aan tijd en plaats gebonden zijn. Ze spelen niet alleen in die voortijd, we merken dat ze ook in de eindtijd spelen. Eigenlijk hebben ze in alle tijden gespeeld. Zicht krijgen op de geestelijke wereld geeft je zicht op wat er gebeurt met mensen en rondom mensen. Dat is zeker het geval als mensen samen optrekken als broeders, samen optrekken zoals Kaïn en Abel. Binnen de ontwikkeling van een steeds groter wordend gezin kan er van alles gebeuren, juist in die geestelijke wereld. Daarin kun je als broeders en zusters samen optrekken en binnen een geestelijk gezin je samen ontwikkelen. Daarin wil God mensen zegenen, daar kun je zeker van zijn. God wil zegenen, ieder persoonlijk en allen tezamen. Hij wil broeders en zusters in toenemende eenheid zich laten ontwikkelen met inachtneming van alle verscheidenheid. Hij wil hen laten opgaan in zijn koninkrijk.

Tegelijkertijd wil vanuit die geestelijke wereld ook de vijand actief worden in dat gezamenlijk optrekken van broeders en zusters. Hij wil het tegenovergestelde bewerken van wat God wil. Hij wil op een heel andere wijze omgaan met verscheidenheid. Dat aanscherpen, tegenover elkaar stellen en daarmee een aanslag doen op de eenheid. Op die wijze wil hij een vloek bewerken in plaats van een zegen, neergang in plaats van opgang.

Een geest van afgunst en jaloezie

We hebben al gezien hoe de geest van afgunst en jaloezie hierin een rol speelt. Met name in die verschillen, in die verscheidenheid van mensen waarvan God in zijn oneindige wijsheid zo goed gebruik maakt. De geest van jaloezie en afgunst werkt op een heel andere manier met die verschillen en verscheidenheid. Waarom heb ik niet wat die ander heeft? Waarom beleef ik niet wat die ander beleeft? Dat zou ik ook wel willen… Waarom word ik niet gevraagd en die ander wel? Waarom wordt hij verkozen en ik niet? Ik noem maar even wat uitingen die vanuit die geestelijke wereld op je af kunnen komen als zich ontwikkelingen voordoen in een groep broeders en zusters, in een huisgezin van God. Waarom wordt die ander zo gezegend en ik niet? Waarom lukt het die ander wel en mij niet? Daarin wil een geest van jaloezie en afgunst gaan werken en de verschillen en verscheidenheid op een negatieve manier uitbuiten.

De geest van verwerping dient zich aan

Deze macht verdraait de werkelijkheid en brengt mensen in een klimaat dat overeenkomt met het klimaat van de geest van verwerping. Ze ervaren het als ‘verwerping’, maar ondertussen worden ze door die geest van afgunst en jaloezie aangezet tot zonde en worden ze door die geest op een weg geleid die niet van God is. Die geest ontneemt ze Gods zegen, maar laat ze de oorzaak daarvan niet zien.

Kaïn wordt belaagd door zo’n geest. Onder invloed van deze macht laat hij zijn hoofd hangen. Hij laat het slechte vat op hem krijgen en laat het slechte doorwerken. Ook nadat God hem oproept. God spreekt Kaïn aan: Kaïn, doe nu het goede, luister nu naar wat Ik je zeg, ga nu in op mijn gedachten. Kaïn, handel zoals Ik je nu voorhoud. Juist nu die belager, wiens begeerte naar jou uitgaat, aan de deur van jouw levenshuis ligt. Stuur hem weg Kaïn, ga nu heersen over deze geest die wil doordrukken en over jou wil gaan heersen, jouw leven wil gaan beheersen. Kaïn, zie de ontstane moeilijkheid als een nieuwe mogelijkheid om mijn genade werkzaam te laten worden, om mijn kracht en mijn zegen te gaan ervaren, zelf, nu, waardoor jij je hoofd kunt opheffen!

Kaïn doet de deur voor de belagende vijand open

Maar Kaïn laat zijn hoofd hangen. Kaïn gaat niet in op de oproep van God. Hij laat die belager aan zijn deur liggen en gaat de deur voor die belager openen. Hij geeft ruimte aan die macht, want hij opent zijn levenshuis voor die macht. En wat zie je dan gebeuren? Dat de vijand binnendringt. Met meerdere demonen in zijn kielzog. Zijn levenshuis wordt gekraakt, wordt bezet. Zo werkt dat altijd. Je raakt de controle over je levenshuis kwijt als je de deur voor de vijand die daar aanligt niet afsluit, maar openzet. Dan komt hij altijd met meerderen naar binnen. Hij maakt altijd misbruik van zo’n situatie. Niet alleen geesten van afgunst en jaloezie dringen binnen, maar ook geesten van weerspannigheid en wetteloosheid, van geweld, van haat, van hysterie, geesten van onwaarachtigheid en van geveinsdheid (= huichelarij), waardoor voor Kaïn heel de werkelijkheid op z’n kop komt te staan.

Het gaat van kwaad tot het ergste

In die situatie doet Kaïn een voorstel. Als een ‘gekraakt’ mens in de geestelijke wereld doet hij Abel een voorstel: Laten we samen het veld ingaan. Ja, dat klinkt goed, daar kun je je heel wat bij voorstellen. Je zou kunnen zeggen: daar is toch niks op tegen? Een goed gesprek tussen broeders die de zaken eens wat gaan uitpraten, dingen gaan oplossen. Ja, zo kan dat gaan, maar dat kan ook heel anders lopen en dat blijkt hier. Zeker als een onwaarachtige vijand zo’n voorstel doet en het niet de waarachtige broederliefde is die hiertoe uitnodigt. Dan gebeuren er ongelukken in plaats dat er iets gelukt, dan wordt er schade aangericht in plaats van dat er iets wordt hersteld en vrede gesticht wordt. In dat ‘samen het veld ingaan’ drukt de vijand door en komt Kaïn onder invloed van zijn duivelse inwoners tot dingen die hem lijken te verlossen van alle onrecht en ellende: weg met die Abel.

Kaïn is uit de boze

In werkelijkheid komt Kaïn tot dingen die hem nog dieper in de ongerechtigheid en ellende drijven en de ware verlossing nog verder bij hem vandaan brengen. Eenmaal in het veld zijnde handelt Kaïn ’uit de boze’, zegt Johannes (1Joh.3:12). Hij vermoordt zijn broeder en handelt daarmee uit de boze, ‘de mensenmoorder van den beginne’(Joh.8:44). De boze die binnen is gekomen en hem tot deze daad aanzet, heerst in zijn levenshuis en zet hem aan tot broedermoord. Kaïn vermoordt zijn broer Abel, de man door wie God hem alleen maar wilde zegenen. Een vreselijke zonde met ellendige en onherstelbare gevolgen.

God zoekt Kaïn op

Wat zie je daarna gebeuren? God zoekt Kaïn op en spreekt hem opnieuw aan... Wat mooi is dat. Ook nu - ná alles wat heeft plaatsgevonden, ná al zijn duidelijke waarschuwingen vooraf. God laat Kaïn niet aan zijn lot over, maar zoekt hem op. Zo is God! Hij zoekt de mens op, ook na een begane zonde. Dat zagen we al bij Adam in de hof. God doet het hier bij Kaïn opnieuw.

Genesis 4:9: Toen zei de Here tot Kaïn: Waar is uw broeder Abel? God opent met een vraag; dat gebeurde in de hof ook. Ook Adam wordt gevraagd: Waar ben je? Dan komt daar een gesprek op gang tussen God en Adam. In Studieblad 39 is dit uitgewerkt.

God geeft Adam en Eva in de hof alle gelegenheid om te voorschijn te komen met hun probleem, met hun zonde. En dat doet Hij nu bij Kaïn weer. God nodigt hem uit om eerlijk te zijn en zijn zonde te erkennen. God nodigt Kaïn uit om tot erkenning te komen en daarmee opent Hij voor hem de weg naar berouw. God wil Kaïn leiden op de weg waarop Hij alle mensen wil leiden, de weg naar vergeving, naar de vergeving van zonde. Ook nu nog? Ja, ook nu nog. Na alles wat er is gebeurd? Ja, na alles wat er is gebeurd. Ook moordenaars krijgen gelegenheid om tot inkeer te komen. Denk aan wat er op Golgota is gebeurd. De moordenaar die naast Jezus aan het kruis hangt, komt tot inkeer. En hij ontvangt van Jezus vergeving: Heden zult gij met Mij in het paradijs zijn (Luc.23:43). God stelt een vraag aan Kaïn: Kaïn, waar is je broeder Abel? God nodigt Kaïn uit om tot erkenning te komen, om eerlijk voor de dag te komen. Om tot berouw te komen. Maar wat doet Kaïn?

Kaïn komt tot ontkenning

En hij zei: Ik weet het niet; ben ik mijns broeders hoeder?Kaïn verhardt zich. Dat is een gevolg van die geest die in hem woont. Hij wordt daartoe aangezet, en daardoor verhardt hij zich. Hij denkt niet met God mee en gaat niet in op de uitnodiging die God naar hem laat uitgaan. Dat doet Adam wél. Adam komt tot erkenning, Kaïn tot ontkenning. Adam komt eerlijk tevoorschijn en ontvangt vergeving, hij wordt door God bekleed. Maar Kaïn liegt en roept: Ik weet het niet. Hij stelt zich (honds)brutaal op tegenover God: Ben ik mijn broeders hoeder?Hij wijst alle verantwoordelijkheid van de hand.

Onmenselijke reactie

Kaïn reageert onmenselijk. Hij reageert zoals de macht in hem reageert. Hij gaat met die macht mee. Het negatieve proces in zijn levenshuis gaat dóór. Door deze reactie plaatst Kaïn zich als het ware ‘buiten’ het bereik van God. In plaats van naar God toe te gaan, in zijn armen te vluchten en weer helemaal ‘binnen’ zijn bereik te komen. Kaïn treedt terug. Hij liegt en ontkent. Hij stelt zich hard, brutaal, onverschillig, goddeloos en onmenselijk op. Hij reageert zoals de geesten die in hem wonen, en gaat daarom delen in de situatie van die boze geesten. Daar ontkomt hij nu niet meer aan.

God stelt de zonde vast

Wat doet God? En Hij zei: Wat hebt gij gedaan? Hoor, het bloed van uw broeder roept tot Mij van de aardbodem (Gen.4:10). God gaat niet in op de leugen. Als Kaïn niet tot erkenning komt, stelt God de zonde vast. Ook al wil jij de zonde niet inzien, Kaïn, je kunt het horen: in de hemel. Het bloed van je broeder roept. Het bloed van Abel spreekt. Dat is een beschrijving van een geestelijke realiteit. De zonde is begaan en het loon van die zonde volgt. Het dodenrijk spert zijn muil in de geestelijke wereld open. De machten van de duisternis die Kaïn tot die daad hebben aangezet, willen zich nog verder gaan manifesteren, in wraak en vergelding. En daarbij ook anderen meenemen, nog veel meer mensen bij gaan betrekken.

Gods oordeel over deze geest

God ziet dat. God ziet die werkingen en het verloop daarin, en daarom spreekt God een oordeel uit over deze geest: En nu, vervloekt zijt gij, ver van de bodem, die zijn mond heeft opengesperd om het bloed van uw broeder van uw hand te ontvangen. Wanneer gij de aardbodem bewerken zult, zal hij u zijn volle opbrengst niet meer geven; een zwerver en een vluchteling zult gij op de aarde zijn.(Gen.4:11-12).

God spreekt een oordeel uit. In eerste instantie over die geest, want die geest moet verwijderd worden. Waar God na het gesprek met Adam en Eva het oordeel uitspreekt over de slang, maar de mens kon vrijspreken, en daarmee Adam en Eva kon meenemen in zijn bedoeling, lukt dat nu met Kaïn niet. Opnieuw spreekt God een oordeel uit over de geest die alle ellende heeft veroorzaakt. Die geest moet ‘verdwijnen’, moet ‘weg’ uit dat groter wordende gezin van Adam en Eva om verder bloedvergieten te voorkomen.

Met de macht moet ook die mens weg

In de situatie met Kaïn moet helaas niet alleen de macht, maar ook de mens die met die macht verbonden is, weg. Dat wil zeggen: weg uit het gezin. God wil het gezin van Adam en Eva beschermen en die macht ‘buiten’ dat gezin plaatsen. Mét die macht moet nu ook de mens Kaïn mee, omdat hij zich moedwillig met die macht heeft verbonden en zich niet meer wil losmaken van die macht. Omdat hij niet naar Gods mogelijkheden luistert, en niet op Gods roep ingaat.

Kaïn ondervindt de gevolgen

Die geest draagt de ‘vloek’ bij zich, draagt die ‘vloek’ in zich. Het hele rijk der duisternis draagt die ‘vloek’ met zich mee. Die vloek is verbonden met het wezen van de duivel en zijn rijk. Met die vloek krijgt Kaïn nu ook te maken, omdat hij zich - door zijn eigen keuze - met die macht heeft verbonden.

Spreekt God hier een ‘straf’ uit over Kaïn? Nee, God laat Kaïn de consequenties van zijn daden en zonde, zien. God maakt de gevolgen bekend, en zoals altijd is God helder over de consequenties. Deze geest, Kaïn, blijft je vijand. Die geest blijft zich tegen jou keren en als gevolg daarvan zul je niet langer de volle opbrengst krijgen als resultaat van jouw werk op de aardbodem. Dat betekent dat Kaïn voorheen dus wél de volle opbrengst had en hij dus een succesvol landbouwer was met rijke opbrengst. Dat is nu voorbij. Die macht bepaalt voortaan mede jouw situatie, op elk terrein. Je zult ook geen rust meer vinden. Je zult zwerven en dolen. De zegen wordt jou ontnomen door die geest. Die zegen is je ontstolen, je hebt nu deel aan de vloek.

Ga niet de weg van Kaïn op

Wat God hier zegt en laat zien, toont Hij niet alleen aan Kaïn, maar indirect ook aan ons. Wat een gevolgen heeft het als mensen de weg van Kaïn opgaan. Wat een gevolgen heeft dit geestelijke proces destijds gekregen bij de eerste broeders. En nog steeds zoekt de boze naar mensen die in zo’n proces mee willen gaan. Een ernstige waarschuwing, ook voor ons, opgetekend tot ons onderricht, opdat wij de hoop zullen vasthouden, zegt Romeinen 15:4. Onze hoop dus steeds weer blijven richten op God, zelfs in de grootst mogelijke moeilijkheden, opdat wij wél de volle opbrengst van het leven zullen smaken en in de volle rust van God zullen komen. Ook al zijn we in een afschuwelijke situatie terecht gekomen, dan nóg mogen en kunnen wij door onze hoop op God te vestigen, geheel uit handen blijven van de geesten uit het rijk der duisternis.

Nadat God tot Kaïn heeft gesproken, spreekt Kaïn nog een keer tot God. Toen zei Kaïn tot de Here: Mijn misdaad is te groot om de straf te dragen. Zie, Gij verdrijft mij heden uit het land en ik zal voor uw aangezicht verborgen zijn, een zwerver en een vluchteling op de aarde; ieder, die mij aantreft, zal mij doden(Gen.4:13-14).

Berouw over de gevolgen

Hoe lees je dit? Is dit tóch nog ‘berouw’ van Kaïn na alles wat gezegd en gedaan is? Is dit berouw van zijn daad? Nee, hij heeft moeite met de gevolgen van zijn daad. Die wil hij laten verdwijnen, daar wil hij onderuit. Hij komt niet terug op zijn daad, maar heeft moeite met de gevolgen ervan. Nog steeds staat de zaak voor Kaïn ‘op zijn kop’. Want wanneer berouw zich slechts richt op gevolgen en niet op de zaak waar het om gaat, de daad, kan vergeving, de vergeving van God niet werkzaam worden. Dat is triest, maar waar. De zaak blijft dan op zijn kop staan.

Droefheid van de wereld of droefheid naar Gods wil

Paulus schrijft: dit is droefheid van de wereld. Ken je die tekst? 2 Korintiërs 7:10: Want de droefheid naar Gods wil brengt onberouwelijke inkeer tot heil, maar de droefheid der wereld brengt de dood. Paulus maakt onderscheid in droefheid. Er is een droefheid naar Gods wil als je een zonde hebt begaan en berouw hebt van die daad: je bent daar dan bedroefd om. Dat is droefheid naar Gods wil, omdat je vanuit die droefheid tot inkeer en bekering kunt komen. Dat wil zeggen: tot onberouwelijke inkeer, tot radicale ommekeer, waardoor je weer kunt toetreden en deel kunt krijgen aan Gods heil.

Maar er bestaat ook berouw zoals de wereld dat heeft, alleen maar moeite hebben met alle nare gevolgen en consequenties van je daad. Dat verlost je niet van de dood, maar brengt je nog dieper in die dood. Kaïn toont hier geen berouw, hij heeft moeite met de gevolgen. De vergeving van God kan niet werkzaam worden. Opnieuw zie je hier het werk van een boze geest. Van de geest die in hem huist en nu ook deze ‘weg van vergeving’ afsluit. Van de demonen die met antigoddelijke krachten bezig zijn om Kaïn helemaal in hun machtsgebied te trekken en te houden.

Vergelijking met Esau

We komen dit geestelijke principe ook tegen bij Esau. Als hij zijn eerstgeboorterecht aan Jakob verkoopt heeft hij nergens last van. Pas op het moment dat Jakob de zegen krijgt van zijn vader Isaak, krijgt Esau een probleem. Maar dat ‘berouw’ brengt hem geen vergeving. Hebreeën 12:17 zegt: Hij vond geen plaats voor berouw, hoewel hij het onder tranen zocht. Ook Esau vindt de weg tot vergeving niet. Ook hij wordt daarin tegengehouden door een geest uit het rijk der duisternis.

Verdrijft God Kaïn?

Kaïn denkt dat God hem gaat verdrijven, maar verdrijft God hem uit het land, uit de omgeving waar hij woont, waarin hij leeft? Nee. Zo komt het bij Kaïn over; de werkelijkheid staat op zijn kop. Kaïn ziet de dingen niet in overeenstemming met de werkelijkheid. God verdrijft Kaïn niet. God wil die macht verdrijven. Hij wil zijn beschermende handen over dat steeds groter wordende gezin van Adam en Eva uitgespreid houden en de macht die in Kaïn werkt, hoort daar niet thuis. Dat is een inbreker, die moet naar buiten. Als mensen aan machten vasthouden, gaan ze mee naar buiten. God verdrijft Kaïn niet.

Weg van Gods aangezicht

Kaïn kan het zélf niet langer uithouden in die door God beschermde en gezegende omgeving. Hij kan het zélf niet uithouden voor het aangezicht des Heren. Hij kan het niet uithouden in dat land, bij dit gezin dat voor Gods aangezicht wil leven. Die antigoddelijke geest in hem houdt het niet en daarom Kaïn zelf ook niet. Dan staat er dat Kaïn weggaat van het aangezicht des Heren (Gen.4:16). Dat is een gebeurtenis die in hemel en op aarde zijn beslag krijgt. Hij verdwijnt uit het gezichtsveld van zijn ouders, uit het gezichtsveld van zijn broers en zusters en al hun gezinnen die inmiddels daar zijn. Hij trekt met zijn gezin weg, maar tegelijkertijd gebeurt er iets in de hemel: die macht drijft Kaïn weg van het aangezicht des Heren. Hij komt in een ander land terecht, in een andere geestelijke situatie terecht. Dat land heet Nod. Het betekent ‘omzwerving’ of ‘ballingschap.’

In wraak en vergelding terecht komen

Kaïn komt in de macht van het dodenrijk. Hij is gescheiden geraakt van God en blijft tegelijkertijd in de greep van die antigoddelijke geest. Daardoor komt hij geheel buiten het bereik van Gods vergeving, genade en heil, en geheel binnen het bereik van de duivel en de dood, en daarmee van wraak en vergelding. En ook dat gaat doorwerken. Als vergeving niet werkt, als iemand zich aan de werking van die vergeving onttrekt, komt hij onder invloed van antigoddelijke geesten in het tegenovergestelde van vergeving terecht: in wraak en vergelding. Ja, in ‘zevenvoudige’ wraak en ‘zevenvoudige’ vergelding. God benoemt het; zo gaat dat. Een ieder die met Kaïn te maken krijgt, komt in aanraking met die wraak en die vergelding: Kaïn wordt zevenvoudig gewroken (Gen.4:24a). Een logisch gevolg in zo’n ‘land’. Een logische consequentie in dat machtsgebied. En logisch bij mensen die zó in de greep van die antigoddelijke geesten terecht zijn gekomen. In dat boze en duistere machtsgebied gaat dat tegenovergestelde proces van vergeving, het proces van vergelding en wraak, een volkomen doorwerking krijgen.

Contrast tussen beide broers

Terwijl het allemaal rondom die vergeving is begonnen, bij dat offeren, zoals we eerder beschreven hebben. Daar heeft de vijand een wig kunnen drijven tussen Kaïn en Abel, terwijl ze beiden aan het offeren zijn. Terwijl de één zicht krijgt op Gods vergeving en de heerlijke doorwerking daarvan beleeft, komt de ander in de greep van een jaloerse, afgunstige geest. In plaats van dat die vergeving zijn beslag krijgt in beide broers, lukt het die boze geest om Kaïn in een ‘ander land’ te krijgen, zowel in geestelijke als in natuurlijke zin. En het tegenovergestelde van die ruimhartige vergeving van God in zijn leven tot stand te brengen: wraak en vergelding. Wat een contrast tussen deze twee broers!

Het teken aan Kaïn

Kaïn krijgt nog een teken (Gen.4:15b). God stelt een teken aan Kaïn, een merkteken, een herkenningsteken. Ik denk dat dit iets in de geestelijke wereld is geweest, en niet iets aan zijn hand of hoofd. Kaïn krijgt ook geen ziekte, denk ik, maar iets dat in de geestelijke wereld opvalt als je hem tegenkomt. Hij is een ‘getekende’. Je zou kunnen zeggen: hij is de eerste mens buiten Gods koninkrijk, de eerste die door Satan buiten dat koninkrijk is gevoerd. Kaïn is de eerste mens die onder de macht van dat andere koninkrijk in de geestelijke wereld is gekomen. Kaïn is een getekende; hij is een geketende. Aan handen en voeten gebonden aan die antigoddelijke macht en bovendien ook nog eens onder heerschappij van de dood.

Een dubbel proces komt op gang

Met deze gebeurtenissen is de toon gezet. Het is de teneur voor de verdere geestelijke ontwikkelingen in die voortijd. Vanaf Kaïn en Abel gaat de voortijd zich kenmerken door twee processen, twee ontwikkelingen. Een goede, maar ook een verkeerde. Een doorgaande, verkeerde ontwikkeling in het geslacht van Kaïn, in het land waar Kaïn woont. In dat machtsgebied waarin Kaïns familie terecht is gekomen. Twee geestelijke ontwikkelingen: eerst naast elkaar, ver van elkaar verwijderd, maar tenslotte rechtstreeks tegenover elkaar komend. Het loopt uiteindelijk uit op een zondvloed.

Voortijd en eindtijd lopen parallel

Deze gebeurtenissen hebben ons veel te zeggen. Zoals het in die voortijd is gegaan, zal het ook in de eindtijd gaan. De geesten die in de voortijd het leven van Kaïn binnendringen, werken ook in de eindtijd. Ook dan is er op een gegeven moment sprake van een merkteken. Een merkteken in de geestelijke wereld, het teken van het beest (Op.13:16) dat mensen volledig in een ‘ander land’ brengt. Ook in die tijd, in de eindtijd, zal er broedermoord plaatsvinden. De antichrist en zijn gemeente beramen een aanslag op de gemeente van Jezus Christus, zij doden de ‘twee getuigen’. Openbaring 11 beschrijft dat. De impact hiervan is in de eindtijd veel groter, de gevolgen eveneens. Gelukkig zijn die in de eindtijd heel anders dan hier. In de voortijd gaat het bergafwaarts; in de eindtijd gaat het dwars door alle confrontaties heen steeds verder omhoog. In de ‘zondvloed’ van de eindtijd wordt de dood door Jezus’ gemeente overwonnen, in plaats van dat deze grootvorst zijn muil openspert en steeds meer mensen binnenhaalt. De gemeente die zich in heilige Geest volledig met Jezus heeft verenigd, wordt door God verheerlijkt. En de antichristelijke geest die in de eindtijd voluit werkzaam is geworden, wordt definitief onwerkzaam gemaakt. Die komt dan echt en ook volledig in een ‘ander land’ terecht: in de poel van vuur. De gevolgen van de eerste zondvloed zullen bij die laatste zondvloed helemaal worden uitgewist! God en Jezus hebben het laatste woord: hemel en aarde zullen volledig worden vernieuwd.

Ontwikkeling van de gemeente

Wij mogen een gemeente zijn die zich voorbereidt op dat treffen in de eindtijd, een gemeente die helemaal mee wil in de goddelijke ontwikkeling. Laten wij dan nu een gemeente zijn waarin wij als broeders en zusters leren om samen op te trekken, om samen een gezin te vormen, samen een lichaam te vormen. Dan dienen wij allemaal hoogst waakzaam te zijn en te blijven voor deze antichristelijke geest. De geest die de verscheidenheid in de gemeente wil omzetten in verschillen en die verschillen in negatieve zin wil uitbuiten, terwijl God juist door die verscheidenheid zo machtig en op velerlei wijze kan zegenen.

Blijf waakzaam en heers over je vijanden

Wij dienen waakzaam te zijn voor de geest van jaloezie. Ook in die zonde van jaloezie steekt de antichristelijke geest zijn kop op. Belial (2Kor.6:15) zit erachter, die heeft er belang bij. Als je erin meegaat, worden talrijke geestelijke zegeningen je onthouden. Dat begint in het kleine, maar het gaat steeds verder, omdat die geest steeds verder wil. Als je niet tot erkenning komt van deze dingen, wordt de vergeving in je leven steeds minder werkzaam. Die geest is dan bezig om je op een zijweg te plaatsen, op die weg van Kaïn te brengen. Let dus goed op: er zijn zoveel momenten om het in de gaten te krijgen en ervan terug te komen, om in de armen van God en Jezus te springen. Heer, tot wie zou ik heengaan, u alleen heeft woorden van eeuwig leven(Joh.6:68). Doe je voordeel met deze geschiedenis. Laat je hoofd niet hangen. Zie omhoog op de werkelijkheid van Christus. Geef de vijand geen voet, handel goed. Handel naar Gods wil en heers over deze vijanden! Ook al liggen zij met velen aan de deur van jouw levenshuis en gaat hun begeerte naar jou uit. Denk aan deze woorden: jij mag daarover heersen en de Heer stelt je daartoe in staat, altijd. Zie op dat moment de mogelijkheid die de Heer jou geeft. Zie het genade-moment: in de geestelijke wereld mag jij de heerlijkheid van Jezus Christus proclameren. Zo vindt het werk van de Heer in jou doorgang. En dat geeft aan die overheden en machten in jouw leven het ‘nakijken’.

Vergeving is de basis van alles

Hef je hoofd maar op, leef vanuit vergeving, en blijf daar heel zorgvuldig mee omgaan. Vergeving van zonden is wezenlijk en fundamenteel. We hebben het nodig om elkaar daaraan te herinneren, om dat besef door herinnering wakker te houden. Het is van levensbelang om vergeving te vragen, ook als je mee bent gegaan in het negatieve, als je je hebt laten verleiden door dingen die niet goed waren. Zie ze in, kom tot erkenning en berouw. Vraag vergeving. Dan is er vrijheid om verder te gaan op de weg die Heer voor je opent. Blijf wonen in het land waarin de Heer je plaatst. Blijf leven voor Gods aangezicht en kom maar toe aan de volle opbrengst van het werk van Jezus Christus in je leven. Aan die volle kostelijke vrucht waar de landman zo naar uitziet (Jak.5:7). De Heer zegent ons allen hierin.