Betekenis van het Oude Testament

Een overzicht in grote lijnen

Een nieuwe serie bijbelstudies: om met elkaar bezig zijn met, en na te denken over het Oude Testament. Met als doel om personen, plaatsen, tijden, situaties en gebeurtenissen te herkennen, te kunnen plaatsen en begrijpen. En daarmee een beeld te krijgen van wat er allemaal in de tijd van het Oude Testament is gebeurd: een overzicht, in grote lijnen.

Moeten we daar wel mee bezig zijn, vraagt u zich misschien af? Draagt het iets bij aan onze geestelijke ontwikkeling? Is het niet verouderd, verjaard? Hebreeën 8:13 zegt: Als hij spreekt van een nieuw verbond heeft hij daarmee het eerste voor verouderd verklaard en wat veroudert en verjaart, is niet ver van verdwijning. Dat is dus duidelijk.

Perspectief van benadering

Het ligt eraan vanuit welk perspectief je dit deel van de Bijbel benadert. Het is bepaald niet het kleinste deel van de Bijbel: 39 van de 66 Bijbelboeken behoren tot het Oude Testament. Wat moeten we daar nog mee? Die eerste 39 boeken zijn niet ‘zomaar’ op schrift gesteld. Daarin zijn woorden opgetekend die door God geïnspireerd zijn en door profeten zijn uitgesproken. Petrus zegt het heel duidelijk: zij hebben van Godswege gesproken (2Pe.1:21).

Moeten we dan alleen de profeten bestuderen en kunnen we de rest weglaten? Nee zegt Paulus: Al wat namelijk tevoren geschreven is, werd tot ons onderricht geschreven, opdat wij in de weg der volharding en van de vertroosting der Schriften de hoop zouden vasthouden (Rom.15:4).

De apostelen hadden niets anders op schrift dan het Oude Testament. Als Jezus spreekt over ‘de Schrift’, dan was dat het Oude Testament. En dat betekent dus ook Genesis, Ruth, Kronieken, enzovoort. In 1 Korintiërs 10:11 zegt Paulus: Dit is hun overkomen tot een voorbeeld (voor ons) en het is opgetekend ter waarschuwing voor ons, over wie het einde der eeuwen gekomen is.

Van belang dus voor de mensen die de voleinding der eeuwen mogen meemaken. En nog een derde tekst van Paulus in 2 Timotheüs 3:16-17: Elk van God ingegeven Schriftwoord is ook nuttig om te onderrichten, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in de gerechtigheid, opdat de mens Gods volkomen zij, tot alle goed werk volkomen toegerust.

Dat is duidelijke taal. Als we vanuit dat gezichtspunt kijken naar het Oude Testament is het dus bepaald niet verouderd. We mogen het Oude Testament niet afschaffen, zeker als je merkt dat erin het Nieuwe Testament vaak op teruggegrepen wordt. Jezus zelf spreekt regelmatig over mensen uit het Oude Testament. Ook in de brieven van de apostelen wordt daar regelmatig naar terugverwezen. In de bijbelstudies over het boek Openbaring hebben we vaak het Oude Testament erop nageslagen, om meer duidelijkheid te krijgen over de beelden die door Johannes worden aangereikt.

Als je dat allemaal niet meer zou kunnen opzoeken, zou er veel verloren gaan van de nieuwtestamentische boodschap. Zelfs binnen het Oude Testament vind je verwijzingen naar personen en situaties uit vroegere tijden. Het verleden is er om van te leren. Het is bruikbaar om te onderrichten en op te voeden.

De naam ‘Oude Testament’

Hoe komen we eigenlijk aan de naam Oude Testament? Het woord ’testament’ komt uit het Latijn en betekent: verbond, overeenkomst. Je mag dus ook spreken van het oude en nieuwe verbond. Of van het eerste en tweede verbond. En die termen ‘oud’ en ‘nieuw’, ‘eerste’ en ‘tweede’ komen veel vaker voor in de Bijbel:

  • de oude mens en de nieuwe mens (Efeziërs 4:22-24)
  • oud zuurdeeg en nieuw zuurdeeg (1 Korintiërs 5:6-8)
  • oude zakken en nieuwe zakken (Matteüs 9:16-17)
  • oude dingen en nieuwe dingen (Matteüs 13:52)
  • eerste mens en tweede mens (1 Korintiërs 15:45)
  • eerste Adam en tweede Adam (1 Korintiërs 15:47)
  • eerste hemel, eerste aarde, (nieuwe) tweede hemel en aarde (Openbaring 21:1)
  • eerste dingen zijn voorbijgegaan (Openbaring 21:4)

Als je het allemaal zo eens bij elkaar neemt, het eerste/oude, en het tweede/nieuwe, met mensen en de hele schepping, dan zie je daarin een verband, waarover we gaan nadenken.

Waarom is er een eerste/oude en een tweede/nieuwe hemel en aarde?

De eerste dingen zijn de geschapen dingen: de eerste mens, de eerste hemel en de eerste aarde werden door God geschapen. Hoe ontstaat de tweede, de nieuwe hemel, aarde en mens? Door een herschepping, een vernieuwing. Dat tweede staat dus niet los van het eerste, van alles wat eraan vooraf is gegaan. Het komt daar door een daad van God uit voort. En omdat dat tweede dan ‘nieuw’ is, wordt het eerste ‘oud’ genoemd.

Het tweede gaat niet meer voorbij. Het eerste is tijdelijk, het tweede blijvend. Dat geldt voor de hemel, de aarde, de mens en het verbond. Alles wordt vernieuwd naar het nieuwe, het uiteindelijke. Dat is wat God bedoelt, wat God in feite altijd al heeft bedoeld. Het uiteindelijke is wat God vanaf het begin voor ogen staat. Die gedachte kent u wel, een hele belangrijke in dit verband: het uiteindelijke is het ware.

Het nieuwe geeft zicht op het oorspronkelijke. Daarmee laat het tweede zien wat de kern van de eerste is. Wat God voor ogen stond, daar is Hij in het eerste ook mee begonnen. Het tweede laat zien waarom het eerste vernieuwd moet worden tot het tweede. In Hebreeën 8:7 staat iets heel belangrijks: Want indien dat eerste onberispelijk ware geweest, zou er geen plaats gezocht zijn voor een tweede. Het gaat hier over het verbond, maar dat kun je doortrekken naar de mens, de hemel en de aarde.

Het eerste is niet onberispelijk gebleken. Is het niet volmaakt geschapen of niet volmaakt gebleken? God schept geen eerste dingen met gebreken en tekorten, dingen die niet deugen. God schept volmaakte dingen. In het oorspronkelijke is de onvolmaaktheid binnengetreden. Dat is gebeurd door de zonde van de mens, een duivelswerk. Hiermee is in het ‘eerste’ de noodzaak ontstaan voor het ‘tweede’. In alles wat goed en volmaakt geschapen is, is door toedoen van de duivel en de dood iets ontstaan waardoor het niet kon blijven. Daarmee werd het ‘oud’, daardoor alleen.

God gaat door met zijn schepping

Als God aan zijn scheppingswerk gaat beginnen, dan doet Hij dat op grond van zijn voornemen om een verbond met de mens te sluiten. God wil een verbond met de mens. Hij schept een hemel en een aarde voor Zijn Mens. Alles wat Hij geschapen had, zie het was zeer goed! In dat prachtige, goede begin is alles aanwezig: daar ontbreekt niets aan.

We zeggen nu dat wat God geschapen heeft, zó goed is, dat het zelfs die gemene aanval van duivel en dood heeft overleefd en dat God er nog mee verder kan ook. De schepping zal zich uiteindelijk - door het werk van Jezus Christus - helemaal los kunnen maken van wat er binnengedrongen is. God blijft mogelijkheden zien, zo goed heeft Hij zijn schepping gemaakt. Er hoeft geen nieuwe schepping gemaakt te worden, het voldoet al aan de hoogste eisen. God schrijft zijn schepping niet af. Hij laat zijn verbond met de mensen niet varen. God gaat verder en brengt in dat bestaande een proces van vernieuwing op gang. Daardoor gaat vanuit dat ‘eerste’ alsnog dat werkelijk door God bedoelde tevoorschijn komen. We noemen dat het ‘tweede’, maar het is eigenlijk het wezenlijke.

Herschepping

Er moest iets gebeuren om die herschepping te laten beginnen, een goddelijk ingrijpen. Na de zondeval treedt het vergankelijke de wereld binnen. Maar daarmee verdwijnt niet al het goede van God. Veel daarvan is aanwezig gebleven. Bedekt, bedolven onder andere dingen. Maar je kunt nog steeds in onze gedegenereerde schepping Gods grootheid ontdekken. Zo mogen we kijken naar de eerste dingen. Zoeken naar wat daarin van God nog aanwezig is, wat we daaruit nog uit kunnen leren. Zeker als je zicht hebt op het tweede.

Als er in Hebreeën 8 staat dat het oude niet ver van verdwijning is, dan wordt daarmee niet bedoeld dat Gods schepping gaat verdwijnen. Dat wat binnengedrongen is, de duivel en de dood, dát verjaart, dát gaat verdwijnen, dát moet eruit! Alles wat het oorspronkelijke tot het vergankelijke heeft gemaakt moet eruit verdreven worden. Hoe? Door het proces van vernieuwing, herschepping. De tweede mens is in feite dé Mens, zoals God hem bedoeld heeft. De tweede hemel is in feite de hemel, zoals God die oorspronkelijk gemaakt heeft, en de aarde ook.

Ontdekkingstocht

In dit perspectief wil ik met u bezig zijn met het Oude Testament. Het door God daarin bedoelde gaan ontdekken, opdat het ons duidelijk wordt wat Hem voor ogen staat. Onderscheiden wat eraan toegevoegd is en wat origineel van God is. Ook in het Oude Testament vind je de kern van het ware verbond, van Gods diepste bedoeling. Maar je ziet ook de beperkingen die mensen in die tijd hebben ondervonden en (nog) niet konden onderscheiden in het licht van het nieuwe.

Dan gaat het Oude Testament tot je spreken en wordt het ‘nieuw’ voor je, omdat je zicht hebt gekregen op het nieuwe. Als schatgravers die schatten opdelven.

Woorden uit het verleden waardevol voor nu

De woorden van God uit het verleden hebben waarde voor het heden. Hij spreekt, toen en nu. Destijds door onvolmaakte mensen, die van Godswege mochten spreken. En dat geldt nog steeds. God spreekt nog steeds door onvolkomen en onvolwassen mensen met zwakheden en fouten, maar ze mogen spreken van Godswege. Dat spreken van God mogen we gaan herkennen, vanuit het zicht op het nieuwe, het ware.

Schaduw en werkelijkheid

We mogen het heil van God gaan ‘ontdekken’ in alle 39 boeken van het Oude Testament. De volgorde is wel: eerst het nieuwe begrijpen en dan pas gaan ‘schatgraven’ in het oude, met nieuwe, geopende en vernieuwde ogen. We zullen zien dat het oude verbond een schaduw vormt van het tweede, nieuwe en werkelijke verbond. Besef daarbij dat een schaduw niet in tegenspraak is met de werkelijkheid; het toont een beeld van die werkelijkheid. De schaduw van een driedimensionaal voorwerp is tweedimensionaal: het wordt ‘vlak' afgebeeld. Je mist daardoor een dimensie: de vorm kun je zien, maar de inhoud niet. Schaduw en werkelijkheid zijn wél met elkaar verbonden: de schaduw van een bal geeft geen beeld van een kubus. Bij een ‘echo’ ziet een arts tweedimensionale beelden; hij heeft geleerd om die 'platte' beelden naar een driedimensionale werkelijkheid te ‘vertalen’.

Op zoek naar de geestelijke werkelijkheid

En zo gaan wij ook op zoek naar dat wezenlijke in alle verhalen van het Oude Testament. Om de werkelijkheid in de geestelijke wereld te (leren) ontdekken. Als mensen dingen meemaken, spreken ze meestal niet over de bijbehorende geestelijke werkelijkheid. Maar die is er wel: altijd, ook toentertijd. We mogen die gaan herkennen en leren ‘terugvertalen’. Je ziet dan geestelijke lijnen lopen. Je ontdekt hoe de vijand werkt en je bemerkt ook hoe God wil werken. Het Oude Testament is wat dat betreft heel eerlijk, niet mooier gemaakt dan het is. We gaan dus op zoek naar de werkelijkheid van de geestelijke wereld en op zoek naar de goddelijke bedoelingen, voor toen en nu.

Als profeten iets zeggen over politieke situaties in hun tijd (bijvoorbeeld over Assur en Babel) kunnen we daaruit leren wat er op dat moment in de geestelijke wereld aan de hand was, en daar ook voor nu lering uit trekken. Het zijn voorbeelden die God ons wil geven, ze bevatten waarschuwingen voor het hier en nu. We gaan dus op zoek naar de diepere lagen, op zoek naar de geheimenissen van het Koninkrijk der hemelen ten tijde van het eerste verbond, het ‘schaduwtijdperk’. Naar wat God toen duidelijk wilde maken en nog steeds duidelijk wil maken. Om mensen zicht te geven op, en mee te krijgen in wat Hij feitelijk bedoelt. Het is ons gegeven, opdat wij verder komen en volmaakt zullen worden toegerust.

Logische indeling

Gaan we dat ‘te hooi en te gras’ doen? Nee, zeker niet. We gaan een logische (en chronologische) indeling maken. Bij de volgende studie geven we een overzicht van het Oude Testament. Dat zal in eerste instantie heel globaal zijn. Daarna gaan we inzoomen op de afzonderlijke delen. Hoe gedetailleerd dat gaat worden, ligt op dit moment nog open. Ik weet maar één ding: De Heer gaat ons hierin machtig zegenen en we mogen er grote verwachtingen van hebben!