Genesis 8:15 – 9:29

We gaan beginnen aan de derde periode in het overzicht dat we bij onze wandeling door het Oude Testament hanteren.  Die derde periode verloopt vanaf de zondvloed tot aan de roeping van Abraham. We zoomen in op die tijd ná de zondvloed: een wat kortere periode dan de voortijd. Die voortijd duurt ruim 1600 jaar en als je in het overzicht kijkt, dan zie je dat die periode van de zondvloed tot aan de roeping van Abraham 425 jaar duurt. Allemaal berekend op grond van de jaartallen die vanuit de Hebreeuwse Bijbel naar voren komen.

De geslachtslijsten geven een indicatie

Die jaartallen zijn gebaseerd op geslachtslijsten. Nu kan het zijn dat er in die geslachtslijsten een aantal geslachten is overgeslagen. De Septuagint noemt meerdere namen in die geslachtslijsten en komt dan tot een tijdrekening van 1000 jaar. Heel nauwkeurig is die aanduiding dus niet; het is een indicatie. Sommige commentatoren schrijven dat 400 jaar een beetje kort is om vanuit vier mensen, vier gezinnen, weer volken te laten ontstaan.

Het gaat om de geestelijke ontwikkelingen

Maar het gaat ons niet om tijdsberekeningen, het gaat ons om de geestelijke ontwikkelingen in die tijden en perioden. In die zin hebben we naar de voortijd gekeken en in die zin gaan we ook naar die derde periode kijken. Want ook in die tijd gebeurt er heel wat. Vanaf de zondvloed tot Abraham is een periode waarin er niet alleen op aarde heel wat gebeurt, maar er juist ook in die geestelijke wereld veel verandert en heel wat op gang komt. Mooie dingen, maar ook veel minder mooie dingen. Het mooie is dat na de zondvloed de aarde weer bevolkt raakt. Vanuit Noach en zijn zonen komen er weer mensen op aarde. Vanuit de ark komen er weer dieren op aarde. De aarde wordt weer bevolkt door mensen en dieren. En dat is allemaal heel mooi.

De duivel beïnvloedt de mensheid via de toren van Babel

Maar ook dan ziet de duivel weer kans om grip te krijgen, om invloed te krijgen op die ontwikkeling. Op een gegeven moment wordt er door mensen in Babel een toren gebouwd. Ik noem het maar even als feit. Bij die torenbouw wordt de spraak van de mensen verward en gaat men uiteen. Dan worden de inmiddels ontstane volken uiteengedreven. Waarna vele verschillende volken, vele elkaar niet meer begrijpende volken ieder op hun eigen wijze en naar eigen goeddunken hun leven op aarde voortzetten.

God gaat één volk uitkiezen

Reden voor God om uit al die volken één volk te kiezen waarmee Hij verder wil en waarin Hij zijn belofte aangaande de Messias wil vervullen. Op dat moment roept Hij Abraham. We gaan dus de periode bekijken van Noach tot Abraham. We gaan die periode zo goed mogelijk volgen met wat de Bijbel daarover aan informatie aanreikt.

Noach wacht op een woord van God

De zondvloed is voorbij. De aarde is weer droog. De aarde is weer bewoonbaar. Vanaf het begin van de zondvloed tot aan het moment dat Noach de ark verlaat is er een jaar en tien dagen voorbijgegaan. Een jaar en tien dagen hebben die acht mensen en al die dieren in dat enorme schip gezeten. Zeven maanden van dat jaar hebben ze boven op de berg Ararat vastgezeten. Maar Noach gaat er niet op eigen houtje op uit om eens te kijken hoe de situatie ‘buiten’ is. Noach wacht op een woord van God. Noach handelt als een zoon van God. God heeft het moment van binnengaan in de ark duidelijk aangegeven met een woord, en heeft de ark daarna Zélf gesloten. Ook het uitgaan vanuit die ark is een moment dat God bepaalt. We lezen daarvan in Genesis 8:15: En God sprak tot Noach: Ga uit de ark, gij en uw vrouw en uw zonen en de vrouwen uwer zonen met u; doe al het gedierte dat met u is, van al wat leeft: het gevogelte, het vee en al het kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt, met u uitgaan, opdat zij wemelen op de aarde, en vruchtbaar zijn en talrijk worden op de aarde.

Hier heeft Noach op gewacht, geduldig en vol vertrouwen. Hij let op de aanwijzingen van zijn God. Dat vind ik heel mooi en het is iets om te onthouden. Ook als je zélf denkt dat het misschien wel kan, dan toch wachten op het spreken van de Heer, op het woord van de Heer. En pas iets ‘doen’ als Hij dat aangeeft.

Noach bouwt als eerste een altaar

Als Noach na dat spreken van God naar buiten gaat, is het eerste wat hij doet een altaar bouwen. Hij wil zijn God ontmoeten op een bijzondere wijze. Hij wil dankoffers brengen en zich naar God toe uiten. Wat in zijn hart leeft, wil hij aan God bekend maken. De offerdienst is al bekend vanaf Abel. Noach is de eerste mens op aarde die een altaar bouwt om te offeren. Voor het eerst spreekt de Bijbel hier over zo’n ‘altaar’. Dit woord betekent letterlijk: ‘hoge haard’; het duidt op een ‘verhoogde plaats’. Noach wil opklimmen tot zijn God en met zijn hart die hoogte van God binnengaan. Hij beeldt dat uit door het bouwen van zo’n altaar. Dat is mooi. Hij neemt enkele van de reine dieren en van de reine vogels en brengt ze als brandoffer aan God. Vol van dank, lof en aanbidding voor de wonderbaarlijke bewaring te midden van al het geweld, voor de redding van God dwars door alle nood van de zondvloed heen. Hij wil bidden om hulp van God, om leiding van God. Om ook nu, in deze nieuwe situatie, bij dit nieuwe begin, te gaan doen wat God bedoelt.

Het hart van Noach stijgt op tot God

Dan staat er dat God de lieflijke rook ruikt. Genesis 8:21: Toen de Here de liefelijke reuk rook, zei de Here bij Zichzelf... Dat is weer zo’n menselijke beschrijving, een antropomor­fistische beschrijving. God ruikt de rook niet. Wat hier beschreven staat, betekent: God ziet wat er in het hart van Noach is, Hij ziet wat er vanuit het hart van Noach tot Hem opstijgt, en dat verblijdt Hem. Laten we goed letten op wat er in de geestelijke wereld gebeurt. Het hart van Noach stijgt op tot zijn God. Hij gebruikt offers, offerdieren, een altaar: ‘zichtbare’ dingen. Daarbij is zijn hart vol van lof en dank voor God. Dat ‘onzichtbare’ ziet God, en dat verblijdt Hem.

God zegent Noach en de zijnen

God wil vérder met Noach. Hij biedt zijn trouwe dienstknecht alles aan om verder te kunnen. God gaat Noach zegenen. Genesis 9:1-7: En God zegende Noach en zijn zonen en zei tot hen: Weest vruchtbaar, wordt talrijk en vervult de aarde. En de vrees en de schrik voor u zij over al het gedierte der aarde en over al het gevogelte des hemels, al wat zich op de aardbodem roert en alle vissen der zee; in uw hand zijn zij gegeven. Alles wat zich roert, wat leeft, zal u tot spijze zijn; Ik heb het u alles gegeven evenals het groene kruid. Alleen vlees met zijn ziel, zijn bloed, zult gij niet eten. En waarlijk, Ik zal uw eigen bloed eisen; van al het gedierte zal Ik het eisen en van de mensen onderling zal Ik het leven des mensen eisen. Wie des mensen bloed vergiet, diens bloed zal door de mens vergoten worden, want naar het beeld Gods heeft Hij de mens gemaakt. En gij, weest vruchtbaar en wordt talrijk, wemelt op de aarde, ja, wordt talrijk daarop.

Vergelijkbaar met de zegen die Adam en Eva kregen

God spreekt zijn zegen uit over Noach, over hem en zijn zonen en natuurlijk ook over hun vrouwen. In zeker opzicht is die zegen te vergelijken met de zegen die God uitspreekt over Adam en Eva in Genesis 1:28-29: En God zegende hen en God zei tot hen: Weest vruchtbaar en wordt talrijk; vervult de aarde en onderwerpt haar, heerst over de vissen der zee en over het gevogelte des hemels en over al het gedierte, dat op de aarde kruipt. En God zei: Zie, Ik geef u al het zaaddragend gewas op de gehele aarde en al het geboomte, waaraan zaaddragende vruchten zijn; het zal u tot spijze dienen. De bewoording komt overeen: wees vruchtbaar, word talrijk en vervul de aarde.

God schept klimaat en omstandigheden tot ontwikkeling

Die zegen van God is verbonden met een belofte van God: Ik zorg voor het klimaat en de omstandigheden waarin al het aanwezige in jullie tot ontwikkeling komt. Dat is in wezen de inhoud van zo’n zegen: het scheppen van het klimaat en de omstandigheden waarin het aanwezige, het goede, tot volle ontwikkeling kan komen. Ga maar aan de slag, Noach. Ga maar aan de slag onder deze zegen. Het is een nieuw begin; er zijn nieuwe mogelijkheden. Uit jullie mogen nieuwe mensen geboren worden, nieuwe generaties van mensen tevoorschijn komen. Er zijn overeenkomsten met het eerste mensenpaar. Nu zijn Noach met zijn zonen aan de beurt. In die zin zijn alle mensen niet alleen uit Adam, maar zeker ook uit Noach en zijn zonen voortgekomen. Er is ook wat veranderd. Dat hoor je ook in de woorden van God, in die zegen die Hij over Noach uitspreekt. In vergelijking met Adam in het paradijs is er veel veranderd.

De verhouding tussen mens en dier is verstoord geraakt

Waar God in het paradijs tot Adam spreekt over een heersen over de dieren - een ‘dragen’ van de dieren - blijkt in het spreken van God tot Noach dat die verhouding tussen mens en dier grondig is verstoord. De mens kan niet meer in liefde over dieren heersen, hen verzorgen, en in een harmonieuze sfeer met dieren omgaan. Nee, er is vrees, er is schrik, er is afstand. Er is geen ‘vrijwilligheid’ meer zoals in het paradijs, maar een ingestelde en opgelegde ‘onderworpenheid’. Met vrees en schrik, wat dieren en mensen betreft. Het is niet meer zoals in het paradijs: er is een breuk gekomen, er is afstand ontstaan. Nog steeds krijgt de mens de hoogste plaats, maar hij moet oppassen voor de dieren dat ze hem niet verscheuren. En de dieren moeten oppassen voor de mensen. De totale harmonie is doorbroken; dat blijkt hier.

Eten van het groene kruid, maar nu ook vlees van dieren

Ook blijkt dat de mens nu niet alleen meer mag eten van het groene kruid en van de bomen; hij mag nu ook vlees eten. Alles wordt de mens gegeven. De mens mocht al een dier slachten voor het offer, dieren slachten om zich te bekleden; dat is in het paradijs al begonnen. Na de zondvloed mag de mens ook vlees eten. God geeft hem daartoe het recht. Waar God hem niet het recht toe geeft en geen enkele vrijheid toe geeft, is om mensen te doden.

Het begin van een overheid, om het kwaad te beteugelen

Zodra mensen elkaar gaan doden, dienen ze daarover verantwoording en rekenschap af te leggen. Als een mens een dier doodt mag dat, maar als een mens een mens gaat doden, mag dat niet. Daar moet hij verantwoording voor afleggen, dat heeft gevolgen. Dat stelt God hier in. In diepste zin klinkt hier al door dat God overheden zal instellen, om mensen die zich toch aan dit gebod bezondigen, te straffen. Als er geen overheid zou zijn die dat zou doen, dan zou de ene moord de andere uitlokken, en dat zou steeds weer gewroken worden. Bloedwraak, de een na de ander, tot een eindeloze vendetta. Als er geen overheid zou zijn die onpersoonlijk straft, zou die bloedwraak eindeloos kunnen doorgaan. God wil dat niet. God kan niet voorkomen dat de ene mens de andere mens doodt, dat mensen ten strijde trekken tegen elkaar, maar Hij stelt wel paal en perk aan de vernietigende krachten die de mensheid willen aanpakken. De zonde kan daarmee niet overwonnen worden, ook niet als de overheid mensen straft die gedood of gemoord hebben, maar het kwaad kan zo wel ‘beteugeld’ worden.

Onze God is realistisch en neemt bepaalde maatregelen

Wonderlijk dat God hierover spreekt. Nee, eigenlijk niet wonderlijk. We hebben geen idealistische God die alleen maar idealen verkondigt en op ideële wijze aanwijzingen en raadgevingen geeft. We hebben een God die enorme idealen en plannen heeft, maar tegelijkertijd ook zeer realistisch is. Hij weet dat er onder bepaalde omstandigheden bepaalde maatregelen nodig zijn, wil het niet uit de hand lopen. God is realistisch. God doet wat mogelijk is en in dat kader zegt Paulus op een gegeven moment in Romeinen 13:4: de overheid draagt het zwaard niet tevergeefs.Dat is door God ingesteld. Bedoelt God dat dan écht? Nee, in zijn gemeente niet, en in zijn totaliteit ook niet. Maar in de situatie waarin de mensheid terecht is gekomen, kan het niet anders dan op die wijze; anders wordt het nog veel erger. God geeft aan wat mogelijk is. Hij geeft mensen aanwijzingen om te doen naar wat in de situatie het beste is. Ondertussen houdt Hij zijn plan vast, en werkt Hij door aan zijn grootse ideaal: een gemeente waarin de zonde uitgebannen is. Een mensheid die geheel van de zonde is verlost en toekomt aan het leven zoals Hij het in werkelijkheid heeft bedoeld en van den beginne heeft beoogd.

God geeft richtlijnen om het kwaad in toom te houden

God is realistisch. God keert zich tegen het doden van mensen, maar als het gebeurt dan moet het ook bestraft worden, opdat het kwaad beteugeld wordt en niet eindeloos kan doorgaan. Is God dan een straffende God? Nee, God zélf is geen straffende God; Hij geeft in situaties waarin het een en ander is gebeurd aan wat de beste aanpak is om het niet verder te laten escaleren.

Gods verbond met Noach

God zegent Noach niet alleen; Hij sluit ook een verbond met Noach. Genesis 9:8-11: En God zei tot Noach en tot zijn zonen met hem: Zie, Ik richt mijn verbond op met u en met uw nageslacht, en met alle levende wezens die bij u zijn: het gevogelte, het vee en het wild gedierte der aarde bij u, allen, die uit de ark gegaan zijn, alle gedierte der aarde. Ik dan richt mijn verbond met u op, dat voortaan niets dat leeft, meer door de wateren van de zondvloed zal worden uitgeroeid, en dat er geen zondvloed meer wezen zal, om de aarde te verderven.

God sluit een verbond en in die verbondssluiting mag je iets bespeuren van wat er in Gods hart leeft. Ook deze verbondssluiting met Noach is gestoeld op Gods eeuwige verbond met mensen. God heeft met de mens een eeuwig verbond, al vanaf den beginne. God heeft een eeuwig plan met de mens, zijn diepste en meeste oorspronkelijke gedachte aangaande de mens ligt van meet af aan vast.

Wat God hier tot Noach zegt, is op dat ‘eeuwige voornemen’ gebaseerd en is ook verbonden met eerdere uitspraken van God. Denk eens aan Genesis 3:15, de moederbelofte: Ik zal vijandschap zetten tussen u en de slang, tussen uw zaad en haar zaad, dit zal u de kop vermorzelen, maar gij zult het de hiel vermorzelen.Ook daarvan kun je zeggen dat het een verbondsgedachte is. In al die uitspraken van God proef je zijn liefde, zijn genade, zijn trouw. En ook zijn hoop en zijn geloof dat zijn eeuwig plan met mensen uiteindelijk toch verwerkelijkt zal worden. Daarbij houdt God rekening met de aanwezige beperkingen. God is realistisch, niet alleen in zijn zegening, ook in zijn verbondssluiting. Hij zegt: er komt geen zondvloed meer om de aarde te verderven.

God gaat uiteindelijk herstellen

En wat hoor je hierin diep op de achtergrond klinken? Er mag zich iets heel anders gaan ontwikkelen, zodat de aarde wordt hersteld.Er komt geen zondvloed meer: dat duidt in letterlijke zin alleen op het ‘negatieve’ dat niet meer zal komen. We mogen hierin ook Gods geloof ‘horen’: naar wat uiteindelijk zal komen en alle gevolgen van die zondvloed ook nog eens zal herstellen. Dat gaat komen, dat gaat zeer zeker gebeuren. Dat maakt deel uit van zijn eeuwige verbond: uiteindelijk zal alles worden en zijn zoals God het van den beginne heeft bedoeld, wat er ook tussendoor is gebeurd. Dat is zijn verbond, zijn raadsbesluit, zijn eeuwig voornemen. Daar komt al Gods spreken uit voort, daar is al zijn handelen op gericht. Het staat er niet, maar ik hoor het er wel in. Waarom zou God zeggen ‘dat zal voortaan niet meer gebeuren?’ Hij wil zicht geven op iets wat wél kan gebeuren, wat in de positieve zin uit Hem voortkomt.

Het teken van de regenboog: denken aan Gods woorden

Dan geeft God bij dat verbond ook nog een teken: de regenboog. God verbindt zijn woorden en beloften aan die boog in de hemel. Die regenboog heeft op dat moment misschien niet eens geschenen, maar Noach heeft hem wel gezien. Die boog is na de zondvloed voor het eerst zichtbaar geweest aan de hemel, als een ‘natuurlijk’ verschijnsel. Als zich door de regen veel water in de lucht heeft opgehoopt en direct ná die regenbui de zon begint te schijnen, komt die regenboog, als vanzelf naar voren. Een prachtig verschijnsel van lichtbreking in diverse golflengtes, een spectrum van kleuren in een boog aan de hemel. Een schitterend gezicht. Adembenemend, zeker als je het nooit eerder hebt gezien; je blijft ernaar kijken. Aan die boog, dat ‘nieuwe’ dat na die zondvloed aan de hemel is verschenen, verbindt God zijn woord: Noach, als je die boog ziet, denk dan aan wat Ik nu tegen je zeg. Laat je verwachtingen niet van die regenboog afhangen, die gaat het niet voor je doen, maar als je die boog ziet, denk dan aan de woorden die Ik nu spreek. Dit ‘teken’ wil je wijzen op mijn woorden. En dan staat hier: als God die boog ziet, zal Hij eraan denken. Eigenlijk wordt hier bedoeld: als mensen die boog zien, mogen zij eraan denken. God zegt iets en nodigt Noach daarmee uit: denk maar door, Noach, denk door op de woorden die Ik nu spreek. Ga mee met mijn gedachten, kom hogerop. Zo bedoelt God dat. Het gaat niet om het teken, maar om de woorden, om Gods diepere gedachten achter die woorden. Het gaat ook niet om het verbond dat Ik nú met je sluit, maar om het eeuwige verbond dat hierachter ligt. Zoek verder Noach, denk dieper door: wat bedoel Ik, wat wil Ik, en ga mee met Mij. De regenboog: een fascinerend natuurverschijnsel, waaraan woorden en gedachten verbonden zijn die ons tot op de dag van vandaag willen opvoeren tot God. Als je nog eens een regenboog ziet, denk dan niet alleen maar ‘er zal nooit meer een zondvloed komen’. Denk dan verder, denk dan aan wat God werkelijk wil dat er gaat komen.

Overgenomen in afgodsdiensten

Die regenboog is later in vele religies opgenomen als ‘teken’ van iets. In allerlei godsdiensten - in feite afgodsdiensten - heeft die regenboog een plekje gekregen; ze hebben het allemaal overgenomen. De één ziet het als een brug tussen hemel en aarde, de ander als een ladder waar langs de zielen ten hemel zullen opklimmen.

Het altaar is ook overgenomen in afgodische vorm

Weet je wat er ook gebeurd is? Het altaar dat Noach hier bouwt is later ook door allerlei religies overgenomen, maar dan in afgodische vorm. Wat wonderlijk is dat. Noach is origineel met dat bouwen van dat altaar. Jahweh is origineel door zijn beloften, zijn verbondswoorden aan die regenboog te verbinden. Altaar en regenboog vormen beide zichtbare tekenen voor een onzichtbare werkelijkheid. Dat altaar zélf is het niet, maar wat Noach ermee bedoelt: hij wil zijn hart verheffen tot zijn God en daarom bouwt hij een verhoogde plaats. Die regenboog is het ook niet. Als je die boog ziet mag je denken aan de woorden die God heeft gesproken, en kun je contact zoeken met Hem.

Zicht houden op de onzichtbare werkelijkheid

Zichtbare tekenen van een onzichtbare werkelijkheid. Die zichtbare tekenen zijn prachtig zolang het onzichtbare wordt gezien, zolang het hart van mensen daarop gericht is en blijft. Wanneer gaat het mis? Zodra die zichtbare tekenen de plaats gaan innemen van de onzichtbare werkelijkheid. Het gaat mis zodra de zichtbare voorwerpen belangrijker worden dan de onzichtbare werkelijkheid en alles aan die zichtbare dingen ontleend gaat worden. Als daaraan krachten worden toegekend, aan dat altaar op zich, aan die verhoogde plaats, aan die regenboog, en noem maar op. Dat kunnen dingen zijn die in eerste aanleg vanuit een Godgerichtheid tot stand zijn gekomen, maar daarna in het ‘zichtbare’ terecht zijn gekomen. Die kunnen ‘misbruikt’ worden om de aandacht van en voor God naar het zichtbare te laten afglijden. Er gebeurt dan nog meer: vanuit die onzichtbare werkelijkheid worden heel andere geesten werkzaam, antigoddelijk in hun wezen en werken.

Het ontstaan van afgoderij

Zodra zichtbare tekenen de (volle) aandacht krijgen en de onzichtbare werkelijkheid van God vergeten wordt, niet meer gezien wordt, kan er iets achter de coulissen opkomen dat steeds grotere invloed krijgt. Als mensen kracht willen ontlenen aan zo’n zichtbaar iets, gaan die antigoddelijke krachten werken. Dan heb je het begin van afgoderij. En zo is dat ook gebeurd: er is afgoderij ontstaan na die zondvloed. Wonderlijk.

Vóór de zondvloed was er geweldenarij, geen afgoderij

Vóór de zondvloed is er veel geweldenarij op aarde, maar geen afgoderij. Nergens lees je over afgoderij. Ook in allerlei vondsten kom je niets tegen van afgoderij uit die voortijd; Rehwinkel spreekt daarover in zijn boek ‘De zondvloed’. De afgoderij is op gang gekomen ná de zondvloed. Waar Noach zo goed mee begint, wordt door de mensen en de generaties na hem, door de duivel die mensen in de generaties na hem daartoe aanzet, misbruikt tot afgoderij.

De toren van Babel: een bolwerk van occultisme (afgoderij)

Zo is de toren die in die tijd in Babel wordt gebouwd, een bolwerk van afgoderij geworden. Daar openbaart zich op een zeker moment het occultisme, waarmee Satan een sinister doel bereikt. En nog steeds kunnen zichtbare dingen die een plaats hebben (gehad) in de ware Godsverering, misbruikt worden voor de afgoden.

Zichtbare blikvangers zijn afleiders

We hebben het tegenwoordig over heilige plaatsen en heilige voorwerpen. Er is in het Oude Testament inderdaad sprake van heilige voorwerpen, maar die zijn altijd bedoeld om de geestelijke werkelijkheid in beeld te krijgen en in beeld te houden, om je daar concreet mee bezig te kunnen houden. Zodra die aandacht verschuift en het voorwerp de aandacht krijgt, dat voorwerp aanbeden wordt en daaraan kracht ontleend wordt, of de plaats waar gebeden wordt belangrijk gaat worden, of de manier waarop gebeden wordt belangrijk gaat worden, krijg je heel wat anders. Dat kan in hele ‘verkapte’ vorm voorkomen. Je komt soms mensen tegen die zeggen: ‘Ik ben als kind gedoopt, met mij kan er niets gebeuren.’ Waar hecht je dan waarde aan? Aan dat zichtbare gebeuren? Wat in het beste geval vol geloof is uitgevoerd? Het kan een vorm worden van ‘dat heb ik bij mij als bescherming’. Zichtbare dingen … moet je eens over doordenken. Hoe nauw dat luistert met alles wat we hebben, met alles wat we zien, met alles wat er is. Laat het ons nooit afhouden van het zicht op de werkelijkheid. Besef dat die geestelijke werkelijkheid altijd het hoogste is, dat we ons nooit moeten laten verlagen tot het zichtbare of zelfs laten meesleuren door iets ‘anders’ dat achter dat zichtbare tevoorschijn komt. In de periode ná de zondvloed komt dat laatste tot ontwikkeling. We gaan het daar nog over hebben als we toe zijn gekomen aan de torenbouw van Babel.

Een nieuwe fase begint

Noach staat met zijn zonen aan het begin van een nieuwe periode. Een heel nieuw menselijk geslacht mag zich gaan vormen, ze mogen de aarde gaan bewonen en dat mag allemaal uit hen voortkomen. Daar staan vier mannen die zijn blijven staan te midden van de grootste geweldenarij. Vier zonen van God. Overwinnaars van de geesten die in de voortijd hebben huisgehouden. Daar staan ze met z’n vieren. God zegent ze. Ze hebben een altaar gebouwd, God zegent ze, God verbindt zijn beloften aan deze mensen, wat een begin! En alle mensen die na hen komen, uit hen geboren worden, mogen naar het voorbeeld van hun vaders gaan leven. Naar het voorbeeld van opa Noach. Ze mogen leren wandelen met God. Ze mogen genade vinden bij God. Wat een verwachtingen zullen er zijn geweest bij Noach en zijn zonen aan het begin van die nieuwe periode. Samen gaan we door in het goede spoor, en God laat zijn ‘amen’ klinken.

Noach, de beschikker der aarde

De transcriptievertaling van Reissel noemt Noach de beschikker van de aarde (Gen.9:20). Noach wil ervoor gaan. De man die zo trouw de ark heeft gebouwd, hij wil ervoor gaan, samen met zijn zonen, om aan dat nieuwe menselijke geslacht dat ontstaat, een goed voorbeeld te geven.

Noach wordt onderuit gehaald en Cham ook

Maar dan loopt het toch anders. Hoe is het mogelijk, zou je kunnen zeggen. Noach, die onberispelijke man, die held uit de voortijd, wordt korte tijd later door de duivel onderuit gehaald. Verschrikkelijk. Je kent het verhaal. Het staat opgetekend in Genesis 9:18-29. Noach plant een wijngaard. Hij drinkt van de wijn, en die wijn begint hem te bedwelmen. Hij drinkt door en wordt dronken. Hij ontbloot zich en gaat in zijn tent liggen om zijn roes uit te slapen. Een mensonwaardige toestand. Noach, de man van God, gaat onderuit in de roes van de wijn. En dan komt Cham, een zoon van deze held uit de voortijd, ook een man die tot de overwinnaars van die tijd gerekend mag worden. Ook Cham gaat onderuit, misschien nog wel erger dan Noach, want hij doet het bij het volle bewustzijn. Cham schept behagen in de pijnlijke situatie van zijn vader en gaat het aan zijn broers vertellen, om er samen over te lachen. Om samen hun vader te bespotten. Ongelofelijk. Hoe komt dat toch?

Na de overwinning kan de nederlaag dichtbij zijn

Er kwamen mij meerdere verhalen uit het Oude Testament te binnen en ook verhalen uit het Nieuwe Testament. Want wat zie je dat toch vaak dat Satan ná een grote overwinning van mensen, hen korte tijd later alsnog een loer draait. Dat mensen een nederlaag lijden in de roes van de overwinning.

Bijbelse voorbeelden van nederlaag na over­winning

Je ziet het gebeuren bij Elia, na een geweldige overwinning op de Karmel. Een dag later vlucht hij voor een vrouw, voor Izebel, en is hij ‘nergens’ meer: laat mij maar sterven. Hoe is het mogelijk?

In het Nieuwe Testament zie je het bij Petrus. Hij krijgt een Godsopenbaring: Gij zijt de Christus de Zoon van de levende God. Petrus, dat heeft God je geopenbaard, zegt Jezus. Maar korte tijd later zegt Petrus als Jezus begint te spreken over zijn lijden: Dat verhoede God. Here, dat zal u geenszins overkomen.Hij vergaloppeert zich kort na die geweldige belijdenis.

En wat denk je van David? Hij behaalt geweldige overwinningen op de Filistijnen, maar dan keert Saul zich tegen hem. David vlucht dan naar die Filistijnen. Als ze hem herkennen, stelt hij zich als een waanzinnige aan om maar niet ... oh, oh, David toch.

Jozua, een man die het volk door de Jordaan leidt en Jericho laat innemen op bevel van de Heer. Daarna wordt Ai ingenomen, al ontstaat daar al wat vertraging omdat één man ongehoorzaam is geweest. Jozua heeft de Heer om hulp gevraagd daarover, en de Heer heeft het aangegeven. En dan komt er een aantal zwervers bij hem die zich voordoen als mensen die van ‘ver’ komen en allerlei dingen veinzen. Jozua raakt onder de indruk: tjonge, is onze eer al zover voor ons uitgesneld? Hij vraagt de Heer dan geen raad, maar belooft die mensen wel van alles. Even later blijken het Gibeonieten te zijn, mensen van het volgende dorp die hem gewoon een loer draaien. Jozua, man, let toch op!

Mozes reist veertig jaar met het volk door de woestijn, elke weerspannige oprisping heeft hij daarbij kunnen weerstaan. Ongelofelijk. Maar vlak voordat hij het beloofde land mag binnentrekken, slaat hij op de rots in plaats van tot die rots te spreken. Wat is dat toch?

Verslap niet, ontspan wel, maar blijf waakzaam

Blijkbaar is de periode ná een heerlijke overwinning bepaald geen moment om te verslappen. Ja, maar de boog kan toch niet altijd gespannen staan? Nee, dat hoeft ook niet, maar ontspannen is blijkbaar wat anders dan verslappen.Je kunt je ook op een andere wijze ontspannen, met behoud van waakzaamheid. Ontspanning is mogelijk in verbondenheid met de Heer; je blijft dan gericht op de dingen van zijn Koninkrijk. Je kunt je ontspannen als je die rust ‘in de hoge’ zoekt en je niet laat meenemen door dingen van ‘beneden’. Een kwetsbaar moment, dat moment ná de overwinning, ná het moment dat je de Heer gelooft en gedankt hebt voor die overwinning die je mocht behalen. Kort daarna wil de vijand dan opeens uithalen en je uit ‘onverwachte hoek’ een dreun geven. Herken je het? Ik denk dat hier een belangrijke les in zit voor ons allemaal. Noach heeft het aan den lijve ervaren.

Laat je niet verrassen door de vijand

De vijand aast erop om op zulke momenten de kleinste mogelijkheid uit te buiten. Zeker als hij verloren heeft en zijn doel met jou niet heeft kunnen bereiken. Juist dán. Laat je niet verrassen. Laat je niet verrassen door de wijn, zoals bij Noach. Laat je niet verrassen door een vrouw, zoals bij Elia. Laat je niet verrassen door een stukje toneel, zoals bij Jozua. Denk niet dat je alles overziet en weet hoe het allemaal moet gaan, zoals Petrus. Wees op je hoede.Niet alleen tijdens de strijd om de overwinning te behalen, om staande te blijven, maar ook na die strijd. Blijf ook dan gericht op de hemelse werkelijkheid. En dan mag je je ontspannen in de sfeer en de vrede van Gods Koninkrijk. Laat je niet verrassen. Handel zeker niet zoals Cham, die na het zien van de schande van een ander dat ook nog eens gaat doorvertellen.

Een leven als zoon van God

Blijf je als een zoon van God gedragen. Blijf als een zoon van God leven. Dat blijkt nodig te zijn. En dat is ook mogelijk door de genade die God je geeft. Dat past bij je, weet je dat? Het past bij je om na de overwinning te blijven staan. Om na de overwinning niet onderuit te gaan. Dat past niet bij je. Dat is een zoon van God ‘onwaardig’, dat hoeft niet te gebeuren. Neem die les mee.

Profetische lijnen van Sem, Cham en Jafet

Noach ontwaakt uit zijn roes, verneemt wat er is gebeurd en begrijpt de situatie. De man herstelt zich. Hoe hij dat heeft gedaan, staat er niet bij. Ik kan me er wel een voorstelling van maken. Na dat herstel ziet hij op profetische wijze wat er gaat gebeuren. Hij ziet wat er in Cham is ontstaan en hoe dat verder zal gaan in zijn zoon Kanaän. De zonde van de zoon tegen zijn vader gaat verder in die zoon. In Kanaän en alle Kanaänitische volken die uit hem voortkomen zullen deze ontwikkelingen doorgaan. Noach weet het van Kain, hoe die negatieve lijn zich in dat geslacht heeft voortgezet. Hij ziet die lijn nu ook in het geslacht van Cham en Kanaän. En hij spreekt het uit in profetische zin: ze zullen knechten, slaven worden van hun broedervolken.

Noach ziet ook wat Sem heeft  gedaan. Toen Cham naar hem toekwam en hem wilde meenemen om samen om hun vader te lachen, heeft Sem heel wat anders gedaan. Hij is met Jafet achteruit de tent van zijn vader binnengelopen en heeft een kleed over vader neergelegd. Sem heeft gedaan wat waardig was. Sem heeft gedaan wat in deze situatie noodzakelijk was en dat ziet Noach ook. Hij ziet wat er uit Sem gaat voortkomen. Dat de grote lijn van Adam, Set, Henoch en Noach in Sem zal doorgaan en dat uit hem de Verlosser geboren zal worden: Geprezen zij de Heer, de God van Sem, zegt Noach. Ook Jafet krijgt een zegen: God breidt Jafet uit, Jafet mag wonen in de tenten van Sem, mag delen in de zegen van Sem. Zo gaat het na de zondvloed verder. Noach gaat onderuit, maar herstelt zich. In Cham gaat het negatieve door, in Sem en Jafet mogen de positieve lijnen doorgaan. Door deze narigheid is er in het gezin van Noach geen harmonie meer. Dat heeft de duivel ermee bereikt. Wat ontzettend jammer.

De leeftijden van mensen lopen terug

Van Noach zelf wordt daarna niets meer verteld. Er wordt nog gezegd dat hij na de zondvloed 350 jaar leeft; hij wordt 950 jaar. Daarmee is hij laatste mens die nog zo oud wordt. Sem, zijn gezegende zoon, wordt 600 jaar. Zijn nakomelingen - beschreven in Genesis 11 - leven steeds korter. Dat is ook een ontwikkeling die zich na die zondvloed heeft ingezet. Het leven van mensen wordt korter en korter. Ook het moment waarop zij kinderen krijgen verschuift: dat gebeurt op steeds jongere leeftijd.