Genesis 21:1-11

Gods belofte wordt vervuld

Abraham en Sara zijn weer samen na het ‘avontuur’ in Gerar met Abimelek. God heeft hen in die netelige situatie opnieuw bewaard. Hij heeft hen uitgeleid, opdat zijn plan kan doorgaan en zijn belofte in vervulling zal gaan. Na 25 jaar in Kanaän te hebben gewoond, wordt die belofte vervuld: Isaak wordt geboren.

Genesis 21:1-7 - De Here bezocht Sara, zoals Hij gezegd had, en de Here deed aan Sara, zoals Hij gesproken had. En Sara werd zwanger, en zij baarde Abraham een zoon in zijn ouderdom, te bestemder tijd, waarvan God tot hem gesproken had. En Abraham noemde de zoon, die hem geboren was, die Sara hem gebaard had, Isaak. En Abraham besneed zijn zoon Isaak, toen hij acht dagen oud was, zoals God hem geboden had. Abraham nu was honderd jaar oud, toen hem zijn zoon Isaak geboren werd. En Sara zei: God heeft gemaakt, dat ik lach; ieder die het hoort, zal om mijnentwil lachen. En zij zei: Wie had aan Abraham durven toezeggen: Sara zoogt kinderen? Want ik heb een zoon gebaard in zijn ouderdom.

Een wonder van genade vindt plaats. Abraham is 100 jaar oud en Sara 90 jaar oud: het ‘onmogelijke’ gebeurt. Het eindeloos lange verzet vanuit het rijk der duisternis wordt doorbroken; het blijkt zelfs mee te werken ten goede. Want in dit wonder van genade, in de geboorte van Isaak, is niets meer aanwezig van eigen prestatie of eigen inspanning. Dit is werkelijk een geschenk van God. Een zaak van goddelijke genade, een zaak van geloof van Abraham en Sara.

Paulus schrijft hierover in Romeinen 4:16-22: Daarom is het (alles) uit geloof, opdat het zou zijn naar genade, en dus de belofte zou gelden voor al het nageslacht, niet alleen voor wie uit de wet, maar ook voor wie uit het geloof van Abraham zijn, die de vader van ons allen is, gelijk geschreven staat: Tot een vader van vele volken heb Ik u gesteld – voor het aangezicht van die God, in wie hij geloofde, die de doden levend maakt en het niet zijnde tot aanzijn roept. En hij heeft tegen hoop op hoop geloofd, dat hij een vader van vele volken zou worden, volgens hetgeen gezegd was: Zo zal uw nageslacht zijn. En zonder te verflauwen in het geloof heeft hij opgemerkt, dat zijn eigen lichaam verstorven was, daar hij ongeveer honderd jaar oud was, en dat Sara’s moederschoot was gestorven; maar aan de belofte Gods heeft hij niet getwijfeld door ongeloof, doch hij werd versterkt in zijn geloof en gaf Gode eer, in de volle zekerheid, dat Hij bij machte was hetgeen Hij beloofd had ook te volbrengen. Daarom [ook] werd het hem gerekend tot gerechtigheid.

Abraham merkt dat zijn eigen lichaam en de moederschoot van Sara verstorven is. Moeten zij in die situatie een zoon krijgen? Dat ‘kan’ dan gewoon niet meer; God had dat eerder moeten doen. Nee, het kan nog steeds: bij God is niets onmogelijk. Het wonder geschiedt bij deze twee ‘oudjes’: Gods belofte wordt vervuld.

Niet alleen Abraham heeft dit in geloof vastgehouden, ook van Sara wordt dit getuigd. Hebreeën 11:11-12 - Door het geloof heeft ook Sara kracht ontvangen om moeder te worden, en dat ondanks haar hoge leeftijd, daar zij Hem, die het beloofd had, betrouwbaar achtte. Daarom zijn er dan ook uit één man, en wel een verstorvene, voortgekomen als de sterren des hemels in menigte en gelijk het zand aan de oever der zee, dat ontelbaar is.

Word je bewust van Gods genade

Een les voor alle gelovigen, voor allen die ‘van Abraham’ willen zijn. Die net zoals Abraham geloof in God willen ontwikkelen, en dit geloof in God willen behouden. Ook voor ons is dit een les: wij wachten ook op de vervulling van Gods belofte. Ook voor ons gaat het om geloof en vertrouwen, om te volharden in dat geloof, terwijl je de dingen die gebeuren opmerkt en je situaties en omstandigheden ziet veranderen. Terwijl de wereld zegt: dit kan niet meer. Maar dan niet te verflauwen. Dan rekening blijven houden mét en blijven rekenen óp die alles te boven gaande genade van God. Dan blijven vertrouwen op Hem in wie die genade tot je komt, en blijven hopen op Hem die je deze genade brengt.

Petrus zegt het als volgt: 1 Petrus 1:13 - Omgordt dus de lendenen van uw verstand, weest nuchter, en vestigt uw hoop volkomen op de genade, die u gebracht wordt door de openbaring van Jezus Christus.

Laten we de lendenen van ons verstand, het brongebied van ons verstand, omgorden. Ons hart en alle vermogens die daarin zetelen verbinden met wat in Jezus Christus is. Je niet in verwarring laten brengen, maar nuchter blijven. Vast blijven staan op je geestelijke fundament in Jezus Christus, dus niet zweverig worden of beneveld raken. En je hoop volkomen vestigen op de genade die je gebracht wordt door de (steeds verdergaande) openbaring van Jezus Christus in je. Geweldig!

Geloof én gehoorzaamheid

En daarbij vers 14: Voegt u, als gehoorzame kinderen, niet naar de begeerten uit de tijd uwer onwetendheid, maar gelijk Hij, die u geroepen heeft, heilig is, wordt (zo) ook gijzelf heilig in al uw wandel.

Het gaat dus niet alleen om geloof, ook om gehoorzaamheid: om je te handelen naar Gods woord en wil, om te wandelen op de weg die Hij je baant. Om in geloof en vertrouwen op die weg dóór te gaan. Ook al zijn de omstandigheden verre van ideaal. Je zult dan merken dat die omstandigheden gaan meewerken ten goede, omdat je God liefhebt (Rom.8:28). Er bestaan dan geen ‘onmogelijkheden’.

Dat blijkt uit deze geschiedenis die is voor ons opgetekend, opdat wij door geloof en vertroosting het geloof behouden en de wedloop blijven lopen. Abraham handelt naar Gods woord. Hij doet wat de Heer hem heeft opgedragen.

Verbondsteken

Als die zoon geboren wordt, noemt Abraham hem Isaak en besnijdt hij hem op de achtste dag. Isaak is de eerste mens die op de achtste dag besneden wordt. Het teken van het verbond is het jaar ervoor gegeven, toen God zich opnieuw aan Abraham bekend maakte. Toen heeft Abraham zich laten besnijden, samen met heel zijn huis. Isaak ontvangt het teken van Gods belofte bij zijn geboorte.

Baren én zogen

Isaak brengt de lach terug in het huis van Abraham en Sara. Hemelse vreugde brengt hij teweeg in het gezin van deze mensen, in de tent van Abraham. En hoe mooi is het dan wat er staat in Genesis 21:7 - Wie had aan Abraham durven toezeggen: Sara zoogt kinderen? Want ik heb een zoon gebaard in zijn ouderdom.

Sara mag het kind niet alleen baren, maar ook zogen. Haar (oude) lichaam functioneert ook nog bij het geven van borstvoeding. Er had best een voedster gevonden kunnen worden uit alle knechten in hun huis. Nee, zij mag hem zélf zogen. En dat is een zegen van God. Het wordt in die tijd als een zegen van God ervaren: door de God uws vaders, die u zal helpen, en de Almachtige, die u zal zegenen met zegeningen des hemels van boven, met zegeningen van de watervloed, die beneden ligt, met zegeningen van de borsten en de moederschoot(Gen.49:25).

Sara wordt tot beide zaken in staat gesteld. Wat een genade en wat een vreugde moet dat zijn geweest voor deze oude vrouw.

Nieuwe fase

In Genesis 21:8 staat: En het kind groeide op en werd gespeend, en Abraham richtte een grote maaltijd aan op de dag dat Isaak gespeend werd. 

Gespeend worden betekent: van de borst nemen. Het kind heeft dan geen moedermelk meer nodig, het is in staat om vaste spijs te ontvangen. Het gaat een nieuwe fase in.

1 Samuel 1:22-23 - Hanna ging echter niet, want zij zei tot haar man: Als de jongen gespeend is, dan zal ik hem brengen en zal hij verschijnen voor het aangezicht des Heren en daar voor altijd blijven. En haar man Elkana zei tot haar: Doe wat goed is in uw ogen; blijf, totdat gij hem gespeend hebt; de Here doe slechts zijn woord gestand. De vrouw bleef dus en zoogde haar zoon, totdat zij hem speende. 

Hoe oud zal Isaak geweest zijn? Het wordt geschat op 3 à 4 jaar. Dat zogen duurde destijds langer dan in onze tijd. Door het spenen komt het kind ‘los’ van zijn moeder en verkeert dan ook niet meer voortdurend in de tent van zijn moeder. Het kind staat voortaan onder de leiding, het gezag en de tucht van zijn vader. Een grote verandering in het leven van een oosters kind. Er breekt een nieuwe fase aan. De tijd van de eerste gevaren is voorbij. Veel kinderen stierven in die eerste jaren van hun leven; met het spenen is die tijd voorbij. Alles bij elkaar is dat in het oosten reden voor een groot feest: het kind heeft het tot hiertoe gehaald, dan zal het ook volwassen worden. Abraham doet dat ook: hij richt een grote maaltijd aan op de dag dat Isaak van de borst af is.

Ismaël

Het is feest en iedereen is blij, behalve Ismaël. Hij is 14 jaar ouder dan Isaak en zal dus op dat moment 17 à 18 jaar zijn geweest. Al die tijd heeft hij alleen de aandacht van zijn vader gehad. Ismaël ziet het feest rondom Isaak en begrijpt: deze jongen is nu de erfgenaam van mijn vader. Dit besef ‘vergalt’ voor Ismaël het feest. Hij lacht niet mét Isaak, hij lacht óm Isaak: hij bespot hem, zegt Genesis 21:9.

De geest van jaloezie en afgunst

Wat is dat in Ismaël? Hij ziet iemand op een plaats komen die hijzelf graag wil hebben. Waar hebben we dat eerder gezien? Bij Kaïn en Abel! Daar wordt Abel, de jongste van de twee, op een plaats gesteld waar Kaïn zich niet mee kan verenigen. Jaloezie en afgunst komen bij hem op. Dat Abel die plaats van God heeft gekregen ten bate van het hele gezin van Adam en Eva, dus ook ten bate van hém, ontgaat Kaïn. Dat wordt door de geest die zich aan hem opdringt, bewerkt. De ander niet de van God ontvangen plaats gunnen. Gods verkiezing niet (willen) aanvaarden. De boze geest die op Kaïn vat heeft gekregen, dient zich hier bij Ismaël aan op het moment dat het feest in volle gang is.

Pijnlijke consequenties

Sara merkt het op. Zij beseft: dit kan niet naast elkaar blijven bestaan, dit gaat niet goed. Sara ziet maar één oplossing: Ismaël moet weg en Hagar ook. Hoe pijnlijk dat ook is. Ismaël en Isaak kunnen niet samen erven, zegt Sara in Genesis 21:10 - Jaag die slavin met haar zoon weg, want de zoon van deze slavin zal niet erven met mijn zoon, met Isaak.

De wetten van die tijd leren dat de kinderen van de eigen vrouw en die van de slavin gelijke rechten hebben: ze zijn uit dezelfde vader. Er was maar één ontsnappingsmogelijkheid: als de vader tijdens zijn leven de slavin de vrijheid geeft en hij haar mét haar kinderen wegzendt, verliezen die kinderen hun deel van de erfenis. Dat staat beschreven in wetboeken die zijn teruggevonden. Met andere woorden: als Ismaël zou blijven, zouden Ismaël en Isaak een zelfde deel krijgen. En met de geest die zich in Ismaël manifesteerde, zou dat niet goed gaan. Sara merkt het begin van dit proces op en beseft de consequenties.

Gevolgen van het verleden

Sara gaat naar Abraham en stelt voor om Hagar en Ismaël weg te sturen. Maar Abraham ziet dat niet zitten. Het is zelfs kwaad in zijn ogen, staat er in vers 11. Daar kun je je wel iets bij voorstellen. Hij is van Ismaël gaan houden, die jongen is vlees van zijn vlees. Hij heeft jaren met hem opgetrokken…

Dit gebeuren werpt een smet op de vreugde met Isaak, het bewerkt verdriet na alle vreugde in de tent van Abraham. Abraham wil er eigenlijk niet aan. Hij wil de consequentie van het verleden, van hun eigenhandig optreden inzake de belofte van God, waar Ismaël uit voortgekomen is, niet aanvaarden. Kan dit niet anders? Heel zijn gevoel komt in opstand. Daar kan ik me iets bij voorstellen.

De wil én de weg van de Heer aanvaarden

Dan spreekt de Heer. Hij ondersteunt de woorden van Sara. Genesis 21:12 - Maar God zei tot Abraham: Laat dit niet kwaad zijn in uw ogen, om de jongen en om uw slavin; in alles wat Sara tot u zegt, moet gij naar haar luisteren, want door Isaak zal men van uw nageslacht spreken. Maar ook de zoon der slavin zal Ik tot een volk stellen, omdat hij uw nakomeling is.

In deze situatie onderscheidt Sara beter de geesten dan Abraham. Vrouwen zien het soms scherper dan mannen. En wat moeten mannen dan doen? Naar hun vrouw luisteren! (Ik spreek uit ervaring). Luister naar Sara, Abraham. Door Isaak zal men van uw nageslacht spreken. En maak je geen zorgen: Ik zorg voor Ismaël. Ook hém zal Ik tot een volk stellen, omdat hij uw nakomeling is.

Wat doet Abraham? Hij is gehoorzaam. Hij aanvaardt de wil van de Heer alsook de weg van de Heer. Hij geeft Hagar de vrijheid en zendt haar met Ismaël weg. Gelijk de volgende morgen al. Hij doet het direct. Hij geeft eten en drinken mee voor onderweg. Wat zal die man een pijn gehad hebben. Dit snijdt in zijn vlees. Ja, zo kan dat gaan.

Gehoorzaamheid gaat boven gevoelens

Niet alles ‘voelt’ direct goed. Niet elk woord van de Heer geeft je direct een goed gevoel. Niet alles kan ‘pijnloos’ worden opgelost. Zeker als het gaat over bepaalde consequenties van zaken uit het verleden. Die verjaren niet, die groeien niet ‘dicht’. Dat moeten we goed onthouden, zeker in verband met het in vervulling gaan van Gods beloften. Gehoorzaamheid is dan van groot belang en blijft ook van groot belang. Gehoorzaamheid dient uit te gaan boven gevoelens.

Er zijn tegenwoordig veel mensen die pas iets doen als het goed voelt, eerder niet. Dan zou het hier heel anders gegaan zijn. Het woord van de Heer geloven, aan de wil van de Heer gehoorzamen, en dan ook de weg van Heer gaan. Ook al doet dat pijn en komt alles in je ‘in opstand’. Heel vaak heeft het te maken met consequenties van dingen uit het verleden die niet goed waren en waar je nu nog de gevolgen van bemerkt.

Gehoorzaamheid is van belang bij het voorkomen van misstappen: als Abraham en Sara een aantal jaar eerder gehoorzaam waren gebleven, was Hagar niet de vrouw van Abraham geworden en was Ismaël er niet geweest. Maar áls er dan een misstap is begaan en daarvoor vergeving wordt ontvangen, dien je de eventuele consequenties daarvan te aanvaarden, ook al zullen ze op een gegeven moment pijn doen. Ook dan is gehoorzaamheid een groot goed. Je verkrijgt de belofte door geloof en gehoorzaamheid staat er in Hebreeën. Niet alleen door geloof en geduld, ook door geloof en gehoorzaamheid. Abraham laat er geen gras over groeien. Hij doet het, hij ziet het in en luistert naar God en naar zijn vrouw, en doet wat de Heer hem opdraagt.

Hagar en Ismaël moeten weg

En Hagar? Zij zal niet geweten hebben wat haar overkomt. Opeens is daar een afscheid. Plotseling moet ze weg. Ze krijgt wat water mee en wat brood. Abraham legt het allemaal op haar schouder. Hij geeft haar de vrijheid en dan gaat ze. Ik kan me voorstellen dat ze wat verdwaasd heeft rondgelopen en op een gegeven moment niet meer weet waar ze is. Na een paar dagen is ook nog eens het water en het brood op. Hagar ziet het dan niet meer zitten en denkt: dit is het einde. Ismaël kan ook niet meer: hij is op sterven na dood. Ze kan het niet meer aanzien: haar jongen gaat sterven. Vreselijk! Ismaëls naam betekent: God hoort. Niet dus.

Ismaël: God hoort

Maar God hoort (en ziet) wél. Genesis 21:17 - En God hoorde de stem van de jongen, en de Engel Gods riep van de hemel tot Hagar en zei tot haar: Wat deert u, Hagar? Vrees niet, want God heeft naar de stem van de jongen gehoord, daar waar hij is. Sta op, neem de jongen op, en houd hem vast met uw hand, want Ik zal hem tot een groot volk stellen. Toen opende God haar ogen, en zij zag een waterput; zij ging de zak met water vullen en liet de jongen drinken. En God was met de jongen en hij groeide op; hij ging in de woestijn wonen en werd een boogschutter. En hij woonde in de woestijn Paran, en zijn moeder nam voor hem een vrouw uit het land Egypte.

Ismaël heeft dus blijkbaar ook geroepen. En God hoort de stem van de jongen. Dus toch. Ja, God hoort!

Groot volk

En vervolgens spreek de engel van God tot Hagar. Haar ogen worden geopend en zij ziet op dat moment wat ze eerst niet zag. Waarschijnlijk een goed verborgen waterput; die lagen niet open en bloot, daar lag vaak een steen overeen, bedekt met wat zand. Waterputten zijn van grote waarde.

Met dat water kan Hager haar zoon redden en mag ze samen met Ismaël verder leven. Ook Hagar krijgt van God de belofte dat haar zoon tot een groot volk zal worden.

Boze geesten werken door

Ismaël is tot een groot volk geworden: de Arabische volken zijn uit hem voortgekomen. Ook Isaak is tot een groot volk geworden. En wat zie je in de loop van de geschiedenis, tot op de dag van vandaag gebeuren? Dat de geest die hier in Genesis 21 in Ismaël werkzaam wordt, werkzaam is gebleven in de Arabische volken.Nog steeds aanvaarden zij de Joden niet als een gelijkwaardig volk. Nog steeds hebben zij moeite met Israël. En dat is al die jaren zo geweest. Er is verschil in godsdienst: Islam en Jodendom.

Verwisseling van Isaak met Ismaël

Bij het islamitische offerfeest (eid-ul-adha) herdenken Arabieren dat Abraham op de berg Moria zijn zoon Ismaël moest offeren. Ik wist aanvankelijk niet wat ik hoorde. Wat Isaak in Genesis 22 overkomt, schrijven moslims toe aan Ismaël. Dat staat lijnrecht tegenover elkaar. Arabieren en Joden worden in de regel geen vrienden - uitzonderingen daar gelaten. Machten vanuit het voorgeslacht verdwijnen niet vanzelf. Die willen hun werk door de geslachten heen voortzetten.

Paulus schrijft over Sara en Hagar

Maar dat is niet het enige wat deze geschiedenis ons leert. In zijn brief aan de Galaten gebruikt Paulus het voorbeeld van Isaak en Ismaël, van Sara en Hagar, om een belangrijke zaak voor het voetlicht te stellen. We laten de geschiedenis daarom even liggen en zoomen in op het toepassing die Paulus maakt naar aanleiding van dit verhaal in Genesis 21. Hoe komt Paulus erbij om dit voorbeeld te noemen en wat heeft hij voor ogen?

Galaten 4:21-31 - Zegt mij, gij, die onder de wet wilt staan, luistert gij niet naar de wet? Er staat immers geschreven, dat Abraham twee zonen had, één bij de slavin en één bij de vrije. Maar die van de slavin was naar het vlees verwekt, doch die van de vrije door de belofte. Dit is iets, waarin een diepere zin ligt. Want dit zijn twee bedelingen: de ene van de berg Sinai, die slaven baart, dit is Hagar. Het (woord) Hagar betekent de berg Sinai in Arabië. Het staat op één lijn met het tegenwoordige Jeruzalem, want dat is met zijn kinderen in slavernij. Maar het hemelse Jeruzalem is vrij; en dat is onze moeder. Want er staat geschreven: Verheug u, gij onvruchtbare, die niet baart, breek uit en roep, gij die geen weeën kent; want talrijker zijn de kinderen der eenzame dan van haar, die een man heeft. En gij, broeders, zijt, evenals Isaak, kinderen der belofte. Maar zoals destijds hij, die naar het vlees verwekt was, hem, die naar de geest verwekt was, vervolgde, zo ook nu. Maar wat zegt het Schriftwoord? Zend de slavin weg met haar zoon, want de zoon der slavin zal in geen geval erven met de zoon der vrije. Daarom, broeders, zijn wij geen kinderen ener slavin, maar van de vrije.

Onder de wet of onder de genade

Die diepere zin: daar moeten we goed over nadenken. Het is een allegorie. Paulus ziet die twee zonen: Ismaël, geboren uit de slavin Hagar, naar het vlees verwekt, in slavernij. En hij noemt dat hier ‘onder de wet’ zijn, in slavernij zijn. En Isaak, geboren uit de vrije, Sara, naar de belofte in vrijheid. Hij noemt dat hier ‘onder de genade’.

Wat een schok moet het geweest zijn voor Joden dat Paulus hen met hun afstamming van Abraham naar het vlees en met al hun wetbetrachting, het zich houden aan de wet en zich onderwerpen aan de wet, niet op de lijn van Sara stelt, maar op die van Hagar. Voor een gelovige Jood is dat ten hemel schreiend. Hij noemt deze kinderen van Abraham gewoon kinderen van de slavin.

Wettische slavernij of vrijheid in Christus

Als je de genade van Christus verwerpt en het nog steeds verwacht van eigen inspanningen en prestaties, dan plaats je jezélf op die lijn. En zo noemt Paulus de berg Sinai (het hele wettische systeem dat Joden hebben ontwikkeld) gewoon Hagar. Want die baart geestelijke slaven. En daarom zegt hij: dat hele tegenwoordige Jeruzalem met heel zijn godsdienst, tempeldienst en dat hele religieuze systeem van leven en denken, is niet vrij. Het staat onder een geest die de slavernij bewerkt. Zonder dat je er misschien erg in hebt.

Dat valt niet mee, om dat als Jood te horen. En die Joden waren nogal actief in de gemeenten die Paulus in Galatië had gesticht. Deze Judaïsten hielden de mensen die zich van het heidendom hadden afgekeerd en tot geloof in Jezus Christus waren gekomen, voor dat zij zich voortaan aan de (joodse) wetten moesten houden en zich moesten laten besnijden. Zij predikten een ander evangelie dan Paulus. Vele gelovigen raakten hierdoor in verwarring en gingen erin mee: daardoor kwamen zij onder een (geestelijk) slavenjuk terecht. Paulus noemt die joodse inzettingen en dat hele denken van de Judaïsten gewoonweg Hagar. Daar oogst je geen applaus mee, maar Paulus doet het, want hij ziet wat er in de hemel gebeurt.

Het aardse of het hemelse Jeruzalem

Wie is werkelijk vrij? Niet het Jeruzalem van deze aarde, maar het hemelse Jeruzalem. Wanneer ben je echt vrij? Niet als je van Abraham afstamt, maar als je van Christus bent. De gemeente van Jezus Christus is het ware volk van God. En dat heeft God bedoeld met Abraham als Hij zegt: in u zullen alle volken gezegend zijn. Waarom is die gemeente, dat hemelse Jeruzalem, vrij? Omdat ze in de genade gelooft en vanuit die genade leeft. Daar gelden de wetmatigheden van de Geest. Daar kan het leven door de Geest tot ontwikkeling komen. Dat is waarachtige vrijheid. Dat is wat God bedoelt en daar komen zijn beloften tot vervulling. Daar krijgt men deel aan de hemelse erfenis.

Dat is een heel ander denken, een geheel andere manier van leven: kenmerkend voor het Nieuwe Verbond. Je mag op een hemels niveau leren zien, denken en leven, en de vervulling van Gods beloften gaan verwachten vanuit de genade die Christus je schenkt, die Hij je door zijn openbaring brengt. Wat een uitspraak van Paulus!

Abraham zoekt een stad in de hemel

Je bent dus niet door het vlees, op grond van je afstamming een kind van Abraham, maar uit en door je geloof (Gal.3:7). Ware kinderen van Abraham volgen de vader der gelovigen in zijn werken. Evenals hij zijn zij gericht op hemelse dingen. Abraham zocht geen stad op aarde, hij verwachtte een stad in de hemel, met fundamentenwaarvan God de ontwerper en bouwmeester is (Heb.11:10). Wie van zijn nageslacht op aarde heeft hem daarin gevolgd? Slechts weinigen, een ‘rest’. De meeste van het richten zich op de zichtbare dingen.

Van Christus zijn

Mozes is zo’n man die niet ziet op het zichtbare en tastbare: hij vestigt zijn aandacht op het onzienlijke van de Onzienlijke. Daarom kan hij een door God verlichte leider van Gods volk zijn en de wetten van God aan zijn volksgenoten doorgeven. Hoevelen hebben hem begrepen en zijn hem wat dat betreft in hun leven gevolgd? In het merendeel van hen heeft God geen welgevallen gehad (1Kor.10:5)…

Het gaat God niet om natuurlijke afstammelingen van Abraham, om het Jood-zijn naar het vlees. Het gaat Hem om mensen die wedergeboren zijn, die in geestelijke zin van Christus afstammen. Om mensen wier hart volkomen naar Hem uitgaat. Het gaat in het Nieuwe Verbond niet om eigen prestaties en inspanningen, om een eigen gerechtigheid, om vrome en wettische plichtplegingen. Dat is de buitenkant.

Onzichtbare dingen

Uit dit verhaal en de achterliggende geschiedenis kun je ook begrijpen dat het niet gaat om eigen bedachte oplossingen teneinde Gods beloften te verkrijgen. Als je dat doet, kom je in het vlees terecht. Je staat dan op de lijn van Ismaël.

Hoe verkrijg je beloften? Door te geloven in de beloften van God en daaraan vast te houden. Door te gehoorzamen aan God en in je hart verbonden te blijven met Christus. Door gericht te blijven op de hemelse dingen en te leven vanuit de werkelijkheid van Christus. Dan sta op je de lijn van Isaak.

Gevaar van wetticisme

Geldt deze uitspraak van Paulus alleen voor orthodoxe Joden die Jezus als de door God beloofde Messias verwerpen? Nee. Kunnen wij als nieuwtestamentische gelovigen achterover leunen bij deze uitspraak? Zo van: wij zijn vrij, wij geloven in Christus? Nee, net zo min. De uitspraak van Paulus geldt ná de komst van Christus voor alle gelovigen mensen die net als orthodoxe Joden op een oudtestamentische manier blijven denken en leven, of ook maar ‘iets’ daarvan toelaten in hun leven en denken. Daarmee komen zij op de lijn van Hagar en Ismaël. In geestelijke zin komen zij weer in slavernij.

Wetticisme voert mensen terug in de slavernij. Ook al ben je van Christus. Het wetticisme voert je terug. De ruiter op het zwarte paard (Op.6:5-6) wil mensen uit de lijn van Christus halen, uit de vrijheid van Gods Koninkrijk weghalen, uit het overwinningsleven, en zijn ‘knoet’ er weer bovenop leggen. Deze occulte boze geest belet mensen om (verder) op te stijgen in de hemel, ondanks het evangelie dat spreekt over die hemelse werkelijkheid. En waar het mogelijk is, laat deze geest de mensen die in die hemel opgestegen zijn weer op aarde terugvallen. Over die geest heeft Paulus het: de geest die mensen wil afhouden van een leven door de Geest, en mensen die begonnen zijn in de Geest wil terugvoeren naar het vlees. Als deze demonische geest ingang vindt in je leven, krijg je deze gevolgen. Paulus haalt uit het verhaal van Ismaël en Isaak een enorme waarschuwing voor alle gelovige christenen. Ook voor evangelische christenen. En ook voor volle-evangelie christenen.

Schokkend

Dit kan bij jou een ‘schok’ teweeg brengen. Je denkt dat je vrij bent, terwijl je nog in slavernij leeft. Je denkt dat je de beloften beërft, want je zit in een goede gemeente, maar je krijgt geen deel aan de hemelse erfenis als er niets in je verandert. Als jij je geestelijke situatie niet inziet en gewoon bezig blijft met het zichtbare, aardse, vleselijke gedoe. Denk je dat bij het opengaan van het zesde zegel (Op.6:12vv) alles ‘vanzelf’ goed gaat? Nee, dan is er opgang mogelijk, maar ook neergang. En die neergang is dan wat hier beschreven staat: terechtkomen in (geestelijke) slavernij - met alles wat je weet, ziet en hebt gehoord. Het is een afschuwelijke geest die Ismaël bij zijn vader vandaan drijft. Diezelfde geest wil ook nu kinderen van God bij hun Vader vandaan drijven. Nog steeds!

Geestelijke achtervolging

In de geestelijke wereld zijn de machten der duisternis erop gericht om wedergeboren christenen te achtervolgen, om hen hun vrijheid te ontnemen. Zij willen je bespotten, je uitlachen: waar ben je toch mee bezig, wat denk je wel? Zij willen het leven dat je leidt belachelijk maken, heel jouw opstelling en geestelijke denken onderuit halen. Zij willen gelovigen in de weg treden, zegt Paulus in Galaten 5:7 - Gij liept goed. Wie is u in de weg gekomen, dat gij aan de waarheid niet meer gehoorzaamt? 

Die geesten kunnen rechtstreeks op je afkomen, maar ook door mensen heen. Wie denk je wel dat je bent dat je zo durft te praten? Durf jij zulke dingen te denken? Dat zullen de Joden ook tegen Paulus gezegd hebben. Hij heeft er niet veel vrienden mee gemaakt zouden wij nu zeggen. Maar hij heeft wel iets heel belangrijks opgemerkt in de geestelijke wereld, toen en nu. Wat denk je wel, we zijn allemaal kinderen van Abraham! We zijn allemaal kinderen van God...

Op welke lijn leef je?

Zitten we op de hemelse lijn, uit en door genade levende, de belofte verwachtende in het leven door de Geest? Of toch een beetje op die lijn van dat andere? Je kunt je daar niet mee verzoenen. Je kunt die twee bedelingen niet met elkaar verenigen. Die twee manieren van leven zijn niet samen te voegen in je bestaan. Een beetje van dit en toch ook nog een beetje van dat. Je moet dat ‘andere’ wegsturen: helemaal, radicaal, en zo snel mogelijk. Liefst de volgende dag al, zoals Abraham het met Ismaël heeft gedaan. Dat kan pijn doen, om bepaalde dingen in je leven niet meer te willen uitvoeren vanwege het verkrijgen van de belofte. Vanwege het deel krijgen aan de hemelse erfenis, vanwege je wandel in de hemel.

Neem afstand

Neem volledig afstand van het wettische, het vleselijke, van het ‘vrome’. Neem volledig afstand van elke gedachte dat je het zélf moet doen. Dat je het moet ‘verdienen’. Dat je het anders niet ‘waard’ bent. Eigen gerechtigheid brengt je in slavernij. Het (uit eigen kracht) goed willen doen eveneens. Dat is niet leven door de Geest, maar leven vanuit vleselijke krachten. En dat brengt je niet waar je in diepste zin wil komen. Het leven door de Geest kan niet verbonden zijn met een leven naar het vlees. Je kunt niet volledig bedacht zijn op de dingen van boven als je ook bedacht blijft op de dingen van beneden. Je kunt je niet uitsluitend laten inspireren door de dingen van de hemel als je je ook nog laat inspireren door de dingen van de aarde. Deze twee voeren strijd met elkaar. Ze gaan tegen elkaar in, zegt Paulus in Galaten 5:17. Word je daarvan bewust en wees er alert op.

Moeten we dan allerlei mensen wegsturen? Nee. Het gaat om het wegsturen van de geesten die ons willen afhouden van onze erfenis van Christus, ons willen laten afzakken tot een leven in slavernij.

Hemelburgers

Het verhaal van Ismaël en Isaak, van Hagar en Sara, is voor Paulus aanleiding om die twee werkingen in de hemelsferen scherp tegenover elkaar te zetten. Hij ziet de geestelijke ontwikkelingen in zijn tijd. En wij zien in onze tijd soortgelijke ontwikkelingen. Wij mogen er lering uit trekken, en ons als hemelburgers opstellen: radicaal, vanuit genade levend, met ons oog, ons oor en ons hart volledig geopend voor de Heer. Alle mogelijkheden voor een leven in vrijheid zijn aanwezig. We kunnen daadwerkelijk leren leven door de Geest vanuit de genade die ons door Jezus wordt gebracht. Gericht op de dingen van boven, en vol verlangen naar de volledige openbaring van Jezus Christus in zijn gemeente.

Bedenk geen eigen oplossingen. Luister naar de Heer en geef gehoor aan zijn woorden. En doe dat vanuit liefde, in geloof door liefde werkende (Gal.5:6). Verwacht de vervulling van de belofte in vreugde. Het leven naar Gods wil is geen lastig leven. Het is een leven in vrijheid, in vrede en vreugde.

Isaak brengt de lach in het leven van Abraham en Sara. Er wordt feest gevierd omdat hij geen moedermelk meer nodig heeft. Wij mogen die vreugde ook beleven in ons leven met de Heer: genieten van de vaste spijs die God ons geeft. En zoals Abraham feestvierde met Isaak omdat er een nieuwe fase in zijn leven aanbrak, zo mogen wij ons vol vreugde als erfgenamen met Christus richten op het geestelijk volwassen worden. Zie wat God tot hiertoe heeft gedaan, zie het goede dat Hij ons heeft gegeven. Zie wat zijn Zoon, Jezus Christus, voor ons heeft mogelijk gemaakt. Laten we daarom samen de weg gaan die Hij voor ons heeft geopend en waarop Hij ons tot het einddoel van het geloof leidt, de zaligheid der zielen.

Late regen

Vier maar feest om de groei die je beleeft. En blijf daarbij alert op geestelijke achtervolgers: de ruiter op het zwarte paard wordt vergezeld door de ruiters op het vale en rode paard (Op.6). Laat je door hen geen schrik aanjagen. De Heer is met je als een geweldig held, profeteert Jeremia. Daarom zullen je vervolgers struikelen en niets vermogen; zij staan ten diepste beschaamd, omdat zij hun doel niet bereiken (20:11).

Door de werking van woord en Geest in de gemeente vallen de ‘regens’ die nodig zijn om de kostelijke vrucht des lands tevoorschijn te laten komen. Daarmee biedt Jezus ons alle mogelijkheden om hogerop te komen, om meer te gaan zien en scherper te onderscheiden. Om alles af te leggen wat niet bij Hem hoort en ons geheel met Hem te bekleden.

Door de ‘late regen’ neemt de feestvreugde nog verder toe: de gemeente komt tot volheid, de geestelijke volwassenheid wordt gebaard, de zonen Gods komen openbaar tot heil van mens en schepping. Wat een vreugde zal die vervulling van Gods belofte bewerken in Jezus’ gemeente!